Realistisch rekenen aan impact - promotieonderzoek levert nieuwe mogelijkheden voor economische impactstudies

Realistisch rekenen aan impact - promotieonderzoek levert nieuwe mogelijkheden voor economische impactstudies

19 maart 2016

4 minuten

Onderzoek Welke impacts heeft het ontwikkelen van een wijk op het lokale bedrijfsleven? Wie profiteert daarvan? Welke bijdrage levert het organiseren van de Olympische Spelen aan de Nederlandse economie? Hoe werkt toegenomen populariteit van Amsterdam door in het inkomen en de werkgelegenheid in en rond de hoofdstad? Zomaar wat vragen die aanleiding kunnen zijn voor een economische impactstudie; een studie die in beeld brengt welke impacts een project of (gebieds)ontwikkeling heeft op de (lokale) economie. Jeroen Klijs heeft in zijn promotieonderzoek gekeken naar manieren om de berekening van economische impact te verbeteren. Door hem is een model ontwikkeld dat inzichtelijk maakt dat projecten en ontwikkelingen impacts hebben op alle sectoren van de economie en leiden tot productiviteitsverbeteringen (efficiënter gebruik van inputs, zoals personeel).

Het uitvoeren van economische impactstudies is het domein van wetenschappers en consultants. Hoewel zij gebruikmaken van een breed spectrum van modellen, veronderstellingen, bronnen en ervaringscijfers gaat het uiteindelijk steeds om hetzelfde: Uitgaande van (veranderende) bestedingen door de overheid, bewoners, bedrijven, bezoekers of investeerders wordt uitgerekend welke impacts deze hebben op de gehele economie. Dus niet alleen bij de bedrijven waar de bestedingen direct terecht komen, maar ook bij alle bedrijven en personen die daar indirect mee te maken hebben. Neem als voorbeeld de investering die door een overheid gedaan wordt in de (her)ontwikkeling van een bepaalde wijk. Deze investering komt voor een belangrijk deel terecht bij projectontwikkelaars, architecten, bouwbedrijven, etc. Daar komen de eerste impacts van de investering tot uiting. Deze bedrijven hebben echter ook weer relaties met allerlei andere partijen, zoals financiers en toeleveranciers. Ook bij die partijen zal de investering economische impacts hebben. Wanneer de investering in de (her)ontwikkeling van de wijk ook leidt tot toegenomen bestedingen van bewoners, bedrijven, investeerders en/of bezoekers – vaak niet de enige doelstelling van een gebiedsontwikkeling, maar wel een belangrijk resultaat – dan kunnen ook de impacts daarvan berekend worden.

Los van puur wetenschappelijke studies hebben economische impactanalyses vaak het doel te overtuigen. Beleidsmakers, politici en/of investeerders moeten inzien welke (positieve) impacts een voorgenomen project heeft, er beleid op maken en financiële ruimte voor creëren. Vanuit maatschappelijk belang, maar ook vanwege toegenomen kwaliteitseisen die aan economische impactsstudies gesteld worden door deze partijen, is het essentieel dat methodes gebruikt worden die (wetenschappelijk) onderbouwd zijn, realistisch en betrouwbaar zijn en waarvan de beperkingen bekend zijn.

Jeroen Klijs, onderzoeker en docent van NHTV Breda en voormalig coördinator van de opleiding Master City Developer, heeft in zijn promotieonderzoek gekeken verbeteringen die kunnen worden doorgevoerd in economische impactstudies.  Hoewel de directe toepassing betrekking heeft op toerisme (impacts van bezoekersbestedingen) gaat het om verbeteringen die relevant zijn voor elke economische impactstudie, zoals bijvoorbeeld studies naar investeringen en bestedingen vanwege gebiedsontwikkelingen.

