Verslag Op werkbezoek in Goeree-Overflakkee spreken boer Cornelis Mosselman, beleidsadviseur Jasper Dijkema en financieel expert Coen van Dedem over gezonde landbouw, belemmeringen en toekomstvisies. Hoe kunnen pionierende boeren geholpen worden hun gebieden optimaal te ontwikkelen? Welke bijdragen kunnen overheden leveren? En wat kunnen ontwerpers van de pioniers leren?
Dit essay hoort bij een tweede reeks van teksten over ‘De nieuwe ruimte’. Via de Voucherregeling Ruimtelijk Ontwerp heeft het Stimuleringsfonds ontwerpers, (semi)publieke organisaties en gemeenten uitgenodigd om innovatieve oplossingen te bedenken voor de vier grote transitie-opgaven uit de Nationale Omgevingsvisie (NOVI): Vitale steden en dorpen, Duurzame economie en ruimte, Ruimte voor klimaat en energie en Toekomstbestendig landelijk gebied. Alle thema’s draaien om strategieën voor integrale gebiedsontwikkeling. Tot de zomer van 2022 buigen zich in totaal 129 teams van ontwerpers en gemeenten over lokale oplossingen voor een van de vier grote opgaven.
De ruilverkaveling zorgde voor samenhangende, goed ontsloten stukken grond waardoor het boerenleven sterk verbeterde. Maar de vooruitgang heeft ook z’n keerzijdes: een ratrace om efficiëntie met als gevolg massaproductie, schaalvergroting, bodemuitputting, afnemende biodiversiteit – en boeren die ondanks kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen niet of nauwelijks van hun werk kunnen leven. Kan het anders? Om dat te weten te komen, organiseerden het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en de Vereniging Deltametropool een werkbezoek naar de boerderij van een akkerbouwpionier op het Zuid-Hollandse Goeree-Overflakkee.
‘Bezoek op een duurzame boerderij op Goeree-Overflakkee’ door Jutta Hinterleitner (bron: Stimuleringsfonds Creatieve Industrie)
Al afrijdend op de boerderij is het verschil direct zichtbaar: in plaats van kale, bruine winterakkers zijn er opeens stroken met planten in meerdere groenschakeringen. Anders dan de omliggende boerenbedrijven is dit boerenerf genesteld binnen een brede boomkraag. In de koffiekamer, een met een plastic strokengordijn afgescheiden ruimte in een grote schuur, wisselen we met drie experts van gedachte over alternatieve landbouw.
Met drie experts op het boerenland
Cornelis Mosselman is boer en ondernemer op zijn familieboerderij Bi-Jovira. Sinds 2017 werkt hij aan de omvorming van een regulier akkerbouwbedrijf naar één van de duurzaamste vollegrondsgroenteboerderijen van Nederland. Jasper Dijkema is Senior beleidsadviseur bij de Provincie Zuid-Holland (PZH). Als ‘ruimtemaker’ werkt hij samen met DRIFT (Dutch Research Institute For Transitions, Erasmus Universiteit Rotterdam) en Stichting Voedselfamilies aan de landbouwtransitie. Uitgaande van het besef dat de huidige institutionele condities de transitie van het voedselsysteem belemmeren, zoekt hij naar manieren hoe de provincie ruimte kan maken voor vooruitstrevende boerenbedrijven als Bi-Jovira.
‘Visie van een ander voedselsysteem, waarbij voedselproductie en biodiversiteit met elkaar in balans zijn’ door Stichting Voedselfamilies (bron: Essay Regeneratieve landbouw)
Coen van Dedem is werkzaam bij de Stichting Voedselfamilies Zuid-Holland, waarin ondernemers, burgers, ambtenaren en onderzoekers samenwerken met de pioniers in het landbouw- en voedselsysteem. Hij kijkt vanuit een financiële invalshoek naar de verduurzaming. Daarbij gaat het om de consequenties van verduurzaming voor de bedrijfsvoering en de financieringsbehoefte op gebiedsniveau. De gesprekken met de experts draaien om ideeën en praktijk, (ontbrekende) overheidssteun en de toekomstdroom van een rendabel, duurzaam bedrijf.
