Analyse Nederland gaat groeien naar 20 miljoen mensen in het jaar 2050, zo verwacht het CBS. De trek naar de stad neemt verder toe en daarmee de druk op de stedelijke omgeving. Hoe pakt dat ruimtelijk maar ook sociaal uit? Nathan Smithers laat in zijn TU Delft masterthesis zien hoe verdichting en inclusiviteit samen opgaan, met aandacht voor variatie, zichtbaarheid en verbondenheid. De Haagse wijk Mariahoeve dient als casus.
De Nederlandse grondwet luidt: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld”. De gebouwde omgeving is echter geen weerspiegeling van dit ideaal. Nederlandse steden kennen wel degelijk een bepaalde mate van segregatie met de daarbij behorende onrechtvaardigheid. Neem bijvoorbeeld Den Haag, die volgens voormalig CBS-hoofddemograaf Jan Latten (2019) als “meest gesegregeerde stad in Nederland” kan worden beschouwd. Segregatie is hier ingebed in de structuur van de stad, met van oudsher de welvarende bevolking op de hogere zandgronden (de Hagenaren), en de minder welgestelden op de lagere veengronden (de Hagenezen). Dit patroon is op de dag van vandaag nog steeds zichtbaar. Naar de toekomst toe wil Den Haag de segregatie een halt toe roepen; in een ambitiedocument voor 2050 is een van de prioriteiten een rechtvaardig en inclusief Den Haag. Op nationaal niveau streeft het nationaal programma Leefbaarheid en Veiligheid naar meer diverse wijken. Maar hoe kunnen we dan verdichting op een inclusieve manier realiseren?
Voldoende keuze
Voor het bouwen aan een stad die recht doet aan iedereen kunnen we terecht bij het begrip inclusiviteit. Waar segregatie draait om eentonigheid en onrechtvaardigheid, om groepen die elkaar letterlijk niet meer tegenkomen, draait inclusie om solidariteit en eerlijke kansen voor ieder individu ongeacht diens bevolkingslaag. Twee concepten die de essentie van een inclusieve stad beschrijven zijn de Rechtvaardige Stad en de Open Stad.
De Rechtvaardige Stad (‘Just City’) streeft naar een sociaaldiverse stad waarbij de natuurlijke tendens van clusteren lokaal kan worden toegelaten – ook wel gedifferentieerde solidariteit genoemd. Hierbij is het van belang om individuen van verschillende bevolkingslagen en verschillende woonvoorkeuren voldoende keuze en participatiemogelijkheden te bieden (Young, 2002).
De Open Stad (‘Open City’) streeft naar een spontane stad, die gericht is op variatie, connectiviteit en zichtbaarheid (Sennett & Sendra, 2022). De plekken die in de Open stad van belang zijn, zijn de door Sennett gedefinieerde overgangsgebieden, gelegen tussen twee aparte buurten of wijken. Hier zit veel potentie in het vergroten van de primaire zichtbaarheid tussen sociale groepen onderling (Sennett, 2017), met ruimte voor interacties en levendigheid. Inclusie begint met elkaar tegenkomen.
Zes kernwaarden
Inclusief verdichten gaat in het verlengde hiervan om het strategisch toevoegen van bouwmassa met de inachtneming van een aantal ruimtelijke kernkwaliteiten die inclusiviteit bevorderen. Op basis van de literatuur en bovengenoemde concepten kom ik tot deze kernwaarden voor het stedelijk ontwerp:
1. Dichtheid: Er zijn verschillende manieren om te verdichten, variërend van transformatie, inbreiding, horizontale uitbreiding, verticale uitbreiding (optoppen) tot herbestemmen en splitsen (Pelczynski & Tomkowicz, 2019). Verdichting maakt het mogelijk meer mensen op één bepaalde plek te huisvesten en is daarmee een randvoorwaarde voor de andere vijf kernwaarden.
