Complexe grens tussen België en Nederland door FouadZ (bron: Shutterstock)

Ruimtelijke ordening in België en Nederland: ons nadert elkaar

5 oktober 2022

6 minuten

Analyse Lange tijd hebben we ons in Nederland op de borst geslagen over de effectiviteit van de ruimtelijke ordening. En over wat men in België op dat vlak presteerde, werd vaak wat meesmuilend gedaan. Inmiddels groeien beide landen echter - net als in het voetbal - meer naar elkaar toe, zo concludeert PBL-onderzoeker Ries van der Wouden.

In 1968 schreef de architect Renaat Braem een aanklacht tegen de ruimtelijke wanorde in zijn thuisland België, met de veelzeggende titel ‘Het lelijkste land ter wereld’. Wie België vanuit het luchtruim nadert, ziet volgens Braem: ‘een door een krankzinnige bijeengenaaide lappendeken (…) Daartussen een warboel van wegen en straatjes, kriskras in alle richtingen, schijnbaar slechts luisterend naar de wet van de angst voor de leegte (…) het land van Brueghel en Hiëronymus Bosch.’

Grote verschillen

Het contrast met Nederland is groot: ‘Wie langs Schiphol kwam en van boven af een bewonderende blik liet gaan over de systematische uitbreiding van het Hollandse schaakbord tegenover het alom tegenwoordige water, de stijl van Mondriaan, Orde, Zakelijkheid’. De verschillen tussen België en Nederland zijn door Braem stevig aangezet, maar ze zijn onmiskenbaar aanwezig - ook nu nog. Hoe is dat te verklaren? Ergens in de geschiedenis van de lage landen zijn het noordelijk en het zuidelijk deel uiteengegaan. Niet alleen politiek en religieus maar ook ruimtelijk.

Antwerpen door Sean Pavone (bron: Shutterstock)

‘Antwerpen’ door Sean Pavone (bron: Shutterstock)


Aan de steden lag het niet. Het stedelijk systeem van de lage landen is geleidelijk ontstaan vanaf de 12e eeuw, beginnend in het Zuiden met Brugge, Gent en Antwerpen, gevolgd door het Noorden met Utrecht, Dordrecht en vooral Amsterdam, dat volop heeft geprofiteerd van immigranten uit Antwerpen. Het verschil zit vooral in het landelijk gebied, het platteland. België werd al vroeg in de 19e eeuw een industrieel land, Nederland pas aan het einde van die eeuw. Met de industrialisatie kwamen de spoorwegen en de wegen. Wie de kaart met de spoorwegen van België en Nederland uit 1885 bekijkt, ziet een dicht en vertakt spoorwegnet voor trein en tram in België. In Nederland liggen alleen enkele spoorverbindingen tussen de belangrijkste steden met vele lege gebieden ertussen.

Waar in Nederland lang een afkeer heerste van ‘Belgische toestanden’, ziet men nu bepaalde voordelen

Verdichting van wegen en spoorwegen in België ging samen met de verspreiding van de bevolking in het landelijk gebied. In Nederland bepaalde de landbouw het aanzicht van het platteland. Boeren gingen massaal land ontwateren, egaliseren, bomen en struiken verwijderen ter wille van de productiviteit van de landbouw. En dat werd ondersteund door overheidsmaatregelen. Geen ruimtelijke ordening, maar landbouwbeleid. Het gevolg was een lelijk en verschraald productielandschap, niet bepaald een groen paradijs. Pas sinds de jaren 1980 is dit probleem onderkend, maar toen was het tij nauwelijks te keren.

Grasland door Wut_Moppie (bron: Shutterstock)

‘Grasland’ door Wut_Moppie (bron: Shutterstock)


Er zijn ook culturele factoren die de verschillen tussen België en Nederland hebben verscherpt. De Vlaamse katholieke elite was een groot voorstander van het bezit van eigen grond en huis. Dat was de beste manier om de arbeiders van de revolutie af te houden. Die voorkeur werd vertaald in overheidsbeleid, ook de sociaaldemocraten sloten zich er bij aan. In 1936 begon minister Hendrik de Man met een nationale maatschappij voor klein landbezit. Deze leidde tot vele suburbane clusters van woningen met tuingrond nabij spoorwegverbindingen. Ondertussen had Nederland zijn Woningwet van 190 gekregen. Daarin werden niet alleen kwaliteitseisen voor woningbouw werden vastgelegd, maar ook een planverplichting voor gemeenten bij grote stadsuitbreidingen. De ruimtelijke ordening was geboren.

Collectieve onderneming

En door diezelfde Woningwet ontstonden woningbouwverenigingen, die nieuwe woningen konden bouwen en verhuren aan hun leden. Langs de lijnen van de Nederlandse verzuiling kwamen er katholieke, protestantse en socialistische verenigingen en zelfs verenigingen voor specifieke beroepsgroepen als onderwijzers. Waar in België de woningbouw een individuele zaak bleef, werd die in Nederland een collectieve onderneming. In en rond de Nederlandse steden werden grote woningcomplexen gebouwd, vooral met huurwoningen.

Het systeem van ruimtelijke ordening begon bij de Nederlandse steden, maar breidde zich uit naar alle gemeenten. En vervolgens naar provincies, de nationale overheid en zelfs naar de Waterschappen, sinds eeuwen verantwoordelijk voor het voor Nederland zo belangrijke water- en polderbeheer. De stap naar een nationale ruimtelijke ordening werd gezet na de Tweede Wereldoorlog. De bevolking van Nederland groeide snel. Politici vreesden dat de Randstad in het westen van Nederland dicht zou groeien door de migratie van arbeiders uit andere delen van het land. Vervolgens nam ook het autobezit toe, waardoor de middenklasse de krappe stadswoning kon verruilen voor een woning met tuin buiten de stad.

