Opinie Onder het motto Bloemendaler-kolder schrijft Vincent Kompier onlangs op RUIMTEVOLK een requisitoir tegen de bouwplannen voor de Bloemendalerpolder met max. 2750 woningen. Er deugt werkelijk niets van en de auteur gaat helemaal los. Welnu, dan doe ik dan ook maar eens, doop mijn pen in vitriool en verheug mij op de reacties.
Kritiek op de ontwikkeling van de Bloemendalerpolder is onterecht en gaat voorbij aan de behoefte en uitdagingen waar Amsterdam voor staat.
Dit blog is een reactie op 'Bloemendaler-kolder'
De eerste stelling van Kompier luidt: de polder (tussen Weesp en Muiden) moet helemaal groen blijven. De nationale politiek heeft echter in 2001 in de Nota Ruimte de beginselbeslissing genomen om de Bloemendalerpolder gedeeltelijk te bebouwen. Provinciale Staten van Noord-Holland en de gemeenteraden van Muiden en Weesp hebben deze beslissing na uitvoerige discussies bevestigd en uitgewerkt. De in de regio Amsterdam verwachte forse woningvraag en de reële verwachtingen omtrent de (deels binnenstedelijke) woningproductie gaven de doorslag, in combinatie met de kwaliteiten van de locatie. Daarbij is een aantal aanvullende eisen geformuleerd; een van de belangrijkste houdt in dat tweederde deel van het gebied een groene/recreatieve bestemming moet krijgen. En dat gebeurt ook in het plan dat nu is vastgesteld. Het steeds maar weer willen terugkomen op democratisch genomen beslissingen, wat Kompier wil, vormt voor burgers en investeerders een aparte risicofactor. Een beslissing lijkt in Nederland soms een hinderlijke onderbreking van een immer voortgaande discussie.
Dan het alternatief van Kompier: veel meer binnenstedelijke nieuwbouw in Amsterdam, in zeer hoge dichtheid. Het recente proefschrift van Hans Koster wijst uit dat huishoudens zich juist niet graag willen vestigen in dichtbevolkte gebieden. Verder – en dat is ernstiger – gaat hij voorbij aan het feit dat in ons land een grote groep mensen niet in de grote stad zelf woont, maar in de buurt daarvan, in een groene omgeving. Met uitstekende verbindingen (openbaar vervoer en auto) naar de stad en met de primaire voorzieningen op loop- en fietsafstand. Dat geldt ook voor jonge mensen, ook die prefereren inderdaad een huis met een tuintje. Ik geef toe: dat moeten wel weerzinwekkende burgertrutten zijn. Vreselijk ook dat een recent onderzoek (2012) van het Sociaal en Cultureel Planbureau uitwijst dat de bewoners van Vinexwijken dik tevreden zijn en dat de sociale status van deze wijken stijgt. Kanniewaarzijn.
Natuurlijk heeft een grote, licht groeiende groep, de voorkeur voor wonen in de stad zelf, maar deze voorkeur opdringen aan iedereen getuigt van een elitaire grachtengordel-mentaliteit. Daarnaast komt de binnenstedelijke woningproductie het komende decennium zwaar onder druk te staan: de miljoenensubsidies die deze plannen financieel haalbaar maakten, vallen radicaal weg. Alleen al uit een oogpunt van betaalbaarheid zullen ook weer nieuwe plannen buiten het stedelijk gebied op de agenda komen. Het moet Vincent Kompier allemaal een gruwel zijn.
De litanie van Kompier vervolgt met de stelling dat de Bloemendalerpolder de “ver-rijnmond-isering” van de Metropoolregio Amsterdam inluidt. Met deze uitdrukking wil hij kennelijk refereren aan de verrommeling in het gebied tussen Rotterdam en Den Haag. Hier maakt Kompier een mega-denkfout. De Bloemendalerpolder beschikt nu juist over een grootschalig, langetermijnkader dat groen, blauw, woonbuurten, voorzieningen en infra in samenhang brengt. Dit kader ontaardt niet in een massief, onwrikbaar masterplan, maar beperkt zich tot de essenties. Een gefaseerde uitvoeringsstrategie verplicht marktpartijen en overheid, inclusief de investeringen in en exploitatie van de groene en blauwe plandelen. Juist deze aanpak heeft in een deel van de Rijnmond ontbroken, mede dankzij een zwak provinciaal planologisch beleid en een gebrekkig organiserend vermogen.
Dan verkondigt Kompier de stelling dat de bewoners last krijgen van het vliegtuiglawaai omdat het gebied “onder een van de drukste aanvliegroutes van Schiphol ligt”. Feitelijk volstrekt onjuist. De bewoners krijgen incidenteel, op zo’n anderhalve kilometer hoogte, een vliegtuig te horen dat vertrekt van de minst gebruikte baan, de Buitenveldertbaan. De machtige luchtvaartlobby heeft hier ten onrechte een hele scene over gemaakt. Nee, dan wonen in hoge dichtheid in de stad, daar word je gek van de stilte.
Kompier doet nog het vaste nummertje grondspeculatie, waarna hij troost zoekt bij de Amerikaanse documentairemaker Douglas Rushkoff. Die beweert dat kleinschalige zelforganisaties langzamerhand de macht van de grote bedrijven gaan ondermijnen. Hier komt de ideologische aap uit de mouw: Kompier blijkt een aanhanger van het anti-kapitalistische romantisch-anarchisme, dat de omwenteling verwacht van groepjes zelfkazende burgers, de doe-het-zelf-economie en lieve piggelmee-plannetjes. Zijn oproep aan ‘vakprofessionals’ om niet aan de bouwplannen voor de Bloemendalerpolder mee te werken, past daarin uitstekend. Hij stelt: “Zo blijft je cv schoon , groen en onbesmet”. De gevestigde orde moet oppassen: het leger onbespoten stadskabouters rukt op.
Bovenstaande afbeelding ‘Sfeerimpressie dijkjes en brede sloten’ is afkomstig uit het ‘Definitief Ruimtelijk kader Bloemendalerpolder‘ (November 2012). Het ruimtelijk kader Bloemendalerpolder is opgesteld in opdracht van de publiek-private stuurgroep Bloemendalerpolder.
Het ruimtelijk kader is tot stand gekomen door een intensieve samenwerking met de projectgroep Bloemendalerpolder, Atelier Dutch, Strootman landschapsarchitecten en werkgroepen waar vertegenwoordigers van de betrokken publieke en private partijen deel van uit maakten.
Er is een interessante discussie ontstaan rond dit artikel, lees de reacties op RUIMTEVOLK.nl
Cover: ‘2013.03.01_Stadskabouters_660’