2. Variatie: Meer variatie betekent het mengen van functies en het creëren van variatie in bouwmassa’s, betaalbaarheid en woontypes. Zo kan worden ingespeeld op tal van woonvoorkeuren en ontstaat een grotere mix van functies, dichtbij elkaar. Het leidt tot een divers straatbeeld en een grotere toegankelijkheid van voorzieningen.
3. Connectiviteit: Een fijnmazig netwerk vergroot de bewandelbaarheid en bereikbaarheid. Hierdoor zijn afstanden korter wat de verscheidenheid en zichtbaarheid beter tot uiting brengt.
4. Zichtbaarheid: Dit betreft de mate van visuele aanwezigheid van individuen. In een superdiverse context hebben alle bevolkingslagen het recht om lokaal deel te nemen aan het stadsleven. Het ontwerp van de openbare ruimte, de invulling van de plint van gebouwen, de functiemix en connectiviteit dragen hieraan bij.
5. Leesbaarheid: De leesbaarheid van de openbare ruimte wordt bepaald door de ligging binnen het straatnetwerk, het ontwerp en de dichtheid. Dit is gekoppeld aan de theorie van de sociale logica van de ruimte, waarbij iedere ruimte aanzet tot gedrag conform de visuele cues uit die ruimte (Hillier & Hanson, 1984).
6. Rechtvaardigheid: Om inclusiviteit te waarborgen, is de ethiek achter de ontwerpen belangrijk. Zo is het van belang om bestaande sociale structuren in acht te nemen, vroegtijdig participatie te integreren in het proces, en niemand uit te sluiten.
De opgave in Den Haag Mariahoeve
Hoe werken deze kernkwaliteiten in een concrete situatie? Ik heb gekeken naar Mariahoeve: de wijk met het laagste gebouwde oppervlak én een hoge diversiteit aan bevolkingsgroepen, waarop met verdichting kan worden voortgebouwd. Mariahoeve is een naoorlogse jaren 60 wijk. De modernistische principes van licht, lucht en ruimte vertalen zich in een open landschap waarin torens en blokken in vrije compositie zijn geschakeld. Door de eentonige architectuur komt de wijk vrij monotoon over. Desondanks bestaat de wijk uit een aantal diverse woningtypes, variërend in betaalbaarheid en grootte. Deze komen geclusterd voor. De ‘gedifferentieerde solidariteit’ is daarmee al aanwezig en zorgt voor de sociale superdiversiteit.
‘Potentiekaart van de Haaglanden’ (bron: Nathan Smithers)
Aan de andere kant is Mariahoeve qua ruimtelijke compositie een introverte wijk. Het is ontworpen rondom de hoofdwegen met daarbinnen de woonensembles als in zichzelf gekeerde eilanden. Sociale interactie wordt hier ontmoedigd door het ruimtelijk ontwerp met gebrek aan verblijfskwaliteit. Het bemoeilijkt de zichtbaarheid van de aanwezige superdiversiteit in de openbare ruimte. Op basis van de kernwaarden heb ik drie hoofdstrategieën voor inclusieve verdichting ontwikkeld.
Strategie 1: de hoofdstraat als ruimtelijke manifestatie van diversiteit
Door hoofdstraten om te vormen tot diverse straten met een verblijfskwaliteit worden zichtbaarheid en variatie gestimuleerd. Door gebouwen met de voorkant op deze straat te richten, en een grote variatie aan bouwmassa’s en functiemix te introduceren, levert dit een divers straatbeeld. Ale bevolkingsgroepen kunnen hier terecht voor de dagelijkse behoeften. Speciale aandacht wordt besteed aan third places. Door de leesbaarheid te vergroten met behulp van passend straatmeubilair en overgangszones tussen openbaar en privé wordt de verblijfskwaliteit versterkt. Deze hoofdstraten vormen levendige en democratische ruimtes waar ieder mens het recht heeft om te verblijven en een waarde heeft om te zijn. De implementatie van hoofdstraten leidt tot variatie, zichtbaarheid en rechtvaardigheid.
