Verslag De Omgevingswet gaat niet werken zoals bedoeld zonder succesvol maatschappelijk initiatief en een bloeiende burgerbeweging . In het onderzoekstraject ‘Omgeving ontmoet Omgevingswet’ verkende Kennisprogramma DuurzaamDoor hoe burgers hun nieuwe rol met verve kunnen spelen en wat hun daarbij in de weg staat. Deelnemers en denkers deelden in november hun ervaringen en inzichten in Den Bosch.
Het blijft aftasten, die samenwerking tussen overheid en inwoners, constateert Tarsy Lössbroek van DuurzaamDoor, die samen met Jean Eigeman het project leidde. "Samen moeten ze het spel anders leren spelen om van de Omgevingswet een succes te maken. Hoe die samenwerking precies moet worden ingevuld, wordt niet omschreven. Maar belangrijk is een volwaardige participatie vooraf in plaats van via bezwaarschriften achteraf. Die grote maatschappelijke denkkracht moet ontsloten worden."
De eerste stap is elkaar ontmoeten en met een welwillend oor met elkaar in gesprek gaan. Uit de casussen die afgelopen jaar in ‘Omgeving ontmoet Omgevingswet’ centraal stonden, kwam naar voren dat partijen elkaar vaak niet verstaan omdat ze hun eigen taal en begrippen hanteren - zelfs bij welwillendheid van beide kanten. Tussenpartijen krijgen dan ook een steeds belangrijkere rol als bruggenbouwer. Kracht in Nederland, De Coöperatieve Samenleving, Greenwish en CNME Maastricht leidden om die reden ieder een leersessie binnen het onderzoekstraject. De conclusies zijn vastgelegd in het kwartetspel ‘Het spel anders spelen’. Bestuurders en inwoners kunnen dat gebruiken om het ijs te breken, ook als er geen tussenpartij aanwezig is. Lössbroek trekt zijn kaarten voor succes: ‘Met een schone lei beginnen,’ dus zonder dat nog oude rekeningen vereffend moeten worden, ‘gelijkwaardigheid’ tussen partijen, en tot slot de joker, die staat voor alle kaarten op tafel durven leggen. Want kaarten in de mouw houden blijkt een belangrijke bron van frustratie in de samenwerking.
Nieuwsgierigheid en vertrouwen
Bruggenmaker Frans Soeterbroek van De Ruimtemaker kent vele best practices en valkuilen in de samenwerking tussen burgers en bestuurders. Volgens hem komen bewoners bedrogen uit als ze denken dat de Omgevingswet hun positie automatisch versterkt. Hij geeft tips waarmee bewoners het maximale uit de Omgevingswet kunnen halen. "De belangrijkste: zelf een omgevingsvisie maken en de overheid een aanbod voorleggen dat ze niet kan afslaan. Wat is het unique selling point van een initiatief? En wees vooral niet te braaf."
Aanwezig zijn vertegenwoordigers van de projecten die in het onderzoek centraal stonden, waaronder Coöpolis Amsterdam. De organisatie ‘onderkoepelt’ Amsterdamse burgerinitiatieven. Een van de doelen: niet het kapitaal, maar de burger moet weer zeggenschap krijgen over Amsterdam. Ook Marconia uit Rotterdam is present. Het initiatief heeft juist deze dag een flinke klap te verwerken. In het Algemeen Dagblad staat een artikel dat het bouw- en experimenteerlab na vier jaar keihard werken wederom vertraging oploopt omdat de gemeente de benodigde vergunningen niet afgeeft. Gebrek aan gunfactor? Complot? Of onwennigheid?
Dan is daar landcoöperatie Dal van de Kleine Beerze, waar bewoners samen een stuk land van de provincie konden kopen onder voorwaarde dat ze het gebied revitaliseren. De coöperatie werkt samen met landbouwers en gemeenten, maar ook zij lopen tegen een ‘systeem’plafond aan. In Limburg hebben energiecoöperaties een manier gevonden om windparken bij bewoners bespreekbaar te maken. De angst en woede die normaal zijn tijdens bewonersavonden, weten ze om te zetten in nieuwsgierigheid en vertrouwen. Een gouden tip: bewoners laten meeprofiteren van de winst. Het buurtfonds kreeg een bijdrage dat ook nog eens werd verdubbeld door de gemeente.
Ook aanwezig is Wageningen University, die na onderzoek kan concluderen dat maatschappelijke initiatieven in plattelandsgemeenten gemakkelijker van de grond komen. Daar leeft het 'naoberschap' nog en is de bereidheid om samen lasten te dragen groter. Wil een gemeente burgerinitiatief stimuleren, dan is het zaak klein te beginnen met iets wat aansluit bij de agenda van de bewoners. Bij voorkeur is dat iets gezelligs, dat uiteindelijk kan uitgroeien tot een buurtvereniging die ook serieuzere zaken aanpakt. Onno van Bekkum geeft tot slot een inleiding over De Coöperatieve Samenleving, dat een lerend lab wil vormen voor nieuwe en bestaande coöperaties. Zo hoeft niet overal het wiel opnieuw uitgevonden te worden.
Romantisch beeld
Taal, woordgebruik, elkaar begrijpen: ook in reacties uit de zaal komen die telkens terug. De daar aanwezige adviseurs wijzen op de ongelijkheid in macht en kapitaal. Grote marktpartijen en projectontwikkelaars hebben de invloed om ruimtelijke inrichting naar hun hand te zetten. Ze waarschuwen voor een te romantisch beeld van samenwerken. Jean Eigeman wijst erop dat in de Omgevingswet staat vastgelegd dat de zorg voor de fysieke leefomgeving een plicht en een verantwoordelijkheid is van iedereen, dus niet alleen van de overheid. Inwoners moeten die zorgplicht oppakken, maar dat betekent dat ze ook de verantwoordelijkheid moeten kúnnen nemen. Ook harde afspraken in de samenwerking rond de fysieke leefomgeving zijn belangrijk.
Ira von Harras van de Zeeuwse Milieufederatie wijst op een kracht die misschien nog wel hardnekkiger is dan de macht van het geld: de kracht van het ego. "We willen allemaal een betere wereld. Durven we over ons ego heen te stappen en oncomfortabele gesprekken aan te gaan?" Aan het einde van de dag is de conclusie dat ‘wendbaarheid’ de grootste troefkaart voor succesvolle samenwerking is. Als burgers en overheden bereid zijn om van elkaar te leren en bij te sturen, ontstaan per definitie duurzamere resultaten.
DuurzaamDoor is een programma van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Meer informatie: www.duurzaamdoor.nl.
Dit artikel verscheen eerder op publiekdenken.nl.
Cover: ‘wageningen omgeving2’