Verslag Het blijft altijd de vraag in hoeverre de woningmarkt lokaal of regionaal is. Wat is dan het nut en de noodzaak van regionaal afstemmen? Inwoners van een bepaalde kern zijn vaak niet eens bereid om in een andere kern in dezelfde gemeente te gaan wonen. Onderzoeksbureau Companen en het Economisch instituut van de bouw (EIB) hebben beide onderzoek uitgevoerd naar regionale afstemming en hebben verschillende visies op dit onderwerp.
Sessieverslag NEPROM Dag van de Projectontwikkeling, 23 mei 2013
Hoe is het mogelijk om in de huidige economische crisis de nieuwbouwmarkt uit het slop te trekken en de verkoop te stimuleren? Gedurende deze sessie lichtte EIB-directeur Taco van Hoek zijn lopend onderzoek nader toe. In het onderzoek wordt zowel input van gemeenten, corporaties als ontwikkelaars gevraagd. Wat zijn nu de knoppen waaraan gedraaid kan worden en waarom? Taco van Hoek is van mening dat “Wie bouwt, verkoopt!”. Men moet vertrouwen hebben dat het project er ook echt gaat komen. Het is niet nodig om projecten op slot te zetten vanwege de beperkte concurrentie binnen de nieuwbouw en al helemaal over gemeentegrenzen.
Jos Feijtel (directeur Wonen-Innovatie-Werkplaats) en Wiepke van Erp Taalman Kip (directeur Companen) hebben op basis van hun onderzoek een andere visie ontwikkeld. Het is belangrijk om inzicht te krijgen in wat er binnen de huidige mogelijkheden en ruimte nog wél ontwikkeld kan worden. Dit betekent voorrang geven aan projecten waarbij “alles klopt” zodat er in ieder geval nog enkele projecten van de grond komen. Zij hebben met de lokale praktijk (gemeenten, ontwikkelaars en makelaars) in diverse plaatsen in het land een prioritering in projecten aangebracht zonder dat hier een financiële vergoeding tegenover stond. Belangrijke punten bij een dergelijk traject zijn: vertrouwen, samen inzien dat er een probleem is en gemeenten moeten concreet durven worden.
Vanuit de zaal zijn de reacties somber: “Je kunt de wereld niet maken” en “De huidige problemen poetsen we niet zomaar weg”. De conclusie is dat we moeten accepteren dat we in de problemen zitten. De grote winst van dit alles is wel dat er eindelijk wordt nagedacht over de opnamecapaciteit en er niet overal meer energie in wordt gestopt. Wel blijven reserveringen van mogelijkheden nuttig voor wanneer de markt weer aantrekt. Er moet alleen nog niet verder geïnvesteerd worden in dergelijke projecten.
Belangrijke leerpunten en mogelijkheden tot vervolgonderzoek uit deze sessie zijn:
• Vanuit gemeenten ontbreekt vaak een analyse wat betreft het nut en de noodzaak van een woningbouwinvestering en de mogelijke alternatieven. Het is belangrijk om dit inzicht wel te hebben om een goede investeringsbeslissing te kunnen maken.
• Leer van de fouten die in het verleden zijn gemaakt. Toets projecten ook in goede tijden.
• Maak gebruik van flexibele grondprijzen. Gemeenten die flexibel zijn omgegaan met hun grondprijzen hebben de afgelopen periode minder problemen gehad.
• Het is belangrijk om ook de bestaande voorraad in beweging te krijgen. Veel gemeenten maken nu al gebruik van de starterslening. Dit zou goed regionaal opgepakt kunnen worden.
• Wat is het effect van financieringscondities op de afzetbaarheid van nieuwbouwwoningen?
• Kopers krijgen voor nieuwbouw en bestaande woningen op basis van eenzelfde woningprijs een zelfde hypotheek voor beide woningen. De lasten zijn echter vaak bij bestaande woningen veel hoger vanwege hogere energiekosten. Kan er rekening worden gehouden in hypotheken met woninglasten?
Zie ook:
- Hoofdverslag Dag van de Projectontwikkeling en verslagen en presentaties van alle parallelsessies
- Regionale regie, met ruimte voor marktwerking
Cover: ‘Nieuwbouw Heerhugowaard’ door Rudmer Zwerver (bron: Shutterstock)