Veel economische impactstudies maken gebruik van een Input-Output (IO) model. In dit model, gebaseerd op het werk van Nobelprijswinnaar Wassily Leontief, zijn de impacts op de economie afhankelijk van de sector waar (toegenomen) bestedingen in terecht komen. Een euro aan (toegenomen) bestedingen in de sector ‘landbouw’ heeft een andere impact dan een euro aan (toegenomen) bestedingen in de sector ‘zakelijke dienstverlening’ of ‘bouw’. Dit is een grote meerwaarde van dit model, maar er zijn er ook nadelen aan verbonden. Zo is het IO model volledig gebaseerd op lineaire relaties. Stel dat een gebiedsontwikkeling leidt tot toegenomen productie voor de detailhandel in en rond dit gebied. In het IO model wordt dan verondersteld dat de detailhandel deze aanvullende productie voortbrengt door een evenredige vergroting van al haar inputs. Twee keer zo veel produceren betekent twee keer zo veel inkopen bij elke toeleverancier, twee keer zoveel personeel en twee keer zo veel benodigd kapitaal. Er wordt geen rekening mee gehouden dat een toegenomen productie gedeeltelijk kan worden opgevangen door beter gebruik te maken van inputs (productiviteitswinst), bijvoorbeeld personeel dat efficiënter wordt ingezet. Een belangrijk resultaat – dat vaak verborgen blijft in bestaande economische impactstudies. De impacts van een project of ontwikkeling op het aantal banen wordt daardoor vaak overschat terwijl de impact op werkdruk en beloningen niet tot uitdrukking komt.

Het proefschrift van Jeroen Klijs bespreekt de ontwikkeling en toepassing van een model dat veel meer realisme biedt. Zo kan bijvoorbeeld bovengenoemde productiviteitswinst worden meegenomen. Het model biedt ook meer flexibiliteit. In het ‘traditionele’ Input-Output model kon je alleen (meer of minder) bestedingen stoppen. In het nieuwe model heb je veel meer mogelijkheden om aan de knoppen te draaien; er kan bijvoorbeeld rekening worden gehouden met veranderingen van prijzen en lonen en de werking van arbeidsmarkten. Tegelijkertijd zijn de databehoeften van het nieuwe model niet zodanig dat het niet meer praktisch bruikbaar is. Daarmee creëert dit promotieonderzoek meer mogelijkheden om economische impactstudies uit te voeren.

Gedurende en na afloop van het promotieonderzoek is het model toegepast op meerdere projecten en ontwikkelingen. Daarbij is het al gebeurd dat een project dat in eerste instantie sceptisch benaderd werd een veel positievere ontvangst kreeg nadat de impacts op de lokale economie duidelijk werden.

Jeroen Klijs (klijs.j@nhtv.nl) promoveerde op vrijdag 19 februari 2016 in de Aula van Wageningen University. De titel van het proefschrift is: ‘Tourism, Income, and Jobs: Improving the measurement of regional economic impacts of tourism’. Voor advies en meer  informatie over het promotieonderzoek kun je terecht op het blog van Jeroen Kleijs.


Cover: ‘Realistisch rekenen aan impact - promotieonderzoek levert nieuwe mogelijkheden voor economische impactstudies’


Door Jeroen Klijs

Lecturer / Researcher / PhD Candidate bij NHTV


Meest recent

GO Weekoverzicht 21 november door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week waarin bleek dat het einde van de Didam-saga nog niet in zicht is

Wil je helemaal bij zijn bij de (gebieds)ontwikkelingen van deze week? Dan zijn dit de stukken die je gelezen moet hebben. Er is een nieuw hoofdstuk in de Didam-saga en de waterproblematiek vergroot de druk op ruimtelijke plannen in Limburg.

Weekoverzicht

21 november 2024

Zaandammerplein in Amsterdam door TasfotoNL (bron: Shutterstock)

Waardegedreven gebiedsontwikkeling zet baathouder centraal

Ferry Renne, procesmanager bij Brink, pleit voor een verandering in het vakgebied en stelt dat moderne gebiedsontwikkeling dwingt om op een andere manier naar ‘baten’ te kijken. “Zo creëren we kansen voor duurzame oplossingen in de toekomst.”

Analyse

21 november 2024

Wolkenkrabber in Londen in aanbouw door WD Stock Photos (bron: Shutterstock)

Circulaire gebiedsontwikkeling vraagt om meer dan alleen kringlopen sluiten

Circulair beleid richt zich binnen gebiedsontwikkeling nu nog vooral op het hergebruik van materialen. Dat kan en moet anders, blijkt uit een beleidsanalyse van TU Delft-onderzoekers. “Nu blijft het bouwprogramma onaangepast.”

Onderzoek

20 november 2024