nieuwe instituut

Reflecting on Venice: Design positions at the Front

21 juli 2016

6 minuten

De Architectuurbiënnale in Venetië behandelt vraagstukken als segregatie, natuurrampen, woningnood, vervuiling en migratie. Met betrekking tot die migratie bespraken de curatoren van het Oostenrijkse, Nederlandse en Duitse paviljoen, en een deskundige van de mondiale vluchtelingenorganisatie UNHCR, op 7 juli 2016 de vraag welke posities ontwerpers in kunnen nemen bij complexe sociale of politieke vraagstellingen. Gespreksleider was Lilet Breddels, directeur van Volume.

In haar inleiding beklemtoont Breddels, dat bovengenoemde vraag een fundamentele probleemstelling inhoudt: waarover gaat het beroep van architect of ontwerper eigenlijk? Voor alle sprekers zijn het omgaan met vluchtelingen in conflictzones en de opvang in West-Europa overkoepelende thema’s. Breddels is benieuwd naar de concrete posities die de referenten innemen en niet naar abstracte overpeinzingen over de rol van de ontwerper. Voorbeeldprojecten dienen ter illustratie van de ingenomen posities. Breddels wijst ook op de tegengeluiden. Zo formuleert Ruben Pater in Dezeen magazine: ’it is […] absurd to suggest that design can come up with solutions for a crisis that is political and socio-economic at heart.’ Het engagement van ontwerpers zou zelfs contraproductief kunnen werken.

'Alles moest heel erg stiekem'

Als eerste spreekt Sabine Dreher, directeur van de Weense ontwerpstudio Liquid Frontiers en curator van het Oostenrijkse paviljoen. Met haar project Places for People wil ze letterlijk ruimte scheppen voor mensen in transitie en daarbij mogelijke posities van de ontwerper onderzoeken. Als curator werkt ze samen met verschillende ontwerpbureaus, NGO’s en projectontwikkelaars. Drie projecten, alle gelokaliseerd in Wenen, worden toegelicht:

1.    instant afscheidingen binnen een grote ruimte, door middel van gordijnen, met het doel om tenminste een minimum aan privacy voor vluchtelingen te realiseren;

2.    het openen van een door hekken ingesloten (bureau)complex en het aanleggen van een tuin voor de bewoners, die ook door de omwonenden gebruikt kan worden

3.    het creëren van gezamenlijke ruimten in een complex met louter privé-cellen voor vluchtelingen: van het bouwen van tafels tot het inrichten van winkels, een kapsalon en een keuken. De ontwerpers van dit laatste project verhuisden hun ontwerpstudio naar de vluchtelingenopvang en bouwden de tijdelijke interventies samen met de bewoners. 

Dreher omschrijft haar ontwerpen als experimenten met een per definitie onvoorspelbare uitkomst. Het gaat haar om het onderzoeken van manieren om als ontwerper een ‘bescheiden bijdrage’ te leveren aan de oplossing voor een complex probleem. Ze wijst erop, dat niet alle projectideeën gerealiseerd konden worden. Een bijkomende moeilijkheid lag in het feit dat stakeholders projecten zo lang mogelijk geheim wilden houden, in verband met risico’s op negatieve publiciteit en maatschappelijke onrust.

'Het militaire kamp opgevat als een gewone stad'

Malkit Shoshan, oprichter van de architectuurdenktank FAST en curator van het Nederlandse paviljoen, onderzoekt in BLUE de militaire kampen van UN-vredesmissies. Ze constateert, dat de veiligheidshekken rondom die kampen voor het militaire personeel letterlijk én figuurlijk een grens vormen naar ‘de ander’ en voor de ‘buiten’ levende bevolking de zoveelste buitenlandse bezetting van hun land symboliseren. Shoshan wil, door middel van haar onderzoek, zowel de situatie binnen de kampen als de relatie tussen kamp en omgeving verbeteren. Onderdeel van haar werk is het onderzoeken van de wisselwerking tussen militaire kampementen en 'de stad'; het verzamelen van verhalen en het houden van interviews om vat te krijgen op het complexe functioneren van een kamp. Interessant is de vraag hoe de opzet van een kamp zou kunnen veranderen, wanneer het als een 'normaal' stedelijk project gezien zou kunnen worden.

