Persoonlijk De spoorzone in Zwolle wordt ontwikkeld tot een nieuw bruisend stuk stadscentrum. Gebiedsregisseur Anne-Marie Mosterman is vanaf het begin betrokken bij dit blauwdrukloze project. “Het gaat niet om wat er mislukt, maar om de beweging die in gang wordt gezet.”
‘Anne-Marie Mosterman’ (bron: Kasper Veenstra)
In 2007 kwam de Hanzelijn naar Zwolle, wat ervoor zorgde dat er nieuwe plannen gemaakt moesten worden voor het spoor. “Het paste allemaal niet meer, niet op het spoor, maar al helemaal niet meer bij het busstation”, blikt gebiedsregisseur Anne-Marie Mosterman terug. Na een aantal jaren plannen maken werd in 2013 besloten om 100 miljoen in het gebied te investeren, onder meer om het spoor aan te passen en het busstation van de noordkant naar de zuidkant te verplaatsen. Hierdoor ging een paar jaar later het balletje rollen om het gebied als geheel een boost te geven. Want, stelt Mosterman: “Een snelle OV-verbinding is mooi, maar het gebied an sich bleef een beetje zielloos.”
Lat hoog leggen
Onder de naam ‘Vrienden van Hanzeland’ verenigde in 2015 een groep betrokken grondeigenaren, bedrijven en bewoners zich. Zij schreven een visie voor het gebied. “Ook als gemeente moet je dan de lat hoog leggen. De visie hebben wij vertaald naar een ontwikkelkader voor wat wij als overheid graag zien gebeuren met dit gebied.” Daarbij speelde ook dat de Spoorzone voor veel Zwollenaren nog onbekend terrein was. “Het was geen bestemming op zich, mensen kwamen daar niet vanzelf naartoe. Dus we moesten zorgen dat mensen bekend werden met het gebied. Reuring veroorzaken.”
De opdracht voor Mosterman was om zichtbaar te zijn in het gebied. De drempel van het stadskantoor is vaak hoog, waardoor mensen niet met ideeën komen. “Daarom ben ik het uithangbord van het gebied. Ook ben ik het oliemannetje: als het ergens vastloopt, help ik je om het tóch te organiseren.”
In plaats van informatiebijeenkomsten organiseerden Mosterman en haar team spoorcafés. “Dit zorgde ervoor dat we benaderbaar waren, maar alsnog wel over de inhoud konden spreken. Als gemeente waren we niet alleen bezig met plannen maken, maar ook met een netwerk bouwen. Je leert elkaar zo echt goed kennen, waardoor je een vertrouwensband krijgt. En vertrouwen heb je nodig, en zin om met elkaar die klus te klaren.”
Lubeckplein in beweging
In de afgelopen jaren heeft Mosterman vooral met kleinere placemaking-projecten het gebied op de kaart proberen te zetten. Een voorbeeld van zo’n project is het Lubeckplein. “Hier is in het mini uitgeprobeerd wat wij eigenlijk voor het hele gebied zouden willen, namelijk een nieuw stuk stad maken.”
Het Lubeckplein was oorspronkelijk ontwikkeld volgens het reguliere boekje, een standaard plein dat tot 2035 nog netjes in beheer is. Maar Mosterman merkte dat er momentum ontstond om iets anders met dat plein te gaan doen. “Het is een van de duurste pleinen om te onderhouden, maar totaal niet klimaatadaptief. Dat was de aanleiding om ermee aan de slag te gaan. We hebben gekeken waar de behoefte zit van alle partijen, dus bewoners, de stad en de overheid, en dit opgedeeld in kleinere projecten.”
‘Lubeckplein Zwolle’ (bron: Gemeente Zwolle)
Twee daarvan waren een kunstproject met de creatieve-mbo-opleiding Cibap en een groene gevel van de gemeente. “Toen zei de provincie: Deze aanpak spreekt ons aan! Hier heb je een ton om met het plein aan de slag te gaan en te investeren in klimaatadaptatie.” Hiermee kon het plein nóg een stukje groener en leuker gemaakt worden. Zwollenaren mochten daarom allemaal een plan indienen voor de aanpak van het plein, wat ruim honderd ideeën opleverde. Uiteindelijk is het geld uitgegeven aan extra groen in de vorm van bomen en stadslandbouw, een sport- en skatevoorziening, bankjes, en een grote muurschildering.
Geen blauwdruk
Een gebied in beweging brengen met betrokkenen uit de omgeving zoals bij het Lubeckplein vraagt om een andere sturing vanuit de gemeenteraad. “Ik weet waar ik naartoe wil, maar niet wat ik daarvoor ga doen. Als gebiedsregisseur moet je dan wel je nek uit durven te steken.”
Dat geldt ook voor de samenhang in het gebied. Hoe creëer je die bij deze aanpak? Niet door kavels uit te geven waarop iedereen zijn eigen gebiedje maakt, zoals lange tijd in de Spoorzone is gedaan. Daarom wordt er nu via coalities van vastgoedeigenaren, onderwijs en corporaties samengewerkt en proberen partijen via placemaking uit wat het gebied nodig heeft. Daarover krijgt Mosterman vaak de vraag ‘hoe ga je ermee om als het mislukt?’. “Het gaat niet om wat er mislukt, maar om de beweging die in gang wordt gezet.”
Door deze aanpak is er geen vaststaande blauwdruk voor de gebiedsontwikkeling in de Spoorzone. Mosterman: “Voor eigenaarschap is het belangrijk dat er ruimte wordt gelaten voor ideeën van anderen.” Deze manier van ontwikkelen vraagt om veel betrokkenheid van de gebiedsregisseur. “Je moet je bijna persoonlijk verbinden aan de gebiedsontwikkeling, mensen zien jou als hét gezicht. Dat brengt je heel veel, maar vraagt ook een stapje meer. Geen 9-tot-5-mentaliteit, maar intrinsiek gemotiveerd zijn om mensen te leren kennen, betrokken te blijven en commitment te hebben voor de opgaven.”
De Spoorzone Zwolle is een van de leerprojecten die is opgenomen in de studie 'Versnellen voorfase gebiedsontwikkelingen: hoe dan?'; een onderzoek van SITE in opdracht van Aedes, BZK, IPO, G40, NEPROM, VNG, VNO-NCW en WoningBouwersNL. De rapportage is hier te vinden.
Cover: ‘Spoorzone Zwolle’ door Ineke Lammers (bron: gebiedsontwikkeling.nu)