Thumb_ontwerp en proces_0_1000px

Stedenbouw als integrerende discipline verdwenen

28 oktober 2010

5 minuten

Nieuws ‘Eigenlijk’ zijn ze geen van beiden stedenbouwers. Riek Bakker is opgeleid als landschapsarchitect en Rients Dijkstra als architect. Toch zijn hun namen verbonden aan belangrijke stedenbouwkundige plannen, zoals dat voor de Kop van Zuid (Bakker), Leidsche Rijn (beiden) en Centraal District Rotterdam (Dijkstra). Het heeft er veel van dat de stedenbouw in Nederland wordt gedomineerd door niet-stedenbouwkundigen, zegt Rients Dijkstra. Kijk maar naar de meest actieve namen op dit moment, zoals Adriaan Geuze (landschapsarchitect) en Kees Christiaanse (architect). Is dat crisis, is het vak overgenomen door andere disciplines en wat betekent dat voor de toekomst van het vak?

Ja, ernstig is de situatie zeker, zegt Riek Bakker, vooral aan de publieke zijde. “Het vak is zwaar aan het verwateren. Bij de gemeentelijke diensten gaat het alleen nog maar over managen. Al die regelneven bij elkaar vormen een taaie kleilaag waar je niet door heen komt. Ik maak mee dat marktpartijen met wat leuke plannetjes komen, die vervolgens langs iedere discipline gaan met als enige vraag: past het erin of niet? De stedenbouwkundige had vroeger een regisserende paraplufunctie, dat vind je nergens meer.” De aankomende overheidsbezuinigingen gaan de situatie nóg dramatischer maken, vreest Bakker. “Vacaturestops, dat is de dood in de pot. En de mensen die wat in hun mars hebben vertrekken. Als ze een schaal hoger willen verdienen moeten ze bij de gemeente coördinator worden, of ‘clusterhoofd’.”

Zijn ze er überhaupt nog wel, de stedenbouwkundigen bij de gemeenten? Uit een onderzoek van achitectuurcentrum Aorta over de situatie in de provincie Utrecht bleek dat maar twee gemeenten stedenbouwkundigen in dienst hadden, namenlijk Amersfoort en Utrecht. “Ik ken er ook nog één, in Leiden,” grapt Dijkstra, die werkt aan een verbetering de ‘rampzalige situatie’ van het Leidse stationsgebied. Dijkstra: “De kracht van de stedenbouwkundige diensten bestaat bij de gratie van de mensen die hun vak kennen en de energie hebben om dat vak ook zichtbaar te maken.”

Kort lontje

Volgens Dijkstra is er sprake van een „langdurige en stelselmatige uitholling van het idee van de stedenbouw als overkoepelende discipline‟. Met de opkomst van de manager-coördinator en het gewraakte clusterhoofd is de status van de ontwerper die het overzicht heeft, volledig verdwenen. De uitholling van het vak komt door een reeks van ontwikkelingen, aldus Bakker. Het politieke kortetermijn-denken, de nadruk op projecten: “het lontje is kort”. De versplintering van het politieke speelveld heeft zijn weerslag op de diensten. Maar ook het belang van de publieke zaak zelf is versplinterd. “Wie komt er nog op voor de publieke zaak? Kijk naar een stad als Rotterdam: inmiddels gaat het al tien jaar alleen maar over veiligheid. Dat gaat uitsluitend over blauw op straat, niet over de strategische ontwikkeling van de stad en de regio.”

Bakker komt marktpartijen tegen die het proces beter beheersen dan de diensten. “Bij de gemeenten wéten ze vaak niet eens meer hoe het moet, ze zijn volledig de weg kwijt. Trouwens, dat geldt voor de rest van het vak ook. Als je een rijksbouwmeester hebt die geen 15 stedenbouwkundigen kan noemen is er echt wel wat aan de hand. Iedereen begint nu te roepen, „ach de stedenbouw, doen we er wel even bij‟. Stedenbouw heeft geen integrerende herkenning meer, het wordt niet erkend als echte professie.”

Kritisch kunnen zijn

En dat is erg, vindt Dijkstra. Want je kunt wel ieder je kaveltje invullen met een goed project, maar als je de kavels in samenhang bekijkt kun je veel meer bereiken. “Als je naar het geheