Persoonlijk Sinds september vorig jaar geeft Enno Zuidema als regiobouwmeester Groningen gevraagd en ongevraagd advies over de ruimtelijke kwaliteit van de versterkingsopgave in de provincie. Na 100 dagen in functie komt hij met zijn toekomstvisie, samengevat in 10 concrete punten. “Ruimtelijke kwaliteit realiseren in de versterkingsopgave begint met het bewustzijn dat dit ook een sociale opgave is.”
Het 100-dagen advies van Zuidema is een bundeling van de ervaringen die hij in de eerste maanden heeft opgedaan. Als regiobouwmeester Groningen, een functie die het kabinet in het leven riep als reactie op de uitkomsten van de parlementaire enquête, geeft Zuidema vanuit een onafhankelijke positie gevraagd en ongevraagd advies over de versterkingsopgave. Want het kabinet was in haar reactie op het advies van de Commissie Van der Lee duidelijk. Er moet meer aandacht komen voor ruimtelijke kwaliteit bij de planning en uitvoering van versterkingsmaatregelen.
Het advies van Zuidema in 10 punten:
- Sloop zo min mogelijk, ga standaard uit van de bestaande bouw. Met de combi van versterking en verduurzaming.
- Stimuleer de ontwikkeling van een nieuwe architectuur. Sluit wel aan bij de bestaande ruimtelijke structuur van dorpen en steden.
- Werk gebiedsgericht en vul de versterking per deelgebied met de bewoners in.
- Stimuleer het schrijven van wijk- en dorpsvisies. Bewoners geven hiermee invulling aan de toekomst van hun wijk of dorp.
- Start het gesprek met de bewoners anders. Vlieg de toekomst samen breed aan.
- Laat bewoners een architect kiezen bij zware versterking en sloop-nieuwbouw. Doe dit zo vroeg mogelijk.
- Heroverweeg de ‘input-financiering’. Deze draagt niet bij aan ruimtelijke kwaliteit en het behoud van karakter.
- Versnel het vergunningsproces – het kan! Check vooraf alle kaders en eisen en maak deze tot uitgangspunt bij alle bouwplannen.
- Voer ontwerpend onderzoek uit voor kennisontwikkeling en -deling. En schaal de uitkomsten vervolgens op.
- Gebruik prijsvragen om creativiteit los te maken. Verbind daarbij verschillende disciplines.
Zijn 100-dagen advies Groningen doorgeven. Meer ruimtelijke kwaliteit in de versterkingsopgave is het eerste concrete adviesdocument van de regiobouwmeester. In het rapport constateert Zuidema dat de wijzigingen die al ingezet zijn in de versterkingsaanpak “fundamenteel zijn.” Er wordt meer in samenhang én vooral ook gebiedsgericht gewerkt. Doel van het advies is dat de versterkingsopgave ervoor zorgt dat het karakter van Groningen behouden blijft en er tegelijkertijd nieuw erfgoed kan ontstaan. Maar bovenal ook dat de Groningers zich gehoord en begrepen voelen en ondanks de versterkingsaanpak hun positie in hun leefomgeving en gemeenschap kunnen behouden.
Hoe staat het gebied er nu volgens u voor?
“Slecht, vind ik. Ik vroeg laatst aan een aantal ruimtelijke ordening-ambtenaren uit het gebied of zij goede voorbeelden konden geven van waar het al goed is gegaan met de versterking. Die voorbeelden kwamen er eigenlijk niet en dat vind ik tekenend, want die zijn er wel. Natuurlijk zijn er ook keuzes gemaakt in de versterkingsoperatie die het gebied geen goed hebben gedaan. Dat kan beter en ik denk dat er in 2023, het jaar waarin de parlementaire enquête uitkwam en het jaar waarin de transitie is aangekondigd, goede stappen zijn gezet. Dat is belangrijk en ik hoop dat mijn advies ook bij die transitie helpt.”
Wat moet er volgens u meteen veranderen, wat is er fout gegaan?
“Het aardbevingsdossier is een dossier van gedupeerden en daarmee ook van een systeem dat de Groningers wat aandoet. Dat gaat ver en daarom is het contact met de Groninger cruciaal. Vooral omdat er al zo veel fout is gegaan. De Rijksoverheid en de gemeenten kunnen het zich niet permitteren om niet naar de Groningers te luisteren. De versterkingsopgave was voorheen vooral objectgericht, een aanpak per pand. Heel technisch, maar de opgave is veel breder geworden. Ruimtelijke kwaliteit realiseren in de versterkingsopgave begint met het bewustzijn dat dit ook een sociale opgave is.”
“Leefbaarheid in het gebied speelt een belangrijke rol. Er zijn levens van bewoners ontwricht. Meerdere life events achter elkaar. Onzekerheid over de veiligheid van jouw woning. Een verhuizing die je niet zelf hebt gewild, door een situatie die je niet hebt veroorzaakt naar een tijdelijke woning die je niet zelf hebt gekozen. En dan later terug naar misschien wel een nieuwe woning. En dan komt het besef bij mensen: heel mijn huis is anders, ik ben ook mijn herinneringen kwijt. Dat hakt erin. Er is heel veel aan de hand op dat sociale vlak. Tegelijkertijd moet je reacties 'ik wil dit of ik heb recht op dat' ook goed bevragen. Dat is onze taak, om te achterhalen waar iedere individuele bewoner echt mee geholpen is.”
Dat besef lijkt mij een belangrijke eerste stap, maar wat betekent dat voor u als professional in gebiedsontwikkeling?
“Mijn taak is de ervaringen en gevoelens van bewoners te verwerken en te integreren in een versterkingsaanpak die leidt tot het behoud van het karakter van Groningen. Lessen leren van de slechte dingen die al gebeurd zijn en kwaliteit van de versterking als gespreksonderwerp introduceren. Er zijn bewoners die zeggen: kom maar op met die versterking. Andere bewoners zeggen: doe maar niet en dat is ook prima. Daarom is het voeren van het gesprek met een straat, dorp of buurt over hoe willen we het hier hebben zo belangrijk. Maar dat is tot nu toe beperkt gebeurd. Nationaal Coördinator Groningen pakt deze handschoen nu veel structureler op. Dat is belangrijk omdat anders niemand zich dadelijk meer thuis voelt in de eigen buurt. Want als je die angst niet benoemt en niet met elkaar bespreekt, sluipt er heel veel onzekerheid en slachtofferschap in de hele aanpak.”
‘Siddeburen, Groningen’ door INTREEGUE Photography (bron: shutterstock)
“Het is een sociale opgave, maar ik ben mij er door mijn carrière heen steeds meer bewust van geworden dat iedere ingreep die wij als ontwerpers doen een sociale opgave is. En dat iedere ingreep vraagt om het goede gesprek en het verkennen van alle meningen en perspectieven. In de gemeente Overschild was er bijvoorbeeld sprake van een dramatisch scenario. Na onderzoek bleek dat bijna alle gebouwen gesloopt moesten worden. Dat wilden de bewoners niet, het Rijk niet, de NAM niet, maar het kon niet anders. Uiteindelijk hebben we toch een manier gevonden om met die gevoelens om te gaan, maar je ziet ook de ontwrichting van de levens. Dat gevoel moet je meenemen.”
Wordt uw werk als gebiedsontwikkelaar door die constante aanwezigheid van die sociale component ook wezenlijk anders?
(Na lang nadenken). “Voor mij in wezen niet. Waarom zou je als gebiedsontwikkelaar niet de stem van de samenleving meenemen? Of beter: waarom zou je als gebiedsontwikkelaar niet eerst alle stemmen van de samenleving willen leren kennen? Ik vind het heel erg mooi dat die slag nu wordt gemaakt. Er zijn 27.000 panden in de versterkingsopgave. De verwachting is dat daarvan ongeveer 17.000 panden niet voldoen aan de landelijke veiligheidsnorm. Een deel daarvan wordt gesloopt; het grootste gedeelte wordt versterkt. Daarmee veranderen we de regio. Dus voor mij is dat sociale element altijd al een heel normaal onderdeel, alleen in de zwaarte is het in deze functie niet anders. Maar we moeten die gebruikersgroepen, focusgroepen en belangengroepen wel goed blijven gebruiken.”
Hoe gaat het komende jaar er voor u uitzien?
“Ik organiseer in alle gemeenten, voor alle kernen, workshops met gemeenten en NCG om te kijken: wat is er gebeurd waar we trots op zijn, wat vinden we minder goed gelukt, waar zijn we nu mee bezig en wat komt er nog aan? Uit die gesprekken komt per gebied de definitie van de versterkingsopgave. En wordt duidelijk in hoeverre die opgave gebiedsgericht, dorpsgericht en soms zelfs straatgericht aangepakt moet worden en wat daarvoor nodig is.”
“Wat die gesprekken ook opleveren, is dat we constateren: we moeten hier veel meer samenwerken. Ik hoor dan: ‘Jij stelt allemaal vragen waar wij geen antwoorden op hebben, omdat we de situatie nog nooit zo hebben bekeken.’ Bewoners stellen die vragen namelijk ook. In de ene gemeente moet er een beeldkwaliteitsplan komen, in de andere kern wordt een dorpsstedenbouwkundige aangesteld. Per plek zoeken we naar het juiste instrumentarium en type begeleiding.”
“En naast deze gesprekken is ook de bestuurlijke samenwerking gestart. Ambtenaren van de provincie en gemeenten zijn met elkaar aan het werk om te kijken: waar kunnen we nou echt grote stappen maken met elkaar? Dat is echt nieuw. Het ecosysteem van elkaar helpen, van elkaar te leren en met elkaar bezig te zijn tegen de druk van geld- en capaciteitsproblemen in is aan het ontstaan. Dat is mooi.”
Wat zijn, naast de sociale problematiek, de belangrijkste vakgerelateerde problemen waar jullie tegenaan lopen?
“De bestuurders die mijn advies gelezen hebben zeggen: we herkennen de noodzaak van jouw advies en zijn het met veel punten ook eens. Alleen het punt van de beperkte sloop wordt niet overal even enthousiast ontvangen. Als de Groningers en bestuurders zeggen: ‘tegen de vlakte ermee, doe maar allemaal nieuw.’ Wie ben ik dan om dat tegen te houden? Kan ik alleen maar heel jammer vinden. Maar mijn inschatting is door het inzichtelijk te maken dat er een andere sfeer ontstaat. Want het idee is dat zeker de karakteristieke gebouwen niet worden gesloopt, tenzij het echt niet anders kan. Daar zijn we nog lang niet waar we zijn moeten. Ik zie dat er veel meer druk is om te slopen. Terwijl juist in de nieuwe regelingen de drempels om te slopen veel hoger gemaakt zijn. Echt problematisch. Daar moeten we echt een oplossing voor vinden.”
‘Schildwolde, Groningen’ door INTREEGUE Photography (bron: shutterstock)
“In de loop van maart verwacht ik een reactie van de Nationaal Coördinator Groningen op deze visie. Maar de gesprekken die ik nu al heb zijn super constructief en mensen zeggen: dit gaan we doen, behalve als we heel moeilijke dingen tegenkomen. De opdracht is dat het beter moet gaan en dat dienen we te organiseren. Dus ik ga mensen oproepen om naar ons toe te komen. Architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten, maar ook participatiedeskundigen.”
Welke algemene inzichten voor het vakgebied zijn in de afgelopen periode al naar voren gekomen?
“Daar waar je ontwerpkracht aan de voorkant van het vraagstuk inzet, heb je veel betere resultaten en hoef je veel minder aan het eind bij te sturen. Een heel groot winstpunt. Ten tweede is er het belang van het meenemen van de stem van de samenleving. Vooral om de toekomst te kunnen bespreken en de toekomst samen aan te kunnen gaan is dat belangrijk. Ten derde is er het belang van het ontwikkelen van een nieuwe taal. Er is overal behoefte aan een nieuw geloof in de toekomst. Daar hoort een nieuwe architectuur bij, nieuwe manier van bouwen en een nieuwe manier van inrichten. Daag als gebiedsontwikkelaar architecten en bouwers uit om daarnaar te zoeken en circulariteit en biobased bouwen in alle oplossingen mee te nemen. En verweef daarbij ook de historie in alle oplossingen die je nu bouwt. Bouw nieuw, maar laat goed zien hoe het verleden terugkomt.”
“Maar misschien nog wel het belangrijkste is de aandacht voor opdrachtgeverschap. Je moet je voorstellen dat bijna alle gemeenten sinds het begin van de versterkingsaanpak in 2016 zijn samengevoegd. Er zijn nieuwe gemeenten ontstaan. En het publieke opdrachtgeverschap was in de oude dorpen al superdun, laat staan in de nieuwe, vaak veel grotere gemeenten. Maar nu er zo'n opgave op dit gebied afkomt, is dat wel van enorm belang. Ik zou willen dat we als gebiedsontwikkelaars om dat publieke opdrachtgeverschap vragen. Iedere overheid zou de vraag moeten stellen wat de license to operate is. Heb een visie. Mijn rol is een poging om dat in deze regio te helpen te laten gebeuren. Dat gaat Groningen helpen, maar gaat Nederland ook helpen. Want veel meer gemeenten en regio’s in Nederland krijgen te maken met grote transformatieopgaven en dan kunnen deze lessen ook daar worden meegenomen. Inventief en kundig werken met oog voor verleden aan het beeld van de toekomst, dat moeten we overal doen.”
Cover: ‘Enno Zuidema’ (bron: Nationaal Coördinator Groningen)