Verslag Al sinds 1988 werkt men in Delft aan de grootschalige, integrale herontwikkeling van het spoorzonegebied. Vanwege de centrale ligging naast de Delftse binnenstad, is dit een voor de stad unieke en belangrijke gebiedsontwikkeling. Na een jarenlange impasse, mede door het strak geregisseerde karakter van het stedenbouwkundig plan van de Spaanse architect Joan Busquets, is nu gekozen voor een nieuwe, flexibeler manier van ontwikkelen. Momenteel staan alle seinen voor de ontwikkeling van tijdelijke én permanente bebouwing weer op groen. In parallelsessie G werd uitgebreid ingegaan op de wijze waarop private en publieke partijen samenwerken aan het nieuwe kloppende hart van de stad Delft.
Praktijkcongres Gebiedsontwikkeling 2013: 'Werkzame ontwikkelstrategieën'
Wethouder Lucas Vokurka van de gemeente Delft geeft de aftrap door middel van een korte situatieschets. In totaal 2.300 meter spoor wordt onder de grond gebracht en de fysieke barrière die dwars door de stad liep wordt hiermee opgeheven. Boven en aan weerszijden van de tunnel moet een hoogwaardig woonwerkgebied verschijnen. In 2003 werd het stedenbouwkundig plan van Joan Busquets als uitgangspunt gezien voor een raamwerkovereenkomst tussen de gemeente Delft, NS Poort en Ballast Nedam, georganiseerd in een ontwikkelconsortium (OCSD).
Als snel is duidelijk dat de raamwerkovereenkomst niet meer werkt en Charlie Martens (directeur Ballast Nedam) omschrijft de periode van 2008 tot 2012 als een tijd van heroriëntatie: aftasten en voelen waar het écht om gaat in deze gebiedsontwikkeling. Uiteindelijk neemt de gemeente in 2012 het besluit om de regie zelf weer op te pakken in de ontwikkeling van het gebied en neemt daarmee ook het risico terug. Met dit besluit krijgt de gemeente Delft ook meer sturing over het proces en meer flexibiliteit in de uitwerking van de plannen. Ballast Nedam gaat uiteindelijk nog ongeveer 30 procent van het vastgoedprogramma ontwikkelen in de stad.
Verandering van strategie
Het is duidelijk dat de professionals in de zaal zeer geïnteresseerd zijn in de veranderde strategie voor de gebiedsontwikkeling in Delft. Vanuit het publiek komt dan ook de vraag waarom de gemeente de regie teruggenomen heeft in deze ontwikkeling. Zowel Vokurka als Martens geeft aan dat dit te maken heeft met de keuzes die al eerder gemaakt zijn. De afspraken in het originele contract uit 2005 gingen volgens Martens alleen maar over geld en risicoallocatie. Het was echter lastig voor alle partijen om in te schatten of deze overeenkomst stand zou houden voor de rechter. De partijen hebben dan ook heel bewust gekozen om dit proces niet te in de juridische arena op te lossen.
Stedenbouwkundig plan als branding
De betrokken partijen, zowel de gemeente als Ballast Nedam, zijn enthousiast over de plannen die er nu liggen voor de toekomst. De ruimtelijke vertaling van het ambitiedocument in het nieuwe stedenbouwkundig plan van Palmbout speelt hierbij een belangrijke rol. Charlie Martens omschrijft de nieuwe doelstelling van het gebied als ‘het maken van een duurzaam deel van de stad voor de toekomst’. Naast duurzaam komt ook het woord flexibiliteit veel terug in deze sessie. In het plan zit de mogelijkheid om tijdelijkheid te laten samenwerken met permanente projecten en om deelplannen te compartimenteren en te wijzigen. Voorbeelden zijn het inzetten van de verplaatsbare iQ-woning en modulaire parkeerparken. Wethouder Vokurka vindt de transitiefase van groot belang: ‘Wij weten niet hoe lang de ontwikkeling precies gaat duren. Maar voor de gemeente Delft en haar belangrijkste partners in deze ontwikkeling moet het gebied eigenlijk altijd af zijn; het gebied moet altijd waarde vertegenwoordigen.’
Het plan van Palmbout dient als attractief beeld om ondernemers en inwoners van Delft een lonkend perspectief te bieden en te inspireren. Momenteel is de gemeente hard op zoek naar realiseerbare tijdelijke plannen. Ook de burgers van Delft, (startende) bedrijven en studenten van de TU Delft worden hierbij betrokken.
Toch heeft de gemeente wel flinke verliezen geleden. Tientallen miljoenen werden afgewaardeerd op de grondexploitatie en er is bewust gekozen om in de toekomst niet te gaan voor het zo snel mogelijk terugverdienen van de investeringen. Toch gaat men in Delft de toekomst zeer positief tegemoet. Pieter van der Heijde (algemeen directeur Bureau Stedelijke Planning), die eerder in het ochtendprogramma een presentatie over de marktsituatie had gegeven, reageert dan ook met de opmerking dat het plan alle aspecten in zich heeft om succesvol te worden. Zeker als de woningmarkt aan gaat trekken, zoals hij verwacht.
‘Sessie G. Spoorzone Delft: Wonen, werken, mobiliteit - Afbeelding 1’
Projectgegevens
Grootte:
Totale gebiedsontwikkeling betreft circa 20 hectare
Type ontwikkeling:
Een binnenstedelijke ontwikkelopgave rondom OV-knooppunt
Programma:
Circa 1.200 woningen, ruim 50.000m² commerciële functies en 24.000m² stadspark
Fasering:
Vanaf 2015 wordt er waarschijnlijk gebouwd, waarin tijdelijke en permanente functies gerealiseerd zullen worden.
Samenwerking:
De gemeente Delft werkt voor (ongeveer) een derde van de gebiedsontwikkeling samen met Ballast Nedam, en wil voor het andere deel samenwerken met andere marktpartijen.
Financiering:
Totale investering is ±1,4 miljard euro (infra + vastgoed). Gefinancierd door het Rijk, de gemeente en private partijen.
Sprekers sessie Spoorzone Delft:
Charlie Martens, Directeur Nieuwe Markten Ballast Nedam Bouw & Ontwikkeling
Rosie Severens, Manager Vastgoed- en Gebiedsontwikkeling Spoorzone Delft
Lucas Vokurka, Wethouder Gemeente Delft
Zie ook:
Cover: ‘2013.03.18_Spoorzone delft_660’