Nieuws Zijn we met de juiste opgave bezig? Zijn er alternatieven die we over het hoofd hebben gezien? Hebben we de juiste partijen betrokken? Vragen die menige gemeente of maatschappelijke organisatie die werkt aan een complexe ruimtelijke opgave zal herkennen. Sinds eind 2015 is er voor hen die behoefte hebben aan een andere blik 'het O-team'. Het O-team zet de kracht van ontwerp in om samen met betrokken partijen de opgave te analyseren en ondersteunt bij het verkennen van concrete, toepasbare en innovatieve oplossingen. De komende periode zal gebiedsontwikkeling.nu het werk van het O-team volgen. Als eerste reizen we af naar Zwolle waar vier stedenbouwkundige bureaus in opdracht van het O-team en gemeente Zwolle een visie presenteerden voor de spoorzone in het centrum van de stad. Centrale vraag: hoe krijgen partijen ziel in het gebied?
Lessons learned aanpak spoorzone Zwolle
- Sorteer vooraf de belangen van de betrokkenen, zo weet je waar een klik kan ontstaan.
- Kijk naar andere vergelijkbare gebieden (spoorzones) en leer ervan.
- Placemaking kan een eerste stap zijn op weg naar ziel in een gebied. Kijk welk inspirerend verhaal of toekomstbeeld lokale bedrijven en partijen in beweging kan krijgen en verbinden.
- Herken en benut lokale kracht en identiteit.
- De gemeente heeft als taak duidelijkheid te scheppen. Bijvoorbeeld door keuzes te maken over elementaire verbindingsroutes. Deze ‘harde gegevens’ verkleinen de discussieruimte en maken het gemakkelijker stappen te maken.
- Maak ruimte voor experimenten, een ‘publiek-private incubator’.
- Verbindingen zijn key voor een levend gebied. Deze hoeven niet altijd sexy te zijn, functioneel is al heel wat.
- Parkeren en auto’s; door een andere organisatie schep je een aantrekkelijker klimaat en ruimte voor nieuwe ontwikkelingen.
Spoorzone Zwolle
Het Station Zwolle is aan de voorzijde gericht naar de mooie groene stadskern. De Spoorzone ligt aan de achterzijde en is volop in ontwikkeling. Van oudsher is dit een bedrijvenzone, waar momenteel nog zeer hoogwaardige industrie een plek heeft en Prorail spooractiviteiten uitvoert. Een waaier van stedenbouwkundige visies is in de laatste 20 jaar over het gebied gelegd. Op basis daarvan is veel geïnvesteerd in vastgoed zoals kantoren, wonen, de Hogeschool Windesheim, IND en politie en andere bovenregionale functies. Er is een grote, brede voetgangerstunnel aangelegd en er staat een aantal forse infrastructuurinvesteringen in de planning, zoals een fly-over voor bussen en een busplein, fietsvoorzieningen op het stationsplein en renovatie van het station zelf.
‘M 862 nr 0023 Spoorzone .JPG’
foto: John Davids
O-team
Eind 2015 lanceerde Minister Schultz-Van Haegen het O-team. Het O-team ondersteunt gemeenten, provincies, waterschappen en maatschappelijke organisaties bij complexe ruimtelijke opgaven. Het team helpt de opgave te verhelderen en verkent kansen en oplossingen. De betrokken partijen kunnen daarna aan de slag vanuit een scherper beeld van het probleem en een duidelijker inzicht in de oplossingen. Ondertussen heeft het O-team een tiental aanvragen voor ondersteuning gekregen uit het hele land. Cases waar het O-team is bijgesprongen zijn onder andere De Waalsprong Nijmegen, Spoorzone Zwolle en het centrumgebied van Doetinchem. Het O-team is een onafhankelijk adviesteam en bestaat uit Joost Schrijnen, Hilde Blank en Geurt van Randeraat.
‘o team’
Met vier hypotheses op zoek naar de ziel van het gebied
Ondanks alle investeringen heeft het gebied om de één of andere reden geen ziel, is het niet levendig en is er geen stadsmilieu ontstaan. Bovendien wordt de mooie binnenstad van Zwolle beschermd en gekoesterd en is er spanning tussen de ontwikkelingen daar en de ruimte die gegeven wordt om in de spoorzone te ontwikkelen. Interessant is ook de constatering dat de (grote) bezoekersstromen naar Windesheim en andere functies in de spoorzone geheel buiten de stadkern zelf omgaan.
Atelierdag
Via een kort zoekproces wil de gemeente Zwolle de opties verkennen. Welke bedrijven, vastgoedeigenaren en gebruikers/huurders willen een bijdrage leveren? Hoe kan het gebied een stedelijk interactiemilieu worden, complementair aan de kern van Zwolle?
