Opinie In dit blog leest u het verslag van mijn bezoek aan Chicago. Ik bezoek van 16 april t/m 27 mei diverse stedelijke projecten in Amerika. Ik onderzoek met name wat de toepassingsmogelijkheden zijn van Amerikaanse voorbeelden voor de Nederlandse gebiedsontwikkelingspraktijk. Dit doe ik in het kader van de MCD Kennisnetwerk Studiereis en mijn lopende promotieonderzoek voor de afdeling Real Estate & Housing, faculteit Bouwkunde, TU Delft.
Chicago is de bakermat van de skyscraper. Aan het begin van de 20ste eeuw, na een stadsbrand, ontwikkelde zich een stroming genaamd de Chicago School die nieuwe technieken bedacht om hoogbouw mogelijk te maken. Dit moest ook wel gezien de snel stijgende grondprijzen in het stadscentrum. Maar het had niet veel gescheeld of Chicago had zijn naam als ‘Windy City’ geen eer aan kunnen doen. De herbouw van de stad zou volgens de city planners volgens Europees model met laagbouw en diagonalen geschieden totdat Daniel Burnham zijn befaamde uitspraak deed: “Make no little plans” en zo geschiedde. Hoogtepunt is toch wel de realisatie van de Sears Towers in 1974, op dat moment met 442 meter (527 meter met antenne) de hoogste skyscraper van de wereld. Daarna volgde bouw van vele andere wolkenkrabbers, waaronder de recent opgeleverde Trump International Hotel and Tower (415 meter) van vastgoedtycoon Donald Trump in 2009. De financiering van de Chicago “Spire” (610 meter) ontworpen door Santiago Calatrava is tot op heden nog steeds problematisch, maar had het pronkstuk moeten worden van Chicago’s toch al indrukwekkende skyline.
‘Reisverslag Chicago - Erwin Heurkens - Afbeelding 1’
Economisch gezien is de stad vooral historisch gegroeid als handelscentrum van graan en vee en later industrieën. Tegenwoordig heeft Chicago zich ontwikkeld als financieel centrum en neemt het een sleutelpositie in op het wereldtoneel met andere 2nd Global Cities zoals Shanghai en Mumbai. Niettemin neemt Chicago een 6e plaats in op de 2010 Most Global Cities index van ‘Chicago-based’ management adviesbureau A.T. Kearney, de Chicago Council on Global Affairs en Foreign Policy magazine (http://www.foreignpolicy.com/node/373401). De belangrijkste criteria van de index zijn business activity, human capital, information exchange, cultural experience, en political engagement. Of deze criteria objectiveerbaar zijn is een eerste vraag, maar in ieder geval komt Chicago er goed uit, wat er toe leidt dat internationale bedrijven zich maar al te graag vestigen in Amerikaanse 3e metropool.
Ondanks de economisch gunstige omstandigheden, haar inspirerende architectonische hoogstandjes, en haar naam als ‘urban planning city’ wordt Chicago niet echt gekenmerkt door strategische stadsplanning waarvan wij direct wat kunnen leren. Of het moet het infrastructuurnetwerk zijn dat onder de stad zelf ligt dat als een aparte wereld beschouwd kan worden. Sinds de industriële revolutie tot aan eind jaren 60 kenmerkte het zuiden van het stadscentrum zich vooral als een toevluchtsoord voor zwarte migranten die kwamen werken in de stad. Dit veroorzaakte destijds een ‘White Flight’ resulterend in een vlucht van bestaande bewoners naar de buitenwijken van de stad resulterend in een gigantische ‘sprawl’. Lopend door de stad valt je als Nederlander meteen op hoeveel onontwikkeld gebied er in de stad zelf is. Deels is dit het gevolg geweest van de ‘Urban Renewal’ plannen van de jaren 50 en 60 waarin complete slums werden plat gelegd voor highrise appartementenflats die ons doen denken aan ‘Bijlmer-achtige’ praktijken. Maar ook nu houdt de langzittende Mayor Daley het principe hoog dat hij leegstand liever niet ziet en daarom liever verlaten panden sloopt dan barricadeert, met als gevolg ‘lege’ locaties.