Stedelijke crisis

De nationale ruimtelijke ordening stelde regels op om het landelijk gebied tegen verstedelijking te beschermen en kwam ook met nieuwe ‘groeikernen’ om het suburbaan wonen te faciliteren. Dit naar het voorbeeld van de fameuze Engelse ‘new towns’. Maar de leegloop van de grote steden ging door en leidde tot een serieuze stedelijke crisis. Die werd pas gestopt door een combinatie van stadsvernieuwing en de bouw van nieuwe woningen in de binnensteden. Ook werden nieuwe woninggebieden aan de rand van de steden ontwikkeld, vanaf de jaren 90 van de vorige eeuw. Zij werden bekend onder de naam ‘Vinex-wijken’, naar de in 1991 gepubliceerde Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (Vinex). De vele decennia van geordende en geplande stadsuitbreidingen vormen zo dus een belangrijke verklaring voor het verschil tussen Nederland en België.

Binnenstedelijke bedrijventerrein Amsterdam door Marcel van den Bos (bron: Shutterstock)

‘Binnenstedelijke bedrijventerrein Amsterdam’ door Marcel van den Bos (bron: Shutterstock)


Maar hoe staan de zaken er nu voor? Als we iets nauwkeuriger kijken naar de ruimtelijke ontwikkelingen van Nederland gedurende de laatste decennia, zien we dat de Nederlandse ruimtelijke ordening toch wat minder effectief is dan ze lijkt. We verlaten het vliegtuigperspectief en nemen de trein van Den Haag naar mijn geboortestad Gouda, en zien een aaneenschakeling van bedrijventerreinen, distributiecentra, woonwijken en wegen. Pas nadat we Zoetermeer zijn gepasseerd, wordt het befaamde Hollandse open landschap zichtbaar. De Ruimtelijke Ordening plande woonwijken, maar andere vormen van bebouwing konden er aan ontsnappen.

Paniek slaat toe

Daar komt bij dat de nationale ruimtelijke ordening in de jaren na 2010 grotendeels is ontmanteld. Het Nederlandse Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu werd opgeheven, evenals enkele andere nationale instituten. Pas nu de ruimtelijke gevolgen van de klimaatverandering zichtbaar worden, is de paniek toegeslagen en is men haastig begonnen de nationale ruimtelijke planning weer op te tuigen.

De nationale ruimtelijke ordening in Nederland is in de jaren na 2010 grotendeels ontmanteld

Ook in België is beweging zichtbaar, in elk geval in Vlaanderen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen uit 1997 doet een serieuze poging de compacte stadsontwikkeling te bevorderen en de ongebreidelde lintbebouwing te stoppen. Een ‘betonstop’ staat op de politieke agenda. Het belangrijkste probleem is de grote hoeveelheid grond die in het verleden al is uitgegeven voor woningbouw, en de onwil van gemeenten om deze praktijk te veranderen. Plaatselijke belangenverstrengeling en ingesleten gewoonten zijn de oorzaak.

Baas over eigen grond en huis

Toch lijken België en Nederland geleidelijk naar elkaar toe te groeien. Waar in Nederland lang een afkeer heerste van ‘Belgische toestanden’, ziet men nu bepaalde voordelen. Het Nederlandse systeem van woningbouw heeft de burger tot ‘woonconsument’ gereduceerd, in België is die baas over eigen grond en huis. De Nederlandse ‘new town’ Almere experimenteert nu met kavelverkoop aan burgers, die zelf de grootte van de kavel, de bouw van het huis en de aanleg van wegen bepalen. Een heuse import van Belgische improvisatie in de Nederlandse ordening. Braem zou zich in zijn graf omkeren.


Dit artikel verscheen eerder in het Belgische magazine Sampol.


Cover: ‘Complexe grens tussen België en Nederland’ door FouadZ (bron: Shutterstock)


Ries van der Wouden

Door Ries van der Wouden

Voormalig Senior wetenschappelijk medewerker bij het Planbureau voor de Leefomgeving


Meest recent

Hattem, Netherlands door Paul Klein NL (bron: Shutterstock)

Klimaatadaptief én goed verzekerd bouwen in tijden van toenemende klimaatrisico’s

Welke rol spelen verzekeraars bij het klimaatadaptief bouwen in gebiedsontwikkelingen? Vylon Ooms, beleidsadviseur bij het Verbond van Verzekeraars, vertelt hoe moedige keuzes voor een toekomstbestendig Nederland kunnen zorgen.

Analyse

3 december 2024

Almere. Nederland door Pavlo Glazkov (bron: Shutterstock)

Van NOVEX-gebieden leefbare stadsdelen maken, dan helpt samen leren

In de NOVEX-gebieden is het bouwen van genoeg woningen lang niet de enige uitdaging voor gebiedsontwikkelaars. De inzet moet zijn leefbare stadsdelen te maken, met genoeg sociale en maatschappelijke voorzieningen. Maar hoe?

Onderzoek

2 december 2024

Haan & Laan door Esther Dijkstra (bron: estherdijkstra.com)

Goes Noordoost: wat vinden Haan & Laan er eigenlijk van?

Haan & Laan recenseren Nederlandse gebiedsontwikkelingen. Mooie plannen genoeg, maar hoe pakken ze in werkelijkheid uit? In deze aflevering Goes Noordoost met bijzondere aandacht voor de wijken Noordhoek en Mannee, waar de dichtheid wel heel laag is.

Casus

29 november 2024