Vanuit een aantal hypothesen geformuleerd door het O-team, werkten vier stedenbouwkundige bureaus aan een visie voor het gebied. Hoofdvraag: hoe krijgen we een ziel in het gebied? Tijdens een atelierdag in Zwolle op 13 juli pitchen de ontwerpers hun antwoord op de aan hen gestelde vraag:
- Willem Hein Schenk, De Zwarte Hond: Wat als een ontwikkelaar de gehele Spoorzone ontwikkelt met grootschalige marktpartijen?
- Winy Maas, MRVDV: Wat als er een onvoorziene ontwikkeling landt in de Spoorzone, van nationale of internationale omvang?
- Ton Schaap, DRO Amsterdam: Wat als er geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden en de huidige ontwikkeling zich autonoom doorzet?
- Elma van Boxtel, ZUS: Wat als de Spoorzone tijdelijk wordt ingericht voor placemaking om de lokale potentie te benutten?
Willen Hein Schenk verkent de mogelijkheden van het gebied als te ontwikkelen locatie door marktpartijen. Daartoe is een strategie van drie stappen nodig: 1. activeren 2. verbindingen leggen en 3. verankeren van het gerealiseerde. Voorafgaande hieraan is het belangrijk om de belangen van de betrokkenen te sorteren, zodat je weet waar een klik kan ontstaan. Ad 1. Activeren kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door een terugkerend festival. Er moet in ieder geval een ‘symbool’ komen dat zegt: hier gaat iets gebeuren. Het Lubeckplein kan hierin ook een functie vervullen. Belangrijke stakeholders als de gemeente en de NS moeten het voortouw te nemen. Ad 2. Een van de mogelijkheden is een aantrekkelijke/bijzondere fysieke verbinding (brug of tunnel) realiseren die op het Lubeckplein uitkomt. Daarnaast kan er programma -waaronder wonen- worden gerealiseerd. De Spoorzone omvormen tot echte stadswijk is een goede richting (voorbeeld: Kings Cross London). Ad 3. Zoeken naar aansluiting op het centrum van Zwolle. De nu nog lege plekken in het gebied dienen ook een functie te krijgen.
Ton Schaap kenschetst het gebied als een industrieel landschap dat je kunt waarderen voor wat het is. Vanuit zijn hypothese benadert hij de opgave pragmatisch: waar moet je je geld in steken? Amsterdam kan daarbij als voorbeeld dienen. In de hoofdstad meten ze de fietsduur tussen locaties en relevante knooppunten. Daarmee sporen ze de missing links op in sleutelverbindingen. Analoog aan deze gedachte adviseert hij Zwolle in te zetten op een riante fietsverbinding van de Fundatie naar Windesheim. De fysieke uitwerking is door de ligging van het spoor wel een tricky opgave. De lange hellingbanen die nodig zijn om deze barrière bovenlangs te nemen, ontmoeten veel ruimtelijke bezwaren. Iets om uit te zoeken. Een tunnel is minder sexy, maar wel functioneel, stelt hij. Daarnaast focust Schaap op het parkeren. Dat is nu verspreid georganiseerd en dat komt de kwaliteit en levendigheid van het gebied niet ten goede. Als je het parkeren verplaatst naar twee gebouwen, kun je alles groen maken. Dat levert nieuwe mogelijkheden op.
‘fundatie.jpg’
Winy Maas stelt dat er veel te leren valt van andere stationslocaties. In die zin is het goed dat het project nog niet af is. Een grote naam aantrekken zoals Ikea of Adidas is lastig en je krijgt al gauw met milieunormering te maken die verdichting in de weg kan staan. Bovendien wil je ook niet helemaal afhankelijk zijn van die ene partij. Betere vraag, hoe kun je e.e.a. combineren en mixen? En welke partijen zijn daarbij – naast de nieuwe grote naam- gebaat? Op het lijstje: Start-ups, satelieten van bijvoorbeeld onderwijsinstellingen, stationsgerelateerde bedrijvigheid. Maas schetst vier denkmodellen waarbinnen zaken kunnen landen. 1. Hanzepark; vergroenen van het gebied. 2. Hanzestraat; accepteren wat er is, maar er wel een fatsoenlijke straat van maken met goede verkeersafwikkeling en nadenken over voor- en achterkanten. 3. Hanzeplein; westelijk en oostelijk deel ontwikkelen zodat er centraal een echt plein ontstaat. 4. Hanzebuurt; hoge dichtheden van wonen, de ‘Jordaan van Zwolle’.