Vooruitboeren
Boerderij Bi-Jovira, dichtbij het Volkerak en op enkele kilometers afstand van het dorp Ooltgensplaat gelegen, heeft een grootte van vijftig hectare. Op het erf zijn er onder meer een woonhuis, twee schuren met landbouwmachines, sorteerbanden en kratten, een net nieuw tiny house, en grote, met zwarte folie afgedekte bulten. "Onze meststof ligt klaar, want morgen beginnen we met bemesten", vertelt Mosselman. "We gebruiken Bokashi. Dat zijn gefermenteerde organische reststoffen, zoals maaisel van bermen en natuurgebieden." Door afval in te zetten voor bemesting is de boerderij onderdeel van een lokale kringloop. Buiten de kraag van bomen ligt het bij de boerderij behorende akkerland.
‘Luchtbeeld van Bi-Jovira met de bomenkraag rondom het erf en het fijnmazige akkerland’ door Bi-Jovira en Drone-Photo (bron: Video Bi-Jovira en Drone-Photo)
De noodzaak om over te gaan van een traditioneel boerenbedrijf naar het pionieren werd door de boer zelf ervaren. Het is het verhaal van de bodem die door voortdurende kunstbemesting en steeds zwaardere landbouwmachines verschraalde en verdichtte. En ondanks de vermeend efficiëntieverhogende maatregelen werden de winstmarges steeds kleiner. Mosselman: "Ik zag aan mijn eigen bedrijf hoe het niet moest. Het ging fundamenteel mis. Een klein beetje bijsturen was geen optie. Het moest radicáál anders."
Daarbij gaat het niet om een nostalgische terugkeer naar het verleden. "Ik noem het 'vooruitboeren,'" zegt Mosselman. "Ik wil nu doen wat praktisch haalbaar is, en niet eindeloos praten en niets doen. Men denkt dat mijn werk vooral om strokenteelt draait. Maar voor gezonde landbouw is veel meer nodig. Het gaat om regeneratieve landbouw."
Aan kunstmest verslaafde bodem
"De grond moet weer gezond worden. Dat is de basis voor alle verdere stappen", legt Mosselman zijn aanpak uit. "Voordat je gezond voedsel kunt oogsten, moet je voorinvesteren in de bodem. Jarenlang." Het bemesten met Bokashi verbetert de bodemstructuur en activeert het bodemleven. Mosselman: "Het bijmengen van mijn zelf geteelde, duurzame klaver zou nog beter zijn voor de grond, maar ik heb de inkomsten uit de verkoop van klaver aan geitenboeren hier in de omgeving hard nodig."
‘Een trekker geschikt voor strokenteelt. Rechts in beeld het met folie afgedekte Bokashi’ door Jutta Hinterleitner (bron: Essay Regeneratieve landbouw)
De spagaat tussen de meest effectieve duurzame bemesting en het genereren van inkomsten is maar één voorbeeld van de dilemma’s bij het pionieren. Of zoals Mosselman zegt: "Wat is reëel en wat niet? Met deze afweging ben ik voortdurend bezig. Ik zou zoveel meer willen. Er is een immense kloof tussen de praktijk en wat ik zou willen doen."
Nodige radicaliteit
Welke overheden kunnen steun bieden bij de transitie naar een duurzame landbouw en voedselproductie? "Van gemeenten moet je niet te veel verwachten", stelt beleidsadviseur Dijkema. "Nog steeds zet men vaak in op de mainstream, op schaalvergroting."
Mosselman: "Boeren zien dat ook zo. Veel grond betekent hoog aanzien. Ik kreeg wel eens subsidie van de gemeente. Maar daarvan moest ik een landbouwadviseur betalen, tegen het gebruikelijke uurtarief. Van de subsidie bleef nauwelijks iets over voor mijn bedrijf." - en uiteindelijk leerde de adviseur meer van de boer dan andersom.
"Op rijksniveau is er een Kringloopvisie van voormalig Minister van Landbouw Schouten, maar aan de visie is geen uitvoeringsbeleid gekoppeld", stelt Dijkema. "Daaraan heb je dus als boer niet zo veel. De Hoofdlijnennotitie Vitale landbouw Zuid-Holland van de Provincie uit 2020 zet in op ruimte voor biodiversiteit, water en landschap, en op een regionaal, gezond voedselsysteem. Maar de notitie is nog hoog-over, en niet voldoende concreet. De nodige radicaliteit voor een echte omslag zit nog niet in het systeem. Daardoor komt er veel te weinig van de grond."
