Fietsen in de Tiengemeten Hoeksche Waard door INTREEGUE Photography (bron: Shutterstock)

Reiziger tussen stad en platteland

1 april 2025

6 minuten

Recensie Stad, dorp en platteland. Eeuwenlang waren het duidelijk te onderscheiden ruimtelijke eenheden, maar in de loop van de 20e eeuw leken de grenzen langzamerhand te vervagen. Dat leidde tot veel debat over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Hoe is de situatie nu en wat is de betekenis van stad, dorp en platteland in de huidige tijd? Wouter Mensink schreef er een persoonlijk en zeer leesbaar boek over, zo concludeert recensent Ries van der Wouden.

Het heeft een lange voorgeschiedenis, het debat over stad en platteland uit het boek van Mensink ‘Hoe we uit het dorp vertrokken. Filosofie tussen stad en platteland’. Rond de millenniumwisseling dachten vele wetenschappers en adviseurs in Nederland dat de verschillen tussen stad en platteland geheel zouden verdwijnen. Daarvoor waren redenen genoeg, ik noem de twee belangrijkste. Ten eerste de voortgaande verstedelijking van het platteland. Die begon in de jaren 1960 en 1970 met de suburbanisatie, oftewel de massale verhuizing van stadsbewoners naar het landelijk gebied. De steden werden later weliswaar weer populair, maar de gevolgen van de suburbanisatie waren blijvend. Voormalige stadsbewoners namen hun gewoonten en cultuur mee naar het platteland en de groeikern. Daarbovenop bood het platteland ruimte aan nieuwe bedrijventerreinen, vakantieparken en later ook datacentra.

Landbouw verdween niet

De tweede reden voor de gedachte dat het platteland zou verdwijnen, lag in de aanname dat een belangrijk deel van de Nederlandse landbouw het niet zou redden in de globaliserende economie. Die vrees werd maar ten dele bewaarheid. Weliswaar verminderde het aantal agrarische bedrijven sterk: tussen 2000 en 2020 met 45 procent. Maar in diezelfde periode nam het agrarisch grondgebruik slechts met 8 procent af. De landbouw verdween derhalve niet, maar hield het hoofd boven water door schaalvergroting. Vervolgens manifesteerde zich ook nog eens een culturele kloof tussen stad en platteland door de stikstofcrisis en de aardbevingen in Groningen. Willen die stedelingen soms geen landbouw meer in Nederland? Is Groningen alleen maar een wingewest van de Randstad? Nieuwe politieke partijen als de BBB verwoordden het ongenoegen. Het verschil tussen stad en platteland leek plotseling weer heel groot.

Het is niet alleen van belang of een kloof daadwerkelijk bestaat, maar ook of mensen geloven dat die bestaat

Het al dan niet bestaan van een culturele ‘kloof’ – of tenminste een spanning – tussen stad en platteland is een hoofdthema in het boek van Mensink. Hij combineert een bewonderenswaardig toegankelijke schrijfstijl met een filosofische reflectie over stad en platteland en over stedelijke cultuur versus de dorpscultuur. De toegankelijke schrijfstijl bereikt hij door zijn boek te gieten in de vorm van een persoonlijke levensreis. Van het Overijsselse dorp Luttenberg naar de middelbare school in Apeldoorn, vervolgens naar Enschede en Amsterdam, aangevuld met studiereizen naar Boedapest, Praag en het zuiden van de Verenigde Staten. Van dorpsverlater naar stedeling, de ervaringen worden door Mensink nauwkeuring opgetekend. Wat gebeurt er met je als je van een rurale omgeving naar een stedelijke habitus gaat? Wat kom je tegen, welke fouten maak je? En hoe kijk je vanuit die nieuwe stedelijke habitus terug naar het platteland? Die zelfreflectie, gegoten in de begrippen van de Franse denker Pierre Bourdieu, wordt bijna vanzelf filosofische reflectie. Daardoor tilt hij het debat uit boven de actuele Nederlandse context en krijgt het diepgang.

