3 november 2011
3 minuten
Nieuws In ruimtelijke-ordeningsprojecten staan overheden en burgers vaak vanaf dag 1 lijnrecht tegenover elkaar. Eenmaal in deze conflictmodus valt daar nauwelijks uit te komen, blijkt uit een analyse van Madelinde Winnubst. Zij bekeek drie grote herinrichtingsprojecten in het rivierengebied. Alleen projecten die starten vanuit de intentie tot samenwerking verlopen goed. Winnubst promoveert maandag 7 november aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
De studie beschrijft de relatie overheid-burgers aan de hand van drie casestudies in het rivierengebied: de dijkteruglegging in Lent, het noodoverloopgebied in de Ooijpolder en het terpenplan in de Overdiepse polder. Zowel lange-termijn modi (zoals allianties of conflictueuze relaties) als kortetermijndynamieken (bijvoorbeeld van conflict, debat, onderhandeling, dialoog tot samenwerking) blijken de interactie tussen overheid en burgers te bepalen. Het blijkt voor partijen bijna onmogelijk om uit een conflictsituatie over te gaan naar een samenwerkingsmodus, hoewel die laatste situatie niet betekent dat partijen het niet stevig oneens kunnen zijn over bepaalde zaken, maar de partners in een samenwerking bleken bereid om die onenigheden op te lossen.
Macht
Winnubst beschrijft twee mechanismen die de relatie tussen overheid en burgers beïnvloeden: macht en cultuur. Macht blijkt het zwaarst te tellen in processen waarbij de overheid niet meer alle touwtjes in handen heeft maar afhankelijk is van de inbreng van andere partijen is, zoals burgers, bedrijven en belangenorganisaties. Zowel de overheid als de burgers beïnvloeden elkaar door het gebruik van specifieke bronnen van macht. Terwijl de overheid het verschil maakt met het gebruik van dwang (bijvoorbeeld onteigeningsprocessen of de dreiging dat middel in te zetten) en legitimatiemacht (zoals verwijzing naar regels en procedures), doen burgers dat met kennismacht (bijvoorbeeld door een expert erbij te halen die veel weet van waterbeheer) en mediamacht (bijvoorbeeld door het regelen van een artikel in de plaatselijke krant). Beide partijen gebruiken ook hindermacht om elkaar te dwarsbomen. De overheid doet dit in het verborgene, terwijl de burgers dat doen in alle openheid.
Cultuur
In de relatie tussen overheid en burgers is cultuur op de achtergrond aanwezig. Een overheid met een sterke organisatiecultuur, zoals Rijkswaterstaat, probeert altijd het planningsproces in haar richting te bewegen. Overheden met een minder uitgesproken organisatiecultuur, zoals provincie Noord-Brabant, zijn flexibeler in de relatie met andere overheden of burgers. Cultuur is belangrijk voor burgers. Dat bepaalt uiteindelijk of zij opgewassen zijn tegen de overheid. Burgers met een sterke culturele achtergrond, die zich goed organiseren en hun boodschap weten over te brengen bij de overheid, bleken in staat om tegenslagen tijdens het planningsproces te overwinnen, terwijl burgers met een zwakke culturele achtergrond minder goed in staat waren om met obstakels in het planningsproces om te gaan. In de communicatie tussen overheid en burgers is cultuur geen issue; dan wordt alleen de economische kaart gespeeld. Dan gaat het vaak over geld en grond.
Cover: ‘Thumb_samenwerking en allianties_0_1000px’ door Onbekend (bron: Shutterstock)