Persoonlijk Als nieuwe Spoorbouwmeester wil architect Marianne Loof de komende jaren de ruimtelijke kwaliteit van Nederland verbeteren. Het spoor en de stations zijn volgens haar namelijk de kern van alle toekomstige ruimtelijke oplossingen. “Het is geen sport om boven het spoor het gekste te bouwen dat je maar kan bedenken.”
In gebiedsontwikkeling is samenwerking tussen partijen en de persoonlijke drive van gebiedsontwikkelaars essentieel. In deze rubriek lichten we daarom de belangrijkste transfers in de wereld van gebiedsontwikkeling uit. Uw transfer hierbij? Mail ons via redactie@gebiedsontwikkeling.nu.
U bent half januari begonnen. Hoe is de eerste periode bevallen?
“De beroemde eerste 100 dagen waren ongelofelijk intensief, maar ik kijk ontzettend uit naar de komende tijd. Je ziet dat we aan het begin staan van een nieuwe, enorm belangrijke periode voor het spoor. Gebiedsontwikkeling rond stations, de verdichtingsopgave en duurzame mobiliteit. Dat wordt best spannend. Als Bureau Spoorbouwmeester hebben we grote ambities, maar wat kunnen we echt doen? Impact is het centrale woord, maar hoe zorg je ervoor dat je die impact ook echt veroorzaakt?”
Waarom heeft u deze stap gemaakt?
“Ik was heel blij dat ik gevraagd werd. Het spoor en duurzame mobiliteit zijn meer dan ooit de kern van ruimtelijke oplossingen in de toekomst en zijn het voorwaardelijke hart van alle ruimtelijke opgaves die er in Nederland liggen.”
“Er zijn grote ambities om onze steden en dorpen verder te verdichten. Al die keuzes hebben impact op het spoor. De stations en het spoor zijn onderdeel van gebiedsontwikkeling geworden. Het bewaken en verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit is daarbij heel belangrijk en ik voel dat ik wil bijdragen aan die zaak. Dit is de plek om dat te doen. Ik heb vanuit deze functie veel meer impact dan wanneer ik persoonlijk nog weer een paar woningbouwprojecten maak.”
Wat kunt u doen om als Spoorbouwmeester de komende jaren ook daadwerkelijk impact te hebben op het verbeteren van die ruimtelijke kwaliteit?
“De Spoorbouwmeester is enerzijds voorbijganger, maar je bent ook bezig met de ontwikkelingen van deze tijd. Waar ik graag aan zou willen bijdragen, is hoe je binnen de context van de dynamiek van spoor en station de ruimtelijke kwaliteit kan bewaken. Er wordt vooral veel over grote aantallen gesproken. Zo veel woningen, zo veel vierkante meters, zo veel reizigers.”
“Maar wat moeten het nou voor plekken worden en wat gaan die plekken bijdragen aan de steden? Wat geven de stations terug aan de stad? En kunnen we de verdichting ook boven de stations realiseren, of is dat makkelijker getekend dan gerealiseerd? Dat zijn vragen die in de vaart van alle getallen nog niet worden beantwoord en daar zie ik een hele belangrijke taak voor ons weggelegd.”
Wat zijn de antwoorden op die vragen? Hoe ziet u de ontwikkeling van de spoorzones voor zich?
“Voor de verdichtingsopgave in de grote en kleinere steden is de ontwikkeling van de spoorzones heel belangrijk. Voor alle steden, op welke schaal dan ook, is het een belangrijke en bijna vanzelfsprekende ontwikkeling. Er is ruimte, alle vormen van mobiliteit zijn dichtbij en de stadskernen kunnen door deze ontwikkelingen versterkt worden. Het is een tendens dat de stad zich blijft ontwikkelen op de goed bereikbare plekken rondom de knopen. Maar als we heel dicht op het spoor bouwen en geen ruimte overlaten, wat betekent dat over 30, 40 jaar als het station veel groter moet of er een spoor bij moet? En wat gebeurt er met de leefkwaliteit en de verblijfskwaliteit, blijven stations aantrekkelijke plekken waar tegelijkertijd ook de duurzame mobiliteit op gang komt?”
‘Marianne Loof’ door Joni Israeli (bron: Bureau Spoorbouwmeester)
“Daarom denk ik dat je bij de plekken die nu op de tekentafels liggen niet alleen maar naar de aantallen moet kijken, maar vooral naar de kwaliteiten die nodig zijn. Van pragmatische zaken als windhinder tot de logistieke functionaliteit, nu en over 40 jaar. Alleen dan kunnen deze gebieden aan de verwachtingen blijven voldoen.”
Zijn er zaken rondom de ontwikkelingen van stationsgebieden waar u zich nu aan stoort?