Shoshans positie is die van onderzoeker én uitdager. Ze constateert dat de werkwijze van de UN achterhaald is en dat de organisatie zich opener moet opstellen. Meer professies moeten betrokken worden bij het opzetten en doen functioneren van een kamp, zoals antropologen, beleidsmakers en specialisten voor stadslandbouw.

‘This final great wave of urbanization’

Architect en journalist Oliver Elser is verantwoordelijk voor de Duitse bijdrage Making Heimat. In analogie met Angela Merkels ‘Willkommenskultur’ en de open grenzen van Duitsland heeft hij een ‘open paviljoen’ gecreëerd: de wanden van een bestaand paviljoen zijn opengebroken, het gebouw is  dag en nacht toegankelijk voor mensen, maar ook voor wind en weer. Een tweede onderdeel van zijn project bestaat uit de documentatie van gerealiseerde vluchtelingenhuisvesting in Duitsland. Het derde onderdeel is een interpretatie van ideeën uit Doug Saunders boek Arrival Cities. Saunders analyse van de ‘laatste grote golf van verstedelijking’ gaat over de migranten zelf en over de consequenties van hun aanwezigheid voor het functioneren van steden. Elser transponeert Saunders stellingen naar Duitse steden, onderzoekt informele structuren en pleit voor een zekere etnische homogeniteit die deze informele structuren bevorderd, een stelling die in pers en maatschappij voor controversiële discussie zorgde.

Elsers positie kan als vragend en inventariserend gezien worden. Door middel van zijn bijdrage vraagt hij zich af - en door het onbevooroordeeld tonen van diverse voorbeelden betrekt hij de bezoeker bij deze vraag - of architectuur überhaupt een rol kan spelen bij het oplossen van het vluchtelingenvraagstuk.

‘Hoe kunnen we méér doen?’

Luke Korlaar, werkzaam als ‘protection officer’ bij UNHCR, formuleert kort de doelen van deze organisatie. Het gaat om het bieden van bescherming, in fysieke zin tegen: oorlog, andere mensen en de elementen, maar ook in psychologische zin: het bieden van geborgenheid. UNHCR biedt opvangmogelijkheden met tenten en in samenwerking met de IKEA Foundation ontworpen bouwpakketten, de ‘Refugee Housing Units’. Omdat sommige landen het opzetten van vluchtelingenkampen verbieden, leeft bijna 70% van de vluchtelingen in bestaande stedelijke gebieden in eigen land of in de omringende landen in half afgebouwde of vernielde gebouwen, in fabriekshallen en onder plastic folie. .

Korlaar is vooral geïnteresseerd in de vraag hoe deze ‘slum-achtige’ omstandigheden leefbaarder gemaakt kunnen worden. Hij is op zoek naar ideeën voor tijdelijk gebruik van ruimte in stedelijke gebieden en hij ziet hier zeker een rol weggelegd voor ontwerpers.

‘Er is geen één vluchteling in de zaal…’

Doel van het op de presentaties volgende vraaggesprek is het aanscherpen van de posities van de sprekers. Daarbij komt onherroepelijk de vraag naar de relatie tussen architectuur en politiek aan de orde. Dreher constateert dat de politiek geheel nietin haar projecten over vluchtelingenopvang geïnteresseerd is. De status van de Biënnale biedt alleen in die zin een zekere ondersteuning omdat stakeholders er zich van bewust zijn dat projecten voor een groot publiek tentoongesteld kunnen worden. Drehers aandacht gaat uit naar het scheppen van ruimte voor mensen in transitie, een thema dat ze bewust breder trekt dan de opvang van vluchtelingen. Haar eigenlijke vraag luidt: hoe kunnen we überhaupt in de toekomst samenleven in de stad?

