Persoonlijk Ellen Nieuweboer is gebiedsontwikkelaar voor Amstel lll en ArenAPoort en sinds september 2017 ook verantwoordelijk voor de woongebieden van Zuid-Oost, waaronder de Bijlmer. In een vraaggesprek deelt zij haar aanpak én opgedane inzichten.
Over welke eigenschappen beschikt een goede
gebiedsontwikkelaar?
“Als gebiedsontwikkelaar ben je de linking pin tussen de belanghebbende
partijen in een gebiedsontwikkeling. Hiervoor moet je in ieder geval heel
nieuwsgierig zijn, flexibel met omstandigheden kunnen omgaan, een open mind
hebben en over een gezonde dosis lef beschikken. Je moet goed kunnen netwerken,
mensen willen leren kennen, een spilfunctie vervullen en bruggen bouwen tussen
de partijen. En, ook belangrijk, je moet echt van een gebied houden. Als ik
begin met een project, ga ik eerst veel naar buiten. Rondkijken, praten met de
mensen en het gebied leren kennen.
In wat voor gebieden werk je?
Eerder werkte ik voor de Amsterdamse werkgebieden, waar vooral veel
bedrijven zijn. Sinds september 2017 zijn daar de woongebieden van
Zuid-Oost bijgekomen, met onder andere de Bijlmermeer. En als er één gebied is
waar veel geschiedenis aan vastzit, dan is het de Bijlmer wel. Er is dus veel
informatie beschikbaar en daar duik ik dan ook helemaal in. Zelfs de romans die
erover zijn geschreven lees ik, zoals De ridders van de Bijlmer, De
betonnen droom en Wees onzichtbaar.
Wat maakt je werk interessant?
De maakbaarheid. Je kunt er al je creativiteit in kwijt. Het is geweldig als je dan alle partijen meekrijgt. Daarvoor moet je af en toe wel van de platgetreden paden afwijken en een zijweggetje nemen, anders krijg je niets voor elkaar.
Neem Amstel III, een werkgebied waar 3 jaar geleden nog een derde leegstond en waar echt niemand in geloofde. Twee enorme gebouwen van bij elkaar zo’n 70 duizend vierkante meter stonden leeg, naast elkaar. Ik stelde aan de projectmanager voor om ons eerst daarop te concentreren. Een van de twee panden was in zo’n staat, dat sloop de enige optie was, daar was iedereen het wel over eens. Op dat moment had ik in een ander gebied contact met een grote Amerikaanse belegger die op zoek was naar een locatie in Amsterdam. Een groot ziekenhuis, 20 minuten van de binnenstad met de metro: deze partij vond Amstel III een prachtige locatie. De belegger keek gewoon met een heel andere blik dan de Nederlandse partijen. Resultaat: deze zomer werd daar de eerste paal geslagen voor een project van 1560 betaalbare woningen.
Het andere gebouw was zo mooi, dat het naadloos in een van de nieuwste kantoorgebieden had kunnen staan. We overlegden met de eigenaar om de mogelijkheden van een eventuele re-brand te bekijken, gekoppeld aan het AMC. Dat gebouw is inmiddels een broedplaats voor allemaal bedrijfjes en laboratoria rondom medische technologieën. Zo wordt het gebied een plek voor alles wat met life sciences te maken heeft. Het AMC stelt zich open richting Amstel III, wil echt onderdeel zijn van het gebied en krijgt een nieuwe hoofdentree. Ook komt er een park met medicinale planten en waterpartijen, het station wordt helemaal opgeknapt en we leggen een dreef aan met aandacht voor sport. Het begint allemaal met een idee en het is fantastisch als je dat in 3 jaar tijd voor elkaar krijgt.
Hoe breng je alle partijen en belanghebbenden op een lijn?
Praten, luisteren, bij elkaar brengen. Dat is trouwens met ondernemers makkelijker dan met bewoners. Bij hen spelen er vaak meer emoties. Dat is niet gek, want het gaat om hun leefomgeving. Soms is er ook sprake van wantrouwen en dan begin je dus gelijk met een achterstand. Dat vind ik moeilijk, want ik ben zelf altijd heel open. Vooral vanwege dat aspect moest ik wel even nadenken of ik naar de woongebieden wilde. Ik hou heel erg van resultaat en snel.Wantrouwen maakt het ingewikkelder.
Heb je er dus spijt van dat je naar de woongebieden bent overgestapt?