Niettemin heeft de Chicago City Council met “The Chicago Plan for the 21st Century” de weg naar mondiale duurzaamheidsdoelstellingen omarmd. Dit plan heeft echter geen officiële status en is niet bindend voor andere partijen. Het doel is meer om planners en ontwikkelaars ervan bewust te maken dat nieuwbouw op een duurzame manier moet plaatsvinden. Zo is er nagedacht over de het groen maken van alle daken van nieuw vastgoed, iets wat verdacht veel lijkt op wat Rotterdam van plan is. De organisatie die het proces van verduurzaming door ruimtelijke ontwikkeling moet faciliteren is de Chicago Metropolis 2020. Of deze doelstellingen die gekoppeld zijn aan de economische groei van de stad daadwerkelijk worden bereikt, zonder officiële status of regulering, moet de nabije toekomst uitwijzen.
‘De hoogtepunten van MCD - Afbeelding 2’
Een bezoek aan Chicago is niet compleet als je Millenium Park niet gezien hebt. Dit park ligt nabij het stadscentrum ‘The Loop’ en Lake Michigan. Dit park met diverse publieke gebouwen en ondergrondse parkeergarage, werd ontwikkeld op een voormalig spoorrangeer- en parkeerterrein. Belangrijkste publiekstrekkers zijn ‘The Bean’, waarin bezoekers zich vergapen aan de weerspiegeling van zichzelf en Chicago’s skyline, en de Jay Pritzker Pavillion ontworpen door Frank Gehry. Het park werd met 4 jaar vertraging geopend in 2004 en overschreed het budget van $150 miljoen en koste uiteindelijk $475 miljoen. De stad betaalt hiervan zo’n $270 miljoen die men hoopt terug te verdienen met de parkeeropbrengsten. $200 miljoen komt van de private sector, welke in ruil daarvoor enkele bedrijfsnaamsuitingen in het park mag voeren. Al met al een zeer geslaagd project, ook omdat het heeft gewerkt als katalysator voor de ontwikkeling van vastgoed (lees wolkenkrabbers) rondom het park. En omdat het de natuurlijke publieke ontmoetingsplek voor Chicago is geworden. Zou het een idee zijn om de aanleg van een park in Nederland ook een publiek-privaat te laten ontwikkelen?
We brachten ook een bezoek aan de Univerisity of Illinois at Chicago (UIC). Deze universiteit experimenteert met de mogelijkheden van ‘Urban Farming’ door middel van een real-life laboratorium. Hier worden gewassen verbouwd waarvan het groeipotentieel in kaart gebracht die uiteindelijk zouden kunnen leiden tot een meer omvattende financieel lucratieve toepassing van het fenomeen urban farming. Daarnaast heeft UIC op haar eigen grond de wijk ‘University Village’ ontwikkeld. Deze gebiedsontwikkeling bestaat uit voornamelijk woningbouw voor studenten en medewerkers, maar ook horeca en kinderdagverblijven. Dit schijnt in Amerika geen uitzonderlijke gang van zaken te zijn. MIT in Boston bijvoorbeeld heeft ook als ontwikkelaar opgetreden van niet-universitair vastgoed. Beide voorbeelden, urban farming en woningbouw, zouden in mijn ogen ook kansrijk kunnen zijn voor Nederlandse campussen. Neem de TU Delft, als we onze rol in de maatschappij enigszins serieus zouden nemen, zouden we toch al lang op het voormalige Bouwkunde terrein een urban farming laboratorium hebben aangelegd?
‘Reisverslag Chicago - Erwin Heurkens - Afbeelding 3’
Al met al was het bezoek aan Chicago fenomenaal in alle opzichten, waarvan we in een aantal opzichten van kunnen leren. Het volgende verslag zal gaan over stad Detroit, waarin we interessante oplossingen voor krimp in kaart gaan brengen.
Cover: ‘Chicago, Verenigde Staten’ door Hendrickson Photography (bron: Shutterstock)