Verslag Tijdelijk anders bestemmen was het thema van een door de provincie Zuid-Holland georganiseerd RO-café, dat plaatsvond op 14 juni jongstleden. Toepasselijke locatie was ANNA@KV20 aan het Korte Voorhout, een goed voorbeeld van tijdelijk ruimtegebruik. Dit pand wordt sinds 2010 beheerd door ANNA Vastgoed & Cultuur, een vastgoedbeheerder die (tijdelijk) leegstaande gebouwen verhuurt aan de culturele sector totdat er een nieuwe bestemming voor is gevonden . Het kantoorgebouw uit de jaren 80 stond al 8 jaar leeg toen Eigenaar Rijksgebouwendienst in ANNA een enthousiaste tijdelijke beheerder vond. De Rijksgebouwendienst – blij met deze doorbraak – dacht actief mee over tijdelijke herbestemming. Vanuit de gemeente werden echter hobbels opgeworpen, met betrekking tot milieuvergunningen en brandveiligheid. Nadat deze waren genomen, kon ANNA met het gebouw aan de slag. Naast verhuur aan derden vestigde de organisatie tevens haar eigen hoofdkantoor op deze centrale locatie.
Het programma van de middag bestond uit een drietal presentaties, waarna er plaats was voor een korte discussieronde. De eerste spreker was Andries Geersen, van het stedenbouwkundige bureau We love the city. Hij wist meteen de aandacht van de mensen te pakken door te stellen dat de crisis een zegen is. Bij gebiedsontwikkeling zijn volgens Geersen drie dingen nodig: ruimte, investeringen en ideeën. In de opmaat naar de crisis zijn deze drie dingen uit elkaar gegroeid en de taak is nu om ze weer dichter bij elkaar te brengen. Dit moet op nieuwe creatieve methoden, stelt Geersen.
Als voorbeeld van zo’n nieuwe methode noemde hij het Havenkwartier Deventer. Omdat het gebied in verval was geraakt, werd er in 2006 een masterplan voor ontwikkeld. In dit plan werd de oude haven van de kaart geveegd om plaats te maken voor 1300 appartementen. Door de crisis bleek dit typische voorbeeld van ‘blueprint planning’ echter niet haalbaar, waardoor er andere plannen moesten worden ontwikkeld. De nieuw ontwikkelde plannen, die nu in een vergevorderd stadium van uitvoering zijn, zijn totaal anders. Het industrieel erfgoed wordt als bron van inspiratie gezien, de oude haven wordt gebruikt als plezierhaven en er worden alleen woningen gebouwd die de mensen zelf willen en/of zelf willen bouwen. Wat bijzonder is, is dat slechts een derde van de ruimte is ingevuld. Maar doordat het hele gebied in de bestemming ‘gemengde doeleinden’ heeft gekregen, kan de rest in de toekomst ook snel en flexibel een programma krijgen.
Geersen gaf een aantal adviezen aan provincies over wat hun rol in dergelijke projecten zou kunnen zijn. Allereerst kan de provincie milieuruimte scheppen. Regelgeving en veiligheidsmaatregelen omtrent milieu spelen vaak een beperkende rol en de provincie kan helpen in het meedenken over het omgaan met deze regels. Daarnaast moeten grondspeculaties worden voorkomen; en private investeerders worden gelokaliseerd en gemotiveerd om te investeren in zulke gebieden. In het Havenkwartier in Deventer is ook een groep vermogende ondernemers uit de stad bereid gevonden om mee te investeren in het gebied. Tot slot suggereerde Geersen gekscherend dat we excel-sheets moeten voorkomen; deze kloppen nooit en hebben een negatieve invloed op de creativiteit.
De tweede spreker was Anne Loes Nillesen, onderzoekster voor Defacto en momenteel bezig met een promotieonderzoek aan de TU Delft. Sinds 2006 doet zij, samen met een aantal andere partijen, onderzoek naar tijdelijk anders bestemmen. Door een aantal goede voorbeelden te geven en hierbij enkele risico’s te noemen poogde zij vooral om de ongeveer 80 aanwezigen te inspireren. Enkele voorbeelden die Nillesen aanhaalde:
- Blijburg aan zee: een tijdelijk strand op IJburg;
- Tentstation: een tijdelijke camping midden in Berlijn;
- Teleport: tijdelijke ideeën om de omgeving van stationsgebied Amsterdam Sloterdijk leefbaarder te maken;
- NDSM terrein: een broedplaats voor vele verschillende tijdelijke initiatieven in afwachting voor de uiteindelijke ontwikkeling van Amsterdam Noord.
Zoals gezegd noemde zij ook een aantal nadelen van tijdelijk ruimtegebruik. Zo is het risico van planschade zeer aanwezig. Er zijn vele voorbeelden van rechtszaken die zijn aangespannen omdat omwonenden of andere partijen niet op de hoogte waren van de tijdelijkheid. Een berg zand, pal naast een grote snelweg, was hier een goed voorbeeld van. Nadat het zand was weggehaald, had een naastgelegen nieuw gebouw ineens veel meer last van het geluid van de snelweg, waarna een rechtszaak tegen de overheid werd aangespannen. Tot slot gaf Nillesen aan dat er wel positieve verdienmodellen bestaan voor tijdelijk ruimtegebruik, maar dat dit niet altijd als hoofddoel moet worden gezien. Tijdelijk ruimtegebruik wordt bijvoorbeeld ook gebruikt om mensen naar een gebied te trekken of om ongewenste functies een plaats te geven.
De laatste spreker van de dag was Leonie Melchers van de gemeente Rotterdam. Sinds eind 2010 voert de gemeente Rotterdam een actief beleid op het aanpakken van leegstaande gebouwen in de stad. Motto daarbij is ‘learning by doing’. Op verschillende plaatsen in Rotterdam worden leegstaande kantoorgebouwen getransformeerd tot woningen voor studenten of geschikt gemaakt voor meerdere kleinere bedrijfjes. Momenteel wordt er aan de transformatie van in totaal 240.000 m2 gewerkt. De rol van de gemeente hierbij is vooral het verspreiden van kennis onder marktpartijen en het bij elkaar brengen van marktpartijen. Dit gebeurt onder andere door netwerkbijeenkomsten en expertmeetings.
In de discussieronde, die aan het eind van de middag volgde, werd uit het publiek de kritische vraag gesteld waarom de gemeente er zelf voor kiest om het slechte voorbeeld te geven door een enorm nieuw kantoorpand op de Wilhelminapier te realiseren en te betrekken. Hierbij werd gedoeld op het nieuwe stadskantoor van Rem Koolhaas, De Rotterdam. Het antwoord van Melchers dat het grootste gedeelte van de huidige stadsdeelkantoren niet in eigendom van de gemeente is, was enigszins onbevredigend. Toch was het al met al een geslaagde en interessante middag die veel inspiratie bood voor het tijdelijk gebruik van braakliggend terrein en leegstaande ruimte.
Zie voor de volledige publicatie:
Cover: ‘De Rotterdam, Rotterdam’ door Kristof Bellens (bron: Shutterstock)