Achter het net
Dat ligt ook aan het feit dat kennis over de pionierspraktijk ontbreekt. Financieel expert Van Dedem: "Welke ondersteuning hebben boeren precies nodig om de overstap naar duurzame landbouw te maken? Dat proberen we als Voedselfamilie in lange gesprekken met innoverende boeren uit te vinden. In de kleine bijzinnen van een boer schuilen vaak nieuwe vragen. Nieuwe informatie zit in de nuances. Alleen als we precies begrijpen wat een pionier bedoelt, kunnen we ondersteuning bieden. We verzamelen de essentiële punten en gaan daarmee naar de provincie."
Hoe zit het met de Regio Deals, samenwerkingen tussen het rijk en de regio’s die zijn opgezet om de kracht van een regio te versterken? Kunnen subsidies vanuit deze Deals innoverende boeren helpen? Van Dedem: "Regio Deals bieden hulp aan startende projecten. Maar dit stadium zijn innoverende boeren al voorbij. Ze zijn al volop bezig."
Ook de manier waarop subsidies opgezet zijn, is problematisch. Mosselman: "Regeneratieve landbouw is niet alleen in cijfers te vatten. Maar zo werken de subsidieaanvragen. Je krijgt geld voor overzichtelijke, goed afgebakende ideeën. Maar regeneratieve landbouw is juist alomvattend. Ik val vaak buiten de subsidies." Van Dedem: "Het bestaande systeem werkt met key performance indicatoren (KPI’s) zodat investeerders projecten kunnen vergelijken. In de nu gangbare praktijk is dat zinvol, maar een integrale aanpak, zoals bij Bi-Jovira, vist achter het net."
Duurzaam boeren is R&D
Dat regeneratieve landbouw verder gaat dan strokenteelt, wordt tijdens de wandeling over erf en land overduidelijk. In Mosselmans visie betekent regeneratieve landbouw naast ontgifting van de bodem ook het op natuurlijke wijze beheersen van plagen en ziekten. En natuurlijk moet het geproduceerde voedsel smaakvol en betaalbaar zijn. Het versterken van de biodiversiteit door een rijk leven in de bodem, op het land en in de lucht hoort er als vanzelfsprekend ook bij. Tel erbij op het creëren van een afwisselend landschap én van korte afzetketens, en je begrijpt Mosselmans conclusie: "Ik ben veel meer dan een boer."
‘Klaar voor verpakking en verkoop: duurzaam geproduceerde rodekool’ door Jutta Hinterleitner (bron: Essay Regeneratieve landbouw)
Maar met de juiste idealen is het werk nog niet gedaan. Het ware werk zit ’m in het uitvinden van de praktijk: welke machines verstoren de bodem zo min mogelijk? Hoe zwaar mag een mestwagen maximaal zijn zodat de grond niet te sterk verdicht wordt? Welke gewassen verbouw je naast elkaar en in welke opvolging? En hoe organiseer je het sorteren en afzetten van je producten?
Mosselman: "Sinds vijf jaar ben ik aan het uitvinden en testen. Eindelijk wordt mijn verhaal begrepen. Het wordt toegejuicht. Maar financieel gezien helpt dat mijn bedrijf weinig." Van Dedem: "Wat bij innovatieve boeren zoals Mosselman gebeurt, is eigenlijk Research & Development. En daarvoor heb je geld nodig. Het is toch raar dat wetenschappers van bijvoorbeeld de Wageningen University & Research onderzoeksbudgetten krijgen, vervolgens voor het onderzoek naar boeren als Mosselman rijden en daar kennis en inzichten 'ophalen' – zonder dat die boeren daarvoor een adequate beloning krijgen."
