Verslag Meer ruimte, minder lawaai en een betere verbinding tussen het centrumgebied en omliggende woonwijken. Om die redenen ontstond ruim twintig jaar geleden vanuit Delftse bewoners een verzoek voor de aanleg van een spoortunnel voor Station Delft. Inmiddels is de tunnelfase van de Spoorzone-ontwikkeling zo goed als afgerond en verleggen de betrokkenen de aandacht naar de bovengrondse gebiedsontwikkeling.
Dit biedt een mooi moment om lessen te trekken voor gebiedsontwikkeling, zeker nu in de verdichtings- en de mobiliteitsopgaven ontwikkelaars naar stationsgebieden kijken. Eind 2018, tijdens het stadsgesprek van TOP Delft, keken Isidoor Hermans (directeur Ontwikkelingsbedrijf) en Ad Alderliesten (manager gebiedsontwikkeling) samen met de buurtbewoners terug op de vorderingen tot nu toe. Zij trokken daarbij vier belangrijke lessen voor soortgelijke projecten elders in het land.
1: Infrastructuur en
gebiedsontwikkeling
Belangrijkste les: houd
infrastructurele ontwikkeling en gebiedsontwikkeling financieel van elkaar
gescheiden. Leg eerst de infrastructuur aan en pak vervolgens stapsgewijs de
openbare ruimte en gebiedsontwikkeling aan.
Het programma van de integrale herontwikkeling Spoorzone Delft omvat een 2,3 km lange spoortunnel, een nieuw stadskantoor met stationshal, 3 nieuwe fietsenstallingen (voor 10.000 fietsen), een ondergrondse parkeergarage (voor 650 auto’s), de inrichting van de openbare ruimte en een gebiedsontwikkeling (inclusief woningbouw) van 24 hectare. Begin jaren 2000 was het financieel koppelen van infrastructurele projecten aan gebiedsontwikkeling nog een zeer lucratieve methode om grote ambities voor stedelijke ontwikkeling haalbaar te maken. In die periode is besloten dat de gemeente Delft zou investeren in de spoortunnel, met het idee dat de opbrengsten van bovengrondse gebiedsontwikkeling (zoals de verkoop van grond aan ontwikkelaars) de infrastructurele kosten tegemoet zouden komen. De gebiedsontwikkeling was in feite ‘de sponsor’ van de spoortunnel. De investering voor de gebiedsontwikkeling enerzijds en voor de infrastructuur anderzijds waren beiden een half miljard. Totaal ging het om een totale investering van 1 miljard euro in het Spoorzonegebied.
Een ingewikkelde constructie tussen de gemeente Delft, Ontwikkelings Bedrijf Spoorzone BV (OBS) en Prorail maakte deze manier van financiering mogelijk. De methode bleek alleen erg kwetsbaar toen de economische condities tijdens de crisis verslechterden en er minder grond verkocht werd voor lagere prijzen. Vanwege die tegenvallende opbrengsten uit de grondwaarden, was de gemeente Delft de risicodragende partij. Zij moest in 2012 50 miljoen euro afboeken. In 2014 vreesden de partijen dat het tekort van de totale investering (dus gebiedsontwikkeling en spoortunnel) op zou lopen tot 80 miljoen. Doordat de markt weer aantrekt, lijkt het nettoverlies uit te komen op 30 miljoen. Hoewel dit tekort op een businesscase van een miljard volgens Isidoor Hermans op zichzelf nog niet zó gek is, zijn deze kosten voor de gemeente Delft een enorme klap voor de gemeentelijke begroting.‘delft spoorzone’
2: Draagvlak onder
bewoners
Belangrijkste les: geef
burgers de mogelijkheid een rol te spelen bij het proces en houd hen op de
hoogte van de ontwikkelingen en het resultaat.
Opmerkelijk onderdeel in de Delftse spoorzone-ontwikkeling was het groot gebleven draagvlak en de betrokkenheid van omwonenden. Vanwege de ondertunneling van het spoor lag een belangrijk doorgangsgebied in het centrum van de stad jarenlang overhoop. Ook was de infrastructuur zacht gezegd ‘een rommeltje’. “Toch gaven bewoners in tussentijdse onderzoeken hun tevredenheid over de spoorzone-ontwikkeling altijd aan met het cijfer 7,5 of hoger”, vertelt Ad Alderliesten. Mogelijk heeft deze uitkomst te maken met de hoge betrokkenheid van bewoners in de ontwikkeling. Het initiatief voor de aanleg van een spoortunnel kwam voort uit het ‘Platform Spoor’ van de bewoners zelf. Later gaf ‘Klankboordgroep Nieuw Delft’ (een groep van tien gemotiveerde Delftenaren die 3 à 4 keer per jaar bijeenkwam met Ad Alderliesten en voormalig stadsbouwmeester Wytze Patijn) advies op plannen en visies van de Spoorzone. Ook ontstonden tijdens de crisis ‘van beneden af’-projecten via Collectief Particulier Opdrachtgeverschap. Deze zorgden ervoor dat in de gebiedsontwikkeling één derde van de grond gereserveerd werd voor woningbouw door particulier of collectief particulier opdrachtgeverschap. Inmiddels zijn in Nieuw-Delft al originele woningtypes te zien die door bewonersinitiatief tot stand zijn gekomen.
3: Ruimtelijk ontwerp
Belangrijkste les: zorg
voor proactieve kwaliteitsborging aan de voorkant van het ontwikkelingsproces.
Houd er rekening mee dat verkeersscheiding tot ruimtelijk onduidelijke of zelfs
gevaarlijke situaties leidt.
‘delft spoorzone2’
4: Voorbereiden op de
toekomst
Belangrijkste les: toekomstgerichte
gebiedsontwikkeling vereist flexibele plannen.
Cover: ‘delft spoorzone cover’