Elser ziet vooral een opgave in het begrijpelijk maken van ruimtelijke, sociale en politieke verbanden. Deze intentie ziet hij al verwerkt in de ondertitel van de Biënnale: ‘Reporting from the Front’. Reportare betekent letterlijk: terug-dragen. Een reporter heeft de opdracht kennis en samenhang duidelijk over te dragen: de architect als (politiek) journalist.

Voor Shoshan is ruimte per definitie politiek. Het uitzoeken van de precieze relatie tussen architectuur en politieke verhoudingen is onderdeel van al haar projecten. Kunnen er ruimten door hulpverleners en vluchtelingen gezamenlijk gebruikt worden? Kunnen leefomstandigheden en voorzieningen werkelijk gedeeld worden? Haar ideeën staan op gespannen voet met de regelgeving rondom veiligheid en stoten op grote weerstand. Shoshan concludeert, dat er soms gedeelde ruimte bestaat, bijvoorbeeld in vluchtelingenkampen of in administratieve zones, maar dat daar geen werkelijke verbindingen ontstaan. ‘Shared space, but no links’. Ruimte is de afspiegeling van sociaal-politieke grenzen.

Vanuit de zaal komen vragen naar welke kennis architecten ontberen om zinvol aan sociale of politieke opgaven mee te kunnen werken en welk aspect van ruimte voor een vluchteling met name belangrijk is. Shoshan beantwoordt de eerste vraag met de constatering dat architecten crises als probleem nog steeds niet voldoende adresseren. Architecten moeten zich nog meer aanpassen aan de sociale en politieke actualiteit. ‘Privacy’ is volgens Dreher het belangrijkste aspect van ruimte voor een mens in transitie. De avond eindigt met een vraag van een bezoeker: ‘Is er iemand in de zaal die gevlucht is? Die heeft kennis die ontwerpers niet hebben. Terecht wordt geconstateerd dat het belangrijk is dat ontwerpers in gesprek gaan en blijven gaan met mensen waarvoor ze ontwerpen.

Auteur: Andrea Prins, Expert Erfgoed Het Nieuwe Instituut.
Bron: Het Nieuwe Instituut
Beeld bovenaan: Bruce Chatwin/Trevillion Images


Cover: ‘nieuwe instituut’



Meest recent

ColoHouse, Moezel 3-5, Den Haag door Roel Backaert (bron: Roel Backaert)

De fysieke neerslag van de digitale wereld, datacenters rukken op

We zijn steeds meer digitaal met elkaar verbonden en hebben steeds meer dataopslag nodig. Datacenters leveren daarvoor hun diensten maar doen dat niet ongezien. Ze zijn nu gedocumenteerd en recensent Jaap Modder nam de publicatie tot zich.

Recensie

20 december 2024

GO weekoverzicht 19 december 2024 door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week met een nieuwe toekomst voor het platteland, zonder gebakken lucht

Deze week ging het op Gebiedsontwikkeling.nu veel over een nieuwe toekomst voor het platteland. Joks Janssen en Maarten Koreman laten zien wat er anders moet. Maar dan hoopt columnist Hans-Hugo Smit dat dit wél zonder gebakken lucht gebeurt.

Weekoverzicht

19 december 2024

Middelburg, Zeeland door Make more Aerials (bron: shutterstock)

Het gemeentelijk grondbeleid van Middelburg, maatwerk in situ

Gemeentelijk grondbeleid is er in soorten en maten. Planeconoom Pieter van Zwet brengt de praktijk in Middelburg in beeld en duidt het ‘situationeel’ grondbeleid dat hier wordt gehanteerd.

Casus

19 december 2024