4 oktober 2013
3 minuten
Nieuws AMSTERDAM - Het restrictieve planningsbeleid in Nederland wordt nog wel eens bekritiseerd door ontwikkelaars, maar we mogen er eigenlijk best wel trots op zijn. Tot dat inzicht komt Ingrid Janssen in haar terugblik op ruim 65 jaar retailplanning sinds de Tweede Wereldoorlog. Ze was een van de sprekers op de Kennisbijeenkomst 'Kansen in de bestaande winkelvoorraad'. PropertyNL en Neprom organiseerden deze bijeenkomst in het WTC in Amsterdam gisteren in samenwerking met Platform31 en de G32.
Janssen: 'Sturen op branches heeft geen enkele zin heeft en belevingswaarde is geen toverwoord voor het oplossen van de winkelleegstand.' Die bedraagt op dit moment bij 7% van de totale voorraad en in sommige steden nog veel hoger, zoals Heerlen (15%) en Winschoten (20%). Dat er wat moet gebeuren aan die leegstand staat voor Janssen en veel andere deelnemers buiten kijf. Maar hoe?
In Winschoten wordt geëxperimenteerd met ‘tax increment financing’, iets wat in de VS al vaker is toegepast. Adriaan Visser, directeur van Platform31 (betrokken bij het experiment) legde uit dat investeringen in het centrum moeten leiden tot waardestijging van het gebied. In plaats van de meerwaarde via de OZB terug llaten vloeien in de gemeentekas, moet die geherinvesteerd worden in vernieuwing van het winkelhart van Winschoten.
In Rotterdam experimenteert men met stedelijke herverkaveling bij de Noorderboulevard, een langgerekte winkelstraat in Noord die kampt met veel leegstand. De aanpak is lastig door het versnipperde eigendom. Daarom wordt een vastgoedfonds opgericht waar eigenaren het eigendom van hun panden in onderbrengen, in ruil voor aandelen met dividenduitkering. Verder is er subsidie voor de verbetering van gevels en voor het samenvoegen van winkelruimten. 'De aanpak lijkt succesvol', zei Visser. 'Inmiddels zijn er 35 aanvragen voor renovatie ingediend en 4 voor koppeling van panden. Ook zijn financieringspartners ingestapt.'
Duidelijk werd dat ontwikkelaars, beleggers en gemeenten beter moeten luisteren naar de consumenten en retailer. Voorkeuren veranderen snel en trends wisselen elkaar vliegensvlug op. De consument wil bovenal dat een winkelstraat of winkelcentrum gezellig is, aldus Jos Sentel, directeur/eigenaar van adviesbureau Third Place. 'Dat klinkt simpel, maar op dit begrip, dat we beter kunnen gebruiken dan het modewoord belevingswaarde, is moeilijk vat te krijgen. Het gaat erom ruimte te bieden voor interactie en dat bezoekers zich op hun gemak voelen. En uiteindelijk meer gaan uitgeven.' Volgens Sentel zijn het de ondernemers die de straat kunnen maken, de ontwikkelaar en vastgoedeigenaren moeten ze faciliteren. 'Het draait om authenticiteit en ook cultuur is iets waar nog veel te weinig rekening mee wordt gehouden.'
Echt gezellig zal het uit te breiden winkelcentrum Leidschenhage nooit worden, zo werd in de paneldiscussie gesteld. 'Zo’n upgrading is voor eventjes leuk, maar het zal al snel zijn effect verliezen', aldus René Vierkant van Syntrus Achmea. Hij bekritiseerde de schaal van het project. 'Een investering van 200 mln euro zullen omliggende centra als Zoetermeer en De Bogaard in Rijswijk gaan merken, terwijl er nu nauwelijks discussie plaatsvindt over de uitbreiding.'
Zie ook:
Cover: ‘Thumb_Retail winkels_1_180’