Opinie Het is een oude gewoonte in planning om leentjebuur te spelen bij andere wetenschappen. De hype rond ‘organische gebiedsontwikkeling’ bevestigt dit opnieuw. Als medisch bioloog verbaast mij het gemak waarmee iets ‘organisch’ wordt genoemd, zonder begrip van de zeer complexe organische processen die daaraan ten grondslag liggen. Alle reden om de mythe rondom dit begrip te ontkrachten en deze pragmatisch te laden.
Het masterplan als sturingsinstrument bij organische gebiedsontwikkeling
Lessen uit 'Spontaan gestuurd':
Het masterplan kan ook bij organische gebiedsontwikkeling van grote betekenis zijn, wanneer dit wordt ingezet als sturingsinstrument in plaats van blauwdruk. Functies van het masterplan zijn het verbinden van belangen, het verleiden van initiatiefnemers, het helder maken van ambities en schetsen van een vergezicht.
De veronderstelde transitie van de planningsstijl zit in een aantal factoren. Ten eerste de overgang van een aanbodgerichte naar een vraaggerichte praktijk. Verder zijn niet de instituties maar is de eindgebruiker aan zet; van het klassieke ‘top-down’ naar ‘bottom-up’. Het resulteert in een stapsgewijze gebiedsontwikkeling met veel ruimte voor flexibiliteit en adaptatie. De Nederlandse planningsstijl verandert daarmee van een instrumentele blauwdrukplanning naar een meer procesmatige benadering.
Voor alle actoren betekent de nadruk op een nieuwe planningsstijl iets voor hun rol of werkwijze. Ook voor de publieke belangenbehartiger; de gemeente. De neiging bestaat om het roer radicaal om te gooien en alles ‘bottom-up’ te doen. Op basis van mijn onderzoek ter afronding van de Master City Developer opleiding blijkt dit een onverstandige weg: ze doen er slimmer aan bestaande sturingsinstrumenten aan te passen.
Velen roepen dat de overheid en in het bijzonder gemeenten nu echt radicaal anders moeten gaan werken; een cultuurverandering. Dit klinkt goed, maar mist realiteitszin. Een cultuurverandering overnacht is een ‘misson impossible’. Waarom worden de achterliggende principes van flexibiliteit en adaptie bij organische ontwikkeling niet op de werkwijze en instrumentaria van de gemeente toegepast; van revolutie naar evolutie?
Een belangrijk planningsinstrument van de gemeentes is de structuurvisie. De vertaling hiervan en onderlegger van het bestemmingsplan is meestal het masterplan. Veel voorstanders van organische gebiedsontwikkeling verwerpen het masterplan. Vooral de term ‘master’ past niet bij de nieuwe praktijk waarin de initiatieven van onderop sturend zijn. Maar als we ons nu niet door de term ‘master’ laten afleiden, wordt duidelijk dat het masterplan juist ook nu van grote betekenis is. Het masterplan helpt bij het sturen op samenhang tussen functies in het gebied, bijvoorbeeld door belangen van verschillende partijen samen te brengen tot een goed samenhangend geheel met meerwaarde voor betrokkenen.
Het nieuwe masterplan kan als onderdeel van het proces helpen bij het verbinden van belangen en bij het helderder maken van de gezamenlijke ambities. Vervolgens is het een middel om die ambities te communiceren. Daarmee is het masterplan van de toekomst niet meer een van bovenaf opgelegde blauwdruk, bedacht achter uitsluitend gemeentelijke of stedenbouwkundige burelen, maar een coproductie. Een sturingsinstrument ontstaan door co-creatie van publiek, privaat en particulieren, die actief in een gebied zijn.
Literatuuronderzoek, rondgang langs stedenbouwkundig ontwerpers en een kijkje bij een aantal grootstedelijke projecten leert dat in dit nieuwe masterplan het sturen op het proces veel belangrijker wordt. Ook het besef dat juist de bestaande harde en zachte kwaliteiten identiteit aan een gebied geven, lijkt tot iedereen doorgedrongen. De inhoud van het plan is meer een schets van een vergezicht en moet initiatiefnemers verleiden. Dit is een fundamenteel verschil met dat wat een in beton gegoten masterplan (een uitgewerkt en uitgetekend idee) doet.
Ook een vraag als hoe om te gaan met tijdelijke invullingen is beter te beantwoorden in een plan dat flexibel inspringt op verandering in context. Hoe zet je tijdelijke invullingen in om het gebied aantrekkelijk te maken/houden? En hoe zorg je dat er voldoende ruimte blijft om in te springen op nieuwe initiatieven? Vragen die passen bij dit plan. Belangrijk is dat antwoorden op deze vragen geen handleiding moeten vormen maar een strategie. Een kompas in de reis van de gebiedsontwikkeling. Dit geldt ook voor de financiering. Het bepalen van een investeringsstrategie blijkt in de praktijk nog het minst uitgekristalliseerd. Daarmee blijft dat misschien nog wel de grootste uitdaging
Gebiedsontwikkeling gaat over samenhang en variatie, kwaliteit en duurzaamheid, maar zeker ook flexibiliteit en tijdelijkheid. Het masterplan kan ook in de nieuwe praktijk van organische ontwikkeling hier aan bijdragen. Laten we ons daarom niet net als vroeger in de gebiedsontwikkeling leiden door blinde vernieuwingsdrang. Beter is ‘alles moet anders’ te vervangen door het op waarde schatten en omkatten van bestaande instrumenten.
Rosalie de Boer is afgestudeerd aan de Master City Developer opleiding (MCD). De volledige scriptie is hier te downloaden.
Zie ook:
Cover: ‘2014.04.11_Spontaan gestuurd_660’