Opinie Dat er een einde komt aan de dominantie van retail en horeca in onze binnensteden staat volgens columnist Rinske Brand buiten kijf. Het is ook meteen de kans om onze huidige winkelgebieden groener, aantrekkelijker, socialer en lokaler te maken. Om die transformatie voor elkaar te krijgen pleit zij voor een integrale aanpak op maat. “Voor het bereiken van het droombeeld staan we samen aan de lat.”
Precies in de week dat het grootse overdekte winkelcentrum van Nederland, Mall of the Netherlands zijn deuren opende, schreef Tracy Metz in NRC ‘Weg met de winkelstraat’. De onvermijdelijke shakeout in retail en horeca zou volgens haar nu de kans bieden om onze huidige winkelgebieden groener, aantrekkelijker, socialer en lokaler te maken. Fijne plekken met andere functies dan louter retail en horeca, want ‘op een gegeven moment zijn we wel uitgecappucinood’. Amen. Een heerlijk toekomstbeeld. Toch zijn we nog niet massaal aan het transformeren geslagen.
Dat die shakeout er komt, valt niet meer te negeren. 10 tot 30 procent van de non-food winkels verdwijnt en zelfs 20 tot 30 procent van de horeca. Dit gaat gigantische gaten slaan in onze winkelstraten. Deze trend nu nog ontkennen voelt toch een beetje als Kodak die de opkomst van digitale fotografie wegwuifde tot het hen de kop kostte.
Er moet hoe dan ook een andere invulling komen voor al die leegstaande winkelpanden en verlaten kroegen. Ambacht, zorg, cultuur, werken, wonen, studeren of een buurthub. En snel ook, want met die leegstand staat de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van onze buurten en wijken onder druk.
Toch gebeurt er, op een paar uitzonderingen na, nog niet heel veel op het transformatievlak. Dat komt, zoals meestal in onze maatschappij, door geld. De grote verliezers zijn namelijk de eigenaren van commercieel vastgoed. Elke andere functie in hun panden levert minder euro’s op dan retail en horeca. Krijg die dan maar eens aan het afwaarderen en transformeren. Voor de particuliere eigenaar een flinke boterham minder, voor menig belegger een flinke deuk in de fondsen, niet zelden onze eigen pensioengelden. En aangezien banken weigeren dit soort transformaties te financieren en veel gemeenten geen capaciteit hebben ze te faciliteren, zijn er maar erg weinig prikkels om direct in actie te schieten.
Maar als deze partijen niet in actie komen, dan zitten ondernemers en vooral bewoners straks wel mooi met ellendige straten. Laten we dus realistisch zijn en constateren dat dit niet alleen een opgave voor de vastgoedsector is. We zullen het met elkaar moeten rooien. Ondernemers, gemeenten, maar ook bewoners staan samen aan de lat. We hebben allemaal onze verantwoordelijkheid in het creëren van de straten waar Tracy het over heeft.
Dat betekent voor elke afzonderlijke winkelstraat of -centrum een aanpak op maat. Samen met de partijen die op die plek een belang hebben en vanuit een gemeenschappelijke visie en ambitie. Dan gaat het niet alleen om het vullen van de lege panden. Het droombeeld is immers groener, aantrekkelijker, socialer en lokaler. Met een integrale aanpak kunnen meteen andere lokale opgaven, zoals de energietransitie, bereikbaarheid en het vergroenen van de openbare ruimte worden aangepakt. Met een gemeente die capaciteit vrijmaakt om te faciliteren en stimuleren. Retail- en horecaondernemers die creëren en innoveren. Vastgoedpartijen die waar nodig hun eigendom afwaarderen en transformeren. En met bewoners die co-creëren én natuurlijk de straat blijven frequenteren. Als we er samen de schouders onder zetten, is dat toekomstideaal van Tracy wellicht dichterbij dan je denkt.
Cover: ‘Rinske Brand’ (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)