“Wat mij opvalt is dat veel van die plekken nu nogal generiek ontworpen worden. Op de een of andere manier ontstaan overal plannen met torentjes, terwijl de kwaliteit van Nederlandse steden denk ik toch is dat ze heel eigen zijn. Die verscheidenheid wil ik ook graag zien in al die plannen rond stations.”
“Het blijft van belang dat we in de spoorzones en stationsgebieden verschillende doelgroepen blijven bedienen. Dat niet naast elk station torens voor starters en alleenstaanden komen, maar dat je juist ook de eigenheid van de plekken kan behouden en de diversiteit aan doelgroepen blijft aanspreken. Daar maak ik mij wel zorgen om. Het moet niet zo zijn dat je op elk station in een zelfde soort omgeving aankomt. Het station en het stationsgebied moeten het visitekaartje zijn van de stad.”
Is bouwen boven de stations een optie voor u?
“Utrecht heeft bijvoorbeeld nu zelf gezegd voor een andere manier van verdichten te kiezen. Ik vind dat de discussie ook veel meer daar over moet gaan. Op of onder het station bouwen is een consequentie van een ontwikkelingsstrategie vanuit steden, niet een doel op zich. Het is geen sport om boven het spoor het gekste te bouwen dat je maar kan bedenken. Het moet geen spierballenproject zijn. Ik zal mijzelf niet gauw door spierballen laten verleiden, wel door maatschappelijke kwaliteit.”
“Vanuit mijn rol wil ik in zulke situaties altijd vragen: wat levert het op voor het station, de reiziger en de gebiedsontwikkeling en wat is de maatschappelijke meerwaarde van de gigantische investeringen die nodig zijn? Daar moeten we zorgvuldig mee omgaan, maar het moet niet angstig worden. Er is durf nodig.”
U bent de komende drie jaar Spoorbouwmeester. Wat hoopt u in die jaren te bereiken?
“Ik hoop dat er over drie jaar een sterke gemeenschappelijke werkwijze is ontstaan voor gebiedsontwikkelingen rondom stationsgebieden. Nu zie je dat in elk gebied het wiel opnieuw uitgevonden moet worden, daar moeten we een stap in hebben gezet. Ruimtelijke kwaliteit is een ander aandachtspunt. Dat wordt door alle partijen, ook door ministeries, als het centrale thema genoemd. Maar in de praktijk blijkt het lastig te definiëren wat die ruimtelijke kwaliteit nou precies is. Maar dat is het in mijn optiek niet. Ruimtelijke kwaliteit moet geen streven worden, maar als een wezenlijke waarde in de ontwikkeling van al die nieuwe OV-knopen meegenomen worden.”
“En ik wil duurzaamheid in onze organisatie en rondom de stations op een hoger niveau brengen. Niet focussen op kleine projecten die heel bijzonder zijn, maar richten op de grote opgaves. Vanuit Bureau Spoorbouwmeester ligt de kans er om echt impact te kunnen hebben. Architectenselecties, ontwerpopgaves, programma's van eisen, materiaalkeuzes. Dat zijn allemaal keuzes waar wij invloed op hebben.”
Ruud van Eijk directeur AM Residential Fund
Gebiedsontwikkelaar AM heeft Ruud van Eijk benoemd tot de eerste directeur van het AM Residential Fund. Met dit fonds hoopt AM naar eigen zeggen niet alleen gebiedsontwikkelaar, maar ook mede-eigenaar van een deel van het zelf ontwikkelde vastgoed te zijn. Sinds het fonds vorig jaar werd aangekondigd, was Dimf Ghijsels-Kerkhoff verantwoordelijk voor de voorbereiding. Van Eijk neemt dat stokje over en gaat zich richten op de verdere introductie en het management van het fonds.
Marius Rob van VolkerWessels naar VanWonen
Marius Rob begint deze maand als projectontwikkelaar Tenders bij gebiedsontwikkelaar VanWonen. Rob maakt de overstap van VolkerWessels, waar hij bijna zes jaar lang werkzaam was als vastgoedontwikkelaar. VanWonen splitste zich vijf jaar geleden af van AM. De gebiedsontwikkelaar richtte zich tot voor kort vooral op het oosten en noorden van het land, maar focust zich nu ook op de rest van het land.
Nieuwe algemeen directeur corporatie Nijestee
Nijestee, met ruim 14.000 huurwoningen de grootste woningcorporatie in de stad Groningen, heeft vanaf 1 juni een nieuwe algemeen directeur-bestuurder. Esseline Schieven volgt interim-bestuurder Jan Jaap Vogel op. Schieven werkt sinds 2016 als directeur Verkeer en Openbare Ruimte bij de gemeente Amsterdam. Daarvoor was zij onder andere zeven jaar directeur Ruimtelijke Ontwikkeling bij de gemeente Groningen.
Cover: ‘Amsterdam Sloterdijk’ door Jan Kranendonk (bron: Shutterstock)