Ook de tweede keus, het Stadhuis in Deventer, kan moeilijk verrassend worden genoemd, eerder bedenkelijk. Een groot project van Neutelings Riedijk. Eind goed al goed, zeggen we altijd, maar de uiterst problematische geschiedenis van dit bouwplan zou mij als jurylid niet kunnen bekoren. Het siert de architecten dat zij het tot een goed einde hebben gebracht, maar zoveel maatschappelijke en politieke beroering in een vriendelijke provinciestad geeft wel aan dat de maatschappelijke rol van de bouwkunst de afgelopen jaren scherp ter discussie is gesteld door boze burgers.
Gelukkig wordt dit probleem in het juryrapport ter sprake gebracht. Het tijdperk van iconisch geweld ontworpen door ijdele supersterren is voorbij. Nu, na de crisis, gaat het weer: ‘om de maatschappelijke bijdrage die architectuur kan leveren. Er wordt nagedacht over andersoortige, alledaagse opgaven’. Men heeft zelfs serieus naar Kleiburg gekeken, de klusflat in de Amsterdamse Bijlmer. Een geniaal project dat natuurlijk had moeten winnen, omdat zo het bewijs is geleverd dat de sloop van de Bijlmer getuigt van een totaal gebrek aan maatschappelijk inzicht bij de bureaucraten die nog altijd de baas zijn in de hoofdstedelijke woningbouw.
De BNA heeft destijds niet tegen dit oliedomme besluit geprotesteerd, de schoorsteen moet immers roken, zoals een bekende architect mij nog eens uitlegde. Vroeger betekende BNA Bond van Nederlandse Architecten, nu is het Branchevereniging geworden. Dat is toch meer iets voor handelsreizigers of kleine middenstanders, intellectuelen met een mooi beroep hebben geen branchevereniging.
Dit is misschien niet het moment om alleen maar zuur commentaar te geven. Een zwaluw maakt nog geen zomer, maar het is wel degelijk een goed voorteken. Ook in het jaarboek, dat ik daarom dit jaar maar weer eens ga aanschaffen, wordt gesproken over een revolutionair perspectief na de crisis. Laten we er het beste van hopen. De lokroep van het grootkapitaal is echter moeilijk te weerstaan. Grote opdrachten, veel geld verdienen, wie wil dat niet? En beroemd worden natuurlijk, net als Sir Norman Foster.
Maar de architectuurgeschiedenis is tamelijk meedogenloos. Van Gendt en zonen was lange tijd het meest succesvolle architectenbureau van Amsterdam en toch blijft het een architectuurhistorische voetnoot. Het zal mij benieuwen welke Nederlandse architecten na Aldo van Eyck een plaats zullen krijgen in de internationale vakliteratuur. Zover heeft Van Gendt het nooit geschopt. H.P. Berlage natuurlijk wel, omdat hij serieus nadacht over zijn maatschappelijke rol als architect.
Bron: NRP
Cover: Michel Curi, Flickr Creative Commons
Cover: ‘breda station’