‘zwolle station.png’
Elma van Boxtel gaat in op de kansen die placemaking kan bieden voor de Spoorzone. Zwolle is als Hanzestad van oudsher een handelsplek van goederen. Vandaag de dag heeft een centrumgebied beleving en verleiding nodig om het te kunnen winnen van het internetwinkelen. Leegstand is helaas op veel plekken een realiteit. Zwolle heeft zich de laatste jaren sterk ontwikkeld op het gebied van distributie en Wehkamp, een van de belangrijkste spelers hierin, is gevestigd in Zwolle. Het internetwinkelen zorgt voor een enorme toename in vervoersbewegingen. Kunnen we van het doembeeld een wensbeeld maken? Van Boxtel stelt voor in de Spoorzone een testgebied Hanzestad 2.0 te maken waar een deel van de virtuele activiteiten op een nieuwe manier efficiënt en milieuvriendelijk worden gecombineerd met beleving. In de Hanzestad 2.0 kun je pakketjes ophalen en afgeven, er zijn pashokjes zodat je wat niet past direct kunt teruggeven en er zijn aanvullende diensten (cultuur, horeca). Een eerste stap is het beschikbaar stellen van een terrein voor het Groot Hanzegebouw. Key is Wehkamp/internetbedrijven te betrekken, klein te beginnen en er een evenement aan te koppelen, bijvoorbeeld de Wehkamp Zomerweken. De gemeente Zwolle presenteert zich in dit traject als inspirerend opdrachtgever en speelt een rol bij het oprichten van de Hanzealliantie (DHL, Post NL, midden en kleinbedrijf) om tot innovatie te komen. Starten met het organiseren van een Wehkampzomerweek.
Conclusies & vervolg
In de middag bediscussiëren de deelnemers in vier groepen de afzonderlijke hypothesen. Daarna bespreken de aanwezigen plenair de oogst van de sessies voor de opgave van de spoorzone.
Winy Maas: “Menging hoeft geen compromis te zijn, kan met goede samenwerking ook iets heel goeds opleveren, met bijvoorbeeld kansen voor vluchtelingenondernemers kan het zelfs exemplarisch worden. De verkleining van de korrelgrootte moet gezocht worden met name aan de voet van de grote clusters. Met tijdelijke functies kan je levendigheid creëren. Dat moet zoveel mogelijk gezocht worden binnen het specifieke Zwolse. Binnen de groep ontstond het Ying en Yang-idee; de spoorzone omvormen tot dezelfde korrelgrootte als de binnenstad maar dan helemaal groen. Voor alle plannen geldt dat veel zal afhangen van het ambitieniveau, durf de lat hoog te leggen. Breng het onderwijs naar waar het leven is.”
Ton Schaap: “Niet de marktpartijen maar de gemeente heeft een taak bij het bepalen wat dit gebied tussen Hogeschool Windesheim en de binnenstad moet worden. De gemeente moet in de eerste plaats duidelijkheid scheppen. Dat kan bijvoorbeeld door de locatie van de tunnel te bepalen. Dit soort keuzes maak je op basis van harde getallen en uitgewerkte tekeningen. Dit is voor het verdere proces een hard gegeven en zal de discussieruimte verkleinen waardoor gemakkelijker stappen gemaakt kunnen worden. Vervolgens is de vraag: hoe betrek je iedereen? En wie voert het gesprek over de routing? In ieder geval publiek en privaat samen.”
Willem Hein Schenk: “Aan de hand van een schets/tekening komt er veel los. Er kan veel meer! Behoefte aan een regisseur die mogelijkheden en ideeën in kaart brengt en verder brengt. Het benutten van de lokale karakteristiek, kracht en kwaliteit voor het creëren van identiteit is van belang. Wat typisch Zwols is, moet verder uitgezocht worden. Ook in deze groep behoefte aan duidelijkheid over bijvoorbeeld verbindingen.”
Elma van Boxtel: “Welke evenementen zouden plaats kunnen vinden in de spoorzone en welke verbindingen heb je nodig? En welke andere dingen zoals planvorming heb je nodig? Is dat een ambitie- of visiedocument of een stedenbouwkundig plan? We hebben ook zitten filosoferen over hoe we de digitale wereld naar het publieke domein kunnen halen. Hoe kunnen we de ring van Zwolle (distributie) naar het centrum halen. Je moet dan met de grote spelers om de tafel gaan zitten en aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daartoe zou een publiek-private incubator gestart kunnen worden.”
Joost Schrijnen sluit het Atelier af. “Het gaat over een paar grote dingen zoals nieuwe verbindingen, die zijn cruciaal. Maar tegelijkertijd gaat het ook over kleine dingen waar je morgen mee kunt beginnen. Pleinen, parkeren, fietsen. Ook de vraag van tijdelijkheid ligt er, is er vraag naar? Voor al deze dingen kun je de vraag van eigenaarschap en ondernemerschap definiëren. Wij gaan alle materiaal verzamelen en in gesprek met het college van Zwolle. Waar zou dit toe kunnen leiden? Ons doel is niet om één van die strategieën als definitieve oplossingsrichting te kiezen, maar juist om de opgave scherper te kunnen formuleren door deze in een nieuw licht te plaatsen en een ruimer blikveld te creëren. Dat is het uitgangspunt van het O-team: een belangrijke stap op weg naar een goede oplossing is het scherp in beeld brengen van de opgave.”
Hoofdafbeelding: John Davids
Cover: ‘M 862 nr 0121.jpg’