Nieuws De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur doet in het vandaag uitgebrachte advies 'Geef richting, maak ruimte!' voorstellen aan het demissionaire kabinet om de ruimtelijke sturing zowel inhoudelijk als qua proces te verbeteren. Zo moet er onder meer met de NOVI-plus een extra hoofdstuk aan de Nationale Omgevingsvisie worden toegevoegd om meer richting en samenhang in het ruimtelijke beleid te krijgen.
Nederland staat voor grote maatschappelijke opgaven rond klimaat, energie, wonen, natuur en landbouw. Deze opgaven moeten alle ruimtelijk een plek krijgen. Daardoor zal ook het aanzien van Nederland flink veranderen. Om van deze grote verbouwing een succes te maken is meer richting van het kabinet nodig, en meer uitvoeringskracht bij provincies en gemeenten.
Het kabinet heeft in de afgelopen twintig jaar minder gestuurd op de ruimtelijke ordening van Nederland dan daarvoor. Bovendien zijn provincies en gemeenten onvoldoende toegerust met kennis, financiën en capaciteit om grote ruimtelijke opgaven adequaat op te pakken. Een en ander is ontoereikend om de grote verbouwing die op Nederland afkomt, goed aan te pakken. In het advies 'Geef richting, maak ruimte!' wordt ingegaan hoe dit beter kan. Dit zijn de belangrijkste zes aanbevelingen om de tekortkomingen te verhelpen.
1. Versterk de inhoudelijke sturing van het nationale leefomgevingsbeleid
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) van het Rijk biedt in de huidige vorm onvoldoende houvast voor partijen in de regio om uitvoering te geven aan de vele opgaven in de fysieke leefomgeving. Wij adviseren daarom om een NOVI-plus op te stellen, met daarin heldere nationale doelen en keuzes die in samenhang worden bekeken, met ruimte voor regionale uitwerking en een beperking van het aantal rijksprogramma’s. Verder vraagt de diversiteit van gebieden in Nederland om een daarbij passende sturing op ruimte. Het gedachtengoed van brede welvaart is daarbij behulpzaam.
2. Versterk de regierol van het Rijk bij het sturen op ruimte
Gezien de grote ruimtelijke opgaven (en hun onderlinge samenhang) vraagt dit politiek rechtstreekse verantwoordelijkheid van een minister voor de portefeuille ruimtelijke ordening. Doelsturing is een belangrijk middel om de rijksregie te versterken. Daar hoort bij dat strak moet worden gemonitord of de doelen ook worden gehaald. Tevens moet de minister van ruimte over een eigen budget kunnen beschikken om ruimtelijk keuzes te faciliteren. Voorts moet grond die in het bezit is van het Rijk beter worden benut voor maatschappelijke doeleinden. De raad bepleit de instelling van een onderraad van de ministerraad die als taak krijgt te zorgen dat besluiten over de fysieke leefomgeving voldoende (ruimtelijke) samenhang hebben.
3. Versterk het middenbestuur: provincies en regio’s
Provincies moeten sterker gaan sturen in het ruimtelijk domein, zowel inhoudelijk (op de optelsom van alle regionale plannen en de ruimtelijke gevolgen daarvan) als procesmatig (op de afstemming tussen regio’s en het waarborgen van een integrale aanpak binnen regio’s). Provincies moeten bovendien opdrachtgever worden voor een nieuwe landinrichtingsronde voor het buitengebied. Verder adviseren wij de instelling van integrale regiotafels, waar de diverse ruimtelijke opgaven in samenhang worden bezien. Deze regiotafels moeten onder andere een integraal gebiedsplan opstellen en in overleg bezien welke taken van sectorale tafels zij kunnen overnemen.
4. Vergroot de decentrale uitvoeringskracht
Provincies, regio’s en gemeenten kampen met een tekortschietende uitvoeringskracht als gevolg van capaciteitsgebrek, kennistekort en ontoereikende budgetten. Om dit op te lossen, moet het Rijk extra budget ter beschikking stellen aan decentrale overheden voor de uitvoering van nieuwe ruimtelijke opgaven, zoals de transitie naar een klimaatbestendige leefomgeving. Ook pleit de raad voor het ontschotten van rijksbudgetten voor de regio’s, zodat deze per regio als één budget beschikbaar komen. Verder is van belang dat meer wordt geïnvesteerd in kennisontwikkeling op regionaal niveau.
5. Neem burgerbetrokkenheid serieus
De grote (transitie)opgaven kunnen niet zonder steun en betrokkenheid van burgers. De raad adviseert daarom om nieuwe vormen van burgerbetrokkenheid te organiseren. Dat gaat in de eerste plaats om burgerdialogen op nationaal niveau over de urgentie en de doelen van de grote transitieopgaven. In de tweede plaats gaat het om participatie op regionale schaal, waarbij overheden, burgers, bedrijven en andere partijen samen mogelijke en wenselijke toekomstbeelden ontwerpen. Participatie laat overigens onverlet dat daar altijd reguliere democratische besluitvorming op moet volgen, op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau.
6. Benut kwaliteiten markt, corporaties en uitvoeringsorganisaties
Ruimtelijke gebiedsontwikkelingen zijn complexer dan voorheen. In een steeds schaarser wordende ruimte moeten diverse claims worden geaccommodeerd én moeten de duurzaamheidstransities vorm krijgen. Onder deze omstandigheden zal (opnieuw) een goede manier gevonden moeten worden om optimaal samen te werken tussen overheid, markt, woningcorporaties en uitvoeringsorganisaties. Dat vergt onder andere het meer benutten van elkaars kennis, kapitaal en capaciteit, een open houding van betrokken partijen, en betrouwbaar opdrachtgeverschap. De rijksoverheid moet zich meer bewust worden dat belangrijke uitvoeringskracht ligt bij organisaties zoals natuur- en landschapsbeheerders, en deze partijen in staat stellen hun uitvoerende rol optimaal te vervullen.
Het complete advies 'Geef richting, maak ruimte!' is hier te lezen (pdf) op de website van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur.
Cover: ‘Nieuwbouw op landbouwgrond’ door Martin Bergsma (bron: Shutterstock.com)