Hoe we uit het dorp vertrokken. Filosofie tussen stad en platteland

Wat betekent het om stedeling te worden? En hoe kijk je als nieuwe stedeling naar het platteland? In ‘Hoe we uit het dorp vertrokken’ verbindt Wouter Mensink persoonlijke ervaringen van plattelandverlaters met algemene reflecties over de relatie tussen stad en platteland. Hij neemt de lezer mee op een reis door een denkbeeldig platteland. Daarbij laat hij dorpelingen en stedelingen samen in vreugdevuren staren, bouwt hij machines in de tuin en moedigt hij familieleden die door het hele land wonen aan om meer te praten over wat ze delen en wat elk familielid uniek maakt. Voorbij de kloof opent hij de weg naar een broodnodige nieuwe dialoog over stad en platteland.

Hoe we uit het dorp vertrokken door Wouter Mensink (bron: Wouter Mensink)

Auteur:
Wouter Mensink

Uitgever:
Boom

Aantal pagina’s:
192 (paperback)

Mensink doet precies waar een filosofische benadering sterk in is: het onderzoeken en fileren van concepten, denkbeelden, metaforen, ervaringen en standpunten. Dat bewijst meteen zijn nut in de beantwoording van de vraag of er nu werkelijk sprake is van een ‘kloof’ tussen stad en platteland. Mensink komt hier in verschillende hoofdstukken van zijn boek op terug. Al in het inleidend hoofdstuk brengt hij een belangrijke nuance aan: het is niet alleen van belang of een kloof daadwerkelijk bestaat, maar ook of mensen geloven dat die bestaat. Zo toont onderzoek van het SCP (waar Mensink heeft gewerkt) aan, dat de verschillen tussen plattelanders groter zijn dan die tussen stad en platteland (p. 12, 145). Toch ervaren velen die kloof wel. De conclusie van Mensink: neem de ervaringen van verschillende bevolkingsgroepen als uitgangspunt van het debat. Probeer ze niet te ‘ontmaskeren’ door de wetenschap, maar ga de dialoog aan. De verschillen zijn misschien niet fundamenteel, maar wel divers. Scheidslijnen lopen bovendien niet alleen tussen stad en platteland, zoals bijvoorbeeld de ‘Atlas van afgehaakt Nederland’ van Cuperus en De Voogd laat zien. Afgehaakten bevinden zich niet alleen in perifere regio’s, maar zijn er ook in sommige stadswijken.

Verbeeldingen van het platteland

De werkwijze van Mensink is bijna een voorbeeld van zuivere Hegeliaanse dialectiek. Zijn plattelandservaring (de these) ontmoet de antithese van de stedelijke ervaring, die vervolgens een verrijkte blik oplevert op het platteland, de ultieme synthese. Die synthetische blik beslaat het derde deel van het boek, wat mij betreft het meest interessante deel. Het platteland bestaat daarin uit een veelheid van verhalen. Het wordt verbeeld, gemythologiseerd en geïdealiseerd, in de muziek (in het zuiden van de VS in de country en folksongs), de beeldende kunst en literatuur. Mensink gebruikt hiervoor het aan de Franse filosoof Baudrillard ontleende begrip ‘simulacra’: constructies van een verleden dat niet meer bestaat of misschien wel nooit heeft bestaan. Ze zijn tegelijkertijd leerzaam voor stedelingen die dat verleden niet kennen, maar ook misleidend omdat ze versimpelen en mythologiseren.

Het ideale dorp bestaat niet, dat weet iedereen die in een dorp is opgegroeid, zoals ikzelf. Maar ook hier weer: ‘ontmaskeren’ is niet zinvol. De wereld is nooit ‘onttoverd’ geweest en zal het ook niet worden, zo citeert Mensink de filosofen Adorno en Horkheimer. Mythes zijn onderdeel van het levende discours over het platteland. Ze worden genuanceerd door eigen ervaringen, zoals Mensink overkwam bij een bezoek aan het Groningse dorp Finsterwolde. Hij bezocht een boerderij, waarvan de eigenaar lid van de Tweede Kamer was geweest en bovendien een kustgalerie was begonnen. Een plattelander met een grote stedelijke ervaring. Mensink noemt de naam van de hereboer niet, maar het moet haast wel Albert Waalkens zijn geweest. Inderdaad, een groot bruggenbouwer.

