Nieuws Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken maakt naar verwachting in september de hoofdlijnen bekend van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Dat zegt Emiel Reiding, directeur NOVI. De NOVI hoort bij de Omgevingswet die in 2021 in werking treedt. In het kader van de invoering van die wet roept Reiding in gesprek met bouwendnederland.nl bouwbedrijven op breder te kijken dan de eigen sector en meer als gebiedsontwikkelaar te gaan acteren: “Plannen zullen steeds meer om een integrale oplossing vragen.”
De NOVI, waarin het Rijk zijn de langetermijnvisie geeft op de leefomgeving, hoort bij de Omgevingswet die vanaf 2021 procedures voor ruimtelijke ontwikkeling moet vereenvoudigen en innovaties versnellen. In de NOVI-schets die naar verwachting in september verschijnt, wordt ook rekening gehouden met afspraken die in het Klimaatakkoord worden gemaakt. De afspraken op hoofdlijnen van dat akkoord worden in de zomer verwacht, waarna het Planbureau voor de Leefomgeving de effecten ervan doorrekent. Minister Ollongren stuurt de ontwerp-NOVI volgens de planning eind dit jaar naar de Tweede Kamer, waarna deze nationale visie in 2019 wordt vastgesteld.
De nieuwe Omgevingswet neemt het hele omgevingsbeleid op de schop. De NOVI is bedoeld om richting te geven aan dat ingrijpende proces, licht Reiding toe. “Dat doen we niet als Rijksoverheid alleen. We willen ook afspraken maken met andere overheden, maar wel voortgang kunnen boeken op vier grote thema’s: duurzame en concurrerende economie, energie, wonen en bereikbaarheid, en herstructurering van landelijk gebied.” Voor die onderwerpen moeten grote transities in gang worden gezet, benadrukt hij: “We moeten dus wel keuzes durven maken.” De NOVI is alleen bindend voor het Rijk. Gemeenten en provincies stellen zelf elk een eigen omgevingsvisie op. “Natuurlijk kom je dan dingen tegen die met elkaar schuren of elkaar bijten. Daarom willen we, nadat we gezamenlijk de inhoudelijke richting hebben bepaald ook een bestuursakkoord sluiten waarin we de nationale visie koppelen aan die provinciale en gemeentelijke uitvoering.”
De nationale woningbouwopgave is een kernthema waarvan Ollongren al heeft aangegeven er zelf meer regie op te willen voeren. Reiding: “Uiteindelijk is de uitvoering van die opgave natuurlijk niet aan de Rijksoverheid maar aan gemeenten en provincies. Wij willen het proces wel aanjagen. Onze minister is in gesprek met de regio’s met de meest gespannen markt. Is daar wel voldoende plancapaciteit? Waar zijn versnellingsmogelijkheden? En wat is daarvoor nodig? Zo willen we bijhouden of de woningaantallen die nodig zijn wel worden gehaald. ” Hij doelt daarmee op de 75.000 woningen die er volgens de Nationale woonagenda jaarlijks tot 2025 bij moeten komen: “Daar koersen we nu op aan. Bij eventuele belemmeringen kunnen we bijvoorbeeld nog wat in de regelgeving doen, of de samenloop met infra-investeringen nog beter tegen het licht houden. Zo ligt er al een wijziging van de Crisis- en herstelwet bij de Raad van State. Daarmee verkorten we de procedures en wordt het makkelijker gemaakt van bestaande regels af te wijken als daar goede redenen voor zijn. En met medeoverheden en marktpartijen bekijken we ook de mogelijkheden voor een fonds om binnenstedelijk bouwen aan te jagen. Daarmee kan dan voor complexe locaties voorfinanciering geregeld worden.”
Ook het vraagstuk binnenstedelijk woningen bouwen versus bouwen ‘in het groen’ vraagt om scherpe keuzes. Reiding “We willen natuurlijk zoveel mogelijk binnenstedelijk. Dat willen de regio’s en steden ook. Maar we weten met elkaar ook dat alles binnenstedelijk oplossen niet lukt. Je zult dus ook oude industrieterreinen moeten transformeren en naar zones aan de randen van de stad moeten uitwijken. Die oproep heeft de minister ook gedaan. Dus binnenstedelijke mogelijkheden maximaal uitnutten, maar ook daarbuiten kijken naar locaties waar een optimale mix mogelijk is met infrastructuur die daar al is. Ze roept dus niet op tot zomaar bouwen in het weiland.”
In een brief aan de Kamer van half april kondigt Ollongren ook ‘perspectiefgebieden’ aan. “Dat zijn gebieden waarin de genoemde hoofdthema’s samenballen. Daar is zoveel aan de hand, dat we er als rijk en regio een gezamenlijke aanpak op gaan zetten en die ook gezamenlijk gaan aansturen”, aldus de NOVI-directeur. Hij kan nog niet zeggen welke gebieden het betreft, maar wel dat het gaat om ‘gebieden her en der in het land en van verschillende signatuur’. “De vroegere sleutelprojecten waren altijd stationslocaties. Nu zal het divers zijn, zoals een gebied waar de woningbouwopgave dominant is, waar een haventransitie speelt, of waar een herstructurering van de landbouw aan de orde is.”
Als boodschap voor de bouwsector verwacht Reiding dat er voor de gebouwde omgeving steeds meer plannen zullen komen die vragen om een integrale oplossing. “Neem de woningbouw. Daarbij gaat het niet alleen meer om het produceren van woningen, maar ook om klimaatbestendigheid en een gezonde en veilige leefomgeving. Voor het aan elkaar koppelen van al die wensen heb je hele slimme plannen nodig. Een soort gebiedsontwikkeling. Van de bouwsector gaat dit andere dingen vragen. Bij een aanbesteding zal er van aannemers meer creativiteit worden verwacht. Dus steeds minder een simpel rechttoe rechtaan bouwbestek maar een meer integraal plan.”
Coverfoto: "Waterberging ’Hooge Boezem’ achter Haast
(CC BY-SA 2.0) by Frans Berkelaar
Dit artikel verscheen eerder op bouwendnederland.nl
Cover: ‘Waterberging landschap weiland’