De noodzaak van een maatschappelijk verhaal
Dijkema komt terug op de ontbrekende overheidssteun: "Innoverende boeren lopen ver vooruit. Ze zijn aan het experimenteren en hebben vaak nog geen concrete antwoorden. Maar juist de concrete antwoorden heb je voor subsidies nodig. Dat betekent dus dat vooruitlopen totaal niet strookt met hoe overheden werken. Sterker nog: zij remmen de broodnodige transitie soms af."
Hoe kunnen duurzaam werkende boeren wel gesteund worden? Van Dedem: "In de Voedselfamilies brengen we pioniers uit het voedselsysteem bij elkaar: boeren, ambtenaren, natuurorganisaties en initiatieven die actief zijn met het organiseren van boerenleer-netwerken. We verbinden mensen rond concrete thema’s en vormen allianties. Zo maken we het verhaal breder. We halen het weg bij de individuele boer en maken er een streekverhaal van. Dus van geïndividualiseerde ervaringen naar een maatschappelijk vraagstuk op gebiedsniveau. Ook kijken we binnen de Voedselfamilies naar collectieve financiering van duurzame voedselsystemen. Wat zijn de nodige investeringen en hoe creëer je faire opbrengsten?"
Dijkema vult aan: "Overheden zitten nog volledig vast in het bestaande systeem. Onderzoeksinstituut DRIFT gaat uit van negen institutionele barrières die duurzaamheid in de weg staan, zoals het ontbreken van een structurele toegang van boeren tot transitiefinanciering en een oneerlijke prijsvorming exclusief milieukosten. Ik zie geen beweging bij het slechten van deze barrières. Er is dus ook geen duurzaam landbouwbeleid. Je moet het nieuw opzetten, mét de boeren."
Mosselman: "Boeren moeten ook naar elkaar leren luisteren. Zo kun je twijfelende boeren over de streep trekken. Daarbij te helpen is ook een opgave van de Voedselfamilies." Dijkema: "Pioniers zoals Cornelis Mosselman betalen het leergeld voor de hele sector. Eigenlijk zouden zij ook daarvoor financieel beloond moeten worden."
Een afwisselend landschap
Door regeneratieve landbouw wordt het akkerland fijnmaziger en de landbouwproductie afwisselender. Op Mosselmans land zijn er zes stroken met gewassen, zoals kool, witlof, pastinaak, wortel, pompoen en ui en twee ruststroken met klaver en bloemen, waardoor de bodem extra kan herstellen. De aanplant roteert ieder jaar.
"Ook in de winter laat ik het land niet kaal, want door beplanting bescherm je de bodem. In het voorjaar wordt alleen de bovenste laag omgewenteld. Minimale grondbewerking dus. Zo verstoor je het bodemleven zo min mogelijk", legt Mosselman uit. Hij vervolgt enthousiast: "Op de gezonde bodem kun je opeens gewassen telen die hier eigenlijk niet goed zouden groeien. Het land wordt een levend systeem. Je moet leren zo min mogelijk in te grijpen."
Om de drie meter zijn er rijpaden tussen de beplante stroken. De landbouwmachines die Mosselman gebruikt, sluiten hierop aan: trekkers en andere voertuigen hebben een as-breedte van drie meter, waardoor ze alleen de paden tussen de stroken verdichten en de rest van het land ongemoeid laten.
‘Geen monocultuur, maar afwisselende aanplant. De meeste stroken zijn ook in de winter groen.’ door Jutta Hinterleitner (bron: Essay Regeneratieve landbouw)
‘Een voorbeeld van de Research & Development-praktijk op de boerderij: landbouwmachines, aangepast op regeneratieve strokenlandbouw’ door Manon Mastik (bron: Essay Regeneratieve landbouw)
In de verte – buiten de grens van Mosselmans land – staat een rij windmolens. Sommige onderzoekers pleitten voor het integreren van windmolens en zonnepanelen in de duurzame landbouwpraktijk. Hoe ziet Mosselman dit?
"Per windmolen zou ik 80.000 euro ontvangen. Financieel is dat zeker aantrekkelijk." En het plaatsen van zonnepanelen? "Dat glas op mijn grond, dat zie ik niet zitten. Dit is land voor voedselverbouw", zegt Mosselman. Hij vervolgt: "Energie van natuurlijke bronnen is belangrijk. Maar ik sta er dubbel in. Want met windmolens en zonnepanelen krijg je een technisch verhaal. Ik zie het zo: de oplossingen liggen niet in de techniek, ze liggen in het meegaan met de natuur. Op mijn land wil ik zo veel mogelijk duurzaam voedsel produceren, mét de natuur."