Voorstel I: De Reigersbergenweg ingericht als gevarieerde hoofdstraat
‘Reigersbergenweg’ (bron: Nathan Smithers)
Strategie 2: het sluiten van open bouwblokken
Door de configuratie van open bouwblokken gedeeltelijk of volledig te sluiten, wordt een grotere dichtheid gerealiseerd. De (semi-)gesloten bouwblokconfiguratie hebben een intieme binnenkant voor de homogene gemeenschap die daar leeft, om persoonlijke woonvoorkeuren een plek te bieden. Tegelijk hebben ze een exposerende buitenkant door middel van een stoepje om de sociale controle en zichtbaarheid van diversiteit over de gehele buurt te bevorderen. Om de bestaande bewoners tot hun recht te komen wordt voortgebouwd op wat er al is, waardoor ieder individu de mogelijkheid krijgt in de wijk te blijven.
Voorstel II: Verdichtingsmogelijkheden in Kampen-Zuid, de zuidkant van Mariahoeve
‘Kampen-Zuid’ (bron: Nathan Smithers)
Strategie 3: een netwerk van gevarieerde verbindingen
De bouwblokken worden met een fijnmazig netwerk verbonden aan de hoofdstraten. Dit fijnmazige netwerk stimuleert beweging en gezondheid. In Mariahoeve betekent dit het toevoegen van paden in het bestaande netwerk. Dit kan worden gedaan door bestaande wegen door te trekken. Dit vergroot de permeabiliteit en de nabijheid. Autoverkeer wordt omgeleid naar de buitenwegen. De territoriale toe-eigeningskwaliteit in het gebied doet ruimtelijk recht aan gedifferentieerde solidariteit in het gebied. Hiermee worden de kernkwaliteiten zichtbaarheid, leesbaarheid en connectiviteit lokaal vergroot.
Inspelen op kernkwaliteiten
Met behulp van deze drie strategieën kan er inclusief verdicht worden in de wijk Mariahoeve. Onderstaande afbeelding geeft het geheel aan toegevoegde bouwmassa’s, de functiemix en de verbindingen weer.
Structuurplan Mariahoeve bij implementatie van de strategieën voor inclusieve verdichting
‘Mariahoeve’ (bron: Nathan Smithers)
Het verdichtingsplan speelt zowel ruimtelijk als sociaal in op de kernkwaliteiten van de wijk. In 2016 is Mariahoeve door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed benoemd tot ‘wederopbouwgebied van nationaal belang.’ Met name door de groene opzet van de wijk heeft Mariahoeve deze titel bemachtigd (Bral, 2024). Vanwege deze culturele waarde is het belangrijk om geen dominante verdichtingsgebaren te maken die het groene karakter van de wijk aantasten. Door gebruik te maken van bestaande structuren wordt het groen zoveel mogelijk gedeeltelijk in stand gehouden.
In sociaal opzicht neemt de verdichting de superdiversiteit in acht die hier nu bestaat en in de toekomst verder verwacht wordt. De kernwaarden bewaken de solidariteit die hierbij van groot belang is. Om af te sluiten met een quote van Richard Sennett (2017): “The cities everyone wants to live in would be clean and safe, possess efficient public services, support a dynamic economy, provide cultural stimulation, and help heal society’s divisions of race, class, and ethnicity.” En dat is wat de stad werkelijk inclusief maakt.
Wilt u reageren op dit artikel of een gastbijdrage voor Gebiedsontwikkeling.nu schrijven over een ander onderwerp? Bekijk dan hier de mogelijkheden.
De volledige masterthesis ‘Inclusive Densification’ is vrij toegankelijk te vinden in de TU Delft repository.
Cover: ‘Axonometrie van Mariahoeve’ (bron: Nathan Smithers)