Nee, dat niet, want het is ook heel gaaf. Ik ben ervan overtuigd dat je vanaf het begin de mensen overal bij moet betrekken. Daar moet je niet bang voor zijn. Als je zo aan een relatie bouwt, dan hoop ik dat er veel meer co-creatie ontstaat. Er komt misschien wel een plan dat stedenbouwkundig niet helemaal fantastisch is, maar waar de buurt heel blij van wordt. Soms is het maximaal haalbare niet het beste voor de mensen waar het uiteindelijk om gaat.
Wat is volgens jou essentieel in je werk?
Als je naar mijn gebiedsontwikkelingen kijkt, dan is het nooit een aanpak alleen maar vanuit stedenbouw. Wij hebben altijd een combinatiestrategie. Daarin spelen media en communicatie een grote rol, maar ook placemaking (het betrekken van bewoners en andere belanghebbenden bij de inrichting van de openbare ruimte, -red.) is bijna net zo belangrijk als de grote projecten die we realiseren. Dat je nú ziet dat er iets verandert. Je moet niet alleen denken in vergezichten, maar ook in het nu.
Een ander essentieel onderdeel heeft te maken met beeldvorming. In Zuid-Oost heb je de Arena, Amstel III, de werkgebieden zoals het AMC en de woongebieden. Het is ooit stedenbouwkundig bedacht dat dit gescheiden moest zijn. Nu gaat dat veranderen, want het moet allemaal weer één stad worden. Dwars door die gebieden loopt alleen een spoorlijn, en die wordt door iedereen gezien als een barrière. Maar wij benaderen dat spoor nu als de ruggengraat van het gebied, met aan beide zijden activiteiten die elkaar op een positieve manier beïnvloeden en versterken. Dat van die ruggengraat heb ik niet zelf bedacht, maar het is geniaal. Iedereen snapt wat je bedoelt en kijkt gelijk anders naar die spoorlijn.
Waar ben je echt trots op?
Dat is het gebied Sloterdijk Centrum. Toen we daar begonnen, hebben we een media-analyse gedaan om te weten hoe er over dat gebied werd gedacht. Er stond toen letterlijk in de krant: “Sloterdijk, een gebied waar je nog niet eens dood gevonden wil worden”. We zijn toen heel actief met de media aan de slag gegaan, want ik geloof heel erg in beeldvorming. Het mooie was dat, na 5 jaar, op de Provada werd gezegd: het grootste geheim van Amsterdam is Sloterdijk Centrum. Hoe kom je nu van een gebied waar je nog niet dood gevonden wilt worden, naar een gebied dat het grootste geheim is van Amsterdam, zonder dat daar heel grote projecten zijn gerealiseerd? Dat is niet alleen stedenbouw, maar een combinatie van heel veel factoren. Het was midden in de crisis, maar wij zeiden: Sloterdijk is open for business. Alle initiatieven waren welkom. Toen is daar de eerste binnenstedelijke wijngaard van Nederland aangelegd. En op het Orlyplein, echt zo’n grijs, grauw plein, hebben we de grootste bloemendaktuin van Nederland laten maken. Onze inspiratie was de highline in New York, maar hier in Sloterdijk is het beter gelukt. Iedere keer als je er komt, is het anders. We hebben ook gezorgd dat er geld is voor beheer. Je kunt het wel aanleggen, maar het moet ook mooi blijven. Een stedenbouwkundige vertelde me dat ik met die daktuin de hele stedenbouwkundige opzet van Sloterdijk doorkruiste. Maar ja, die opzet was in mijn ogen toch al mislukt, dus we besloten hier flink wat kleur in te brengen. Die creativiteit is het leukste van mijn vak.
Aan de ArenA-Boulevard gaan we nu een project neerzetten van 163.000 m2. We maken er een echte boulevard van, met onder andere een theater en zevenhonderd woningen. Daarvoor schrijven we een internationale prijsvraag uit. Dit wordt het moderne centrum van Amsterdam, de tegenhanger van de historische binnenstad. En zie je daar het Zandkasteel? Dat is het kantoor van de ING. Vanwege een nieuw hoofdkantoor komt het Zandkasteel leeg te staan. En dan komen daar niet alleen woningen in, maar ook een internationale school. Dat vind ik echt geweldig. Iedereen was het erover eens dat er meer internationale scholen moesten komen, en ik stelde steeds Zuid-Oost voor. Nou, ik kreeg er niet gelijk de handen voor op elkaar, maar uiteindelijk is het gelukt. Die internationale school komt hier, in Zuid-Oost. Dat zijn voor mij persoonlijke pareltjes.
Cover: ‘foto ellen nieuweboer 9/11/18.jpg’