Verdienmodellen
Bij de prijsvorming voor niet-biologisch voedsel worden geen milieukosten gerekend, zoals verlies van biodiversiteit, bodemverschaling of grondwatervervuiling. Mosselman: "Er moeten eerlijke prijzen komen voor voedsel. Ook daaraan moet de overheid iets doen. Alleen dan kunnen boeren overleven. Dat geldt des te meer voor duurzaam werkende boeren, want regeneratieve landbouw is altijd méér arbeid."
Wie zijn de afnemers van Mosselmans producten? "Een grote supermarktketen, cateraars, organisaties als Boerschappen of Rechtstreex, en biologische winkels." Hierbij is de supermarktketen niet alleen de club die de meeste producten afneemt, maar verrassenderwijs ook de eerlijkste prijs betaalt.
In essentie komt het regeneratieve boeren voor Mosselman neer op één vraag: "Hoe kan ik mijn manier van regeneratief boeren door blijven ontwikkelen?" Wellicht ligt de toekomst ook in risicospreiding. "Nu hebben we één tiny house. Misschien gaan we er meer bouwen. Die kunnen we tijdelijk verhuren. En ik wil een moestuin aanleggen op een deel van het land. Mensen kunnen hun voedsel dan zelf oogsten, zonder dat het ons wat kost. En ze nemen alles mee, ook groenten die winkels zouden afkeuren. Dit levert een mooie winst op – en het doet mensen goed om met voedsel te werken. Dat heb ik al vaak gezien."
‘Een levend systeem door minimale grondbewerking en een afwisselende aanplant. De boomkraag bevordert de biodiversiteit in de grond, op het land en in de lucht.’ door Jutta Hinterleitner (bron: Essay Regeneratieve landbouw)
Mosselman: "Mijn toekomstdroom is een efficiënt bedrijf én natuurontwikkeling. De ruilverkaveling zorgde voor samenhangende stukken grond, maar het landschap werd 'kunstmatig'. Het werd te rechtlijnig. Maar de natuur heeft juist 'hoekjes' nodig waar dieren en planten hun gang kunnen gaan. Zo ontstaat biodiversiteit."
Een mooi voorbeeld voor zo’n stukje natuur is de bomenkraag rondom het erf, die de ouders van de boer al hebben aangelegd. Afgelopen jaar hebben er torenvalken genesteld. In de toekomst wil Mosselman een voedselbos planten, waarin ook tiny houses kunnen staan. Mosselman: "Dat is het volgende experiment: op tien procent van de grond meerjarige gewassen aanleggen."
Ontwerpers en burgers, ga naar het platteland
Zijn er opgaven waarbij ontwerpers innoverende boeren kunnen helpen? Mosselman: "Bij het aanleggen van het voedselbos wil ik graag samenwerken met een landschapsontwerper. Misschien ook wanneer we meer tiny houses willen bouwen."
Hij wil ook graag meer stadsmensen aantrekken. "Ik zie stedelingen en hun idealistische ideeën niet als bedreiging, zoals veel collega-boeren. Een realistische transitie ligt ergens tussen idealisme en gewoonte. En ik wil de verbinding tussen producenten en afnemers versterken, zodat burgers bekend raken met regeneratief boeren en alles wat erbij komt kijken."
Alleen door deze kennis zullen burgers in stad en land bereid zijn hun consumentengedrag aan te passen. En pas wanneer ontwerpers weten welke problematieken in verband met de landbouw- en voedseltransitie spelen, kunnen ze in hun projecten de juiste keuzes maken. Dat moet ook wel, eindigt Mosselman zijn verhaal: "De landbouwtransitie is pure noodzaak."
Dit essay verscheen eerder op de website van Stimuleringsfonds Creatieve Industrie (pdf)
Cover: ‘Klaar voor verpakking en verkoop: duurzaam geproduceerde rodekool’ door Jutta Hinterleitner (bron: Essay Regeneratieve landbouw)