14 mei 2013
2 minuten
Nieuws ‘De ontwikkeling van nieuwe stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische kwaliteit behoeft meer aandacht in de nieuwe Omgevingswet'
Het College van Rijksadviseurs (CRA) signaleert met bezorgdheid dat het belang van kwaliteitsborging van stedenbouwkundige en landschappelijke interventies in de tekst van de toetsversie van de nieuwe Omgevingswet onvoldoende tot uitdrukking komt. Tevens constateert het CRA dat in de wettekst stedenbouw, landschap en architectuur enkel betekenis krijgen in relatie tot bescherming van omgevingswaarden en niet in relatie tot de opbouw van nieuwe kwaliteit.
Ruimte voor de Rivier. Munnikenhank, Deventer
‘Samenvatting advies College van Rijksadviseurs over nieuwe Omgevingswet - Afbeelding 1’
Het CRA schrijft dit in een ongevraagd advies uitgebracht aan minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu in het kader van de nieuwe Omgevingswet. Het CRA adviseert om de te realiseren kwaliteit van stedenbouw, landschap en architectuur bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen expliciet onder te brengen bij de zorgplicht van de overheid voor de leefomgeving.
Het CRA wijst in dit verband op het nut van onafhankelijke oordeelsvorming over ruimtelijke ontwikkelingen van zowel het bestaande als het toekomstige. Niet voor niets zijn en worden er overal in het land kwaliteitsteams opgericht, zijn er stadsarchitecten en provinciale adviseurs ruimtelijke kwaliteit actief en worden monumenten- en welstandscommissies verbreed tot commissies ruimtelijke kwaliteit. Naar oordeel van het CRA moet de nieuwe Omgevingswet deze vormen van kwaliteitsborging van een wettelijke basis voorzien.
Zie voor het volledige advies (pdf):
Zie ook:
Cover: ‘Thumb_wet en regelgeving_0_1000px’