Naar een dialoog?

Hoe nu verder? Mensink stelt terecht vast dat de werelden van de stad en het platteland meer verweven zijn dan gedacht. Zo is er niet alleen de verstedelijking van het platteland, maar ook de ruralisering van de stad door stadslandbouw en (al eerder) de volkstuinen. Er is dus voldoende gezamenlijke grond voor een uitwisseling van ervaringen. Mensink stelt drie dialogen tussen stedelingen en plattelanders voor. De eerste moet gaan over vergelijkbare tradities, zoals de Paasvuren in het Oosten en de nieuwjaarsvuren van Scheveningen en Duindorp. De tweede kan insteken op de beleving van gedeelde ontwikkelingen, zoals de klimaatverandering. Om te voorkomen dat de stedelijke visie hierin domineert, zou tegelijkertijd een ‘autonome plattelandsvisie’ gevormd moeten worden. De derde dialoog is het familiegesprek. Veel families hebben een rurale oorsprong, maar tegelijkertijd zijn sommige familieleden naar de stad vertrokken. Een solide basis voor een gesprek. Goede voorstellen, zeker doen.

Maar is dit alles voldoende? Ik denk het niet. Hier komen de grenzen van de persoonlijke benadering van Mensink in zicht. Want het ‘niet gehoord worden’ van het platteland of misschien van de ‘afgehaakten’ is méér dan gebrek aan dialoog. Het is ook het gevoel niet politiek gerepresenteerd te worden. Dan moet gekeken worden naar verandering van politiek, openbaar bestuur of beleid. In de politiek met een herziening van het kiesstelsel, waardoor meer regionale representativiteit ontstaat. In het openbaar bestuur met meer invloed van provincies, regio’s en gemeenten. En in het beleid met regionale visies en strategieën met een goed evenwicht tussen ontwikkeling en behoud. Dit komt misschien in de buurt van de ‘autonome plattelandsvisie’ van Mensink, maar dan in meervoud. En vooral ook: goede voorzieningen en aansluiting op infrastructuur. Natuurlijk, dit soort zaken zijn al langer in debat. Maar de weg naar uitvoering is vaak moeizaam en lang. Het boek van Mensink geeft niet alleen stof tot denken, maar ook een impuls aan de praktijk


Cover: ‘Fietsen in de Tiengemeten Hoeksche Waard’ door INTREEGUE Photography (bron: Shutterstock)


Ries van der Wouden

Door Ries van der Wouden

Voormalig Senior wetenschappelijk medewerker bij het Planbureau voor de Leefomgeving


Meest recent

Laurierkwartier door AM Gebiedsontwikkeling (bron: AM Gebiedsontwikkeling)

AM kijkt achterom voor beter zicht op sociaal duurzame projecten

Stadssocioloog Dylhan Groenendijk ging aan de slag bij AM en wil de sociale impact van het bedrijf verder te vergroten. Hij bezoekt onder meer opgeleverde projecten. Welke indrukken levert die exercitie hem op?

Interview

2 april 2025

SKG Jaarcongres 2025 door Sander van Wettum (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

SKG Jaarcongres 2025 in teken van bouwen aan nieuw vertrouwen

Het Jaarcongres 2025 van de SKG zit erop. Ruim 200 gebiedsontwikkelaars kwamen samen in de Prodentfabriek in Amersfoort. Dit is het verslag van het plenaire gedeelte van de dag.

Uitgelicht
Verslag

2 april 2025

Fietsen in de Tiengemeten Hoeksche Waard door INTREEGUE Photography (bron: Shutterstock)

Reiziger tussen stad en platteland

De grenzen tussen stad & platteland leken eind vorige eeuw te vervagen. Hoe is de situatie nu en wat is de huidige betekenis van stad, dorp en platteland? Wouter Mensink schreef er een persoonlijk en zeer leesbaar boek over, vindt Ries van der Wouden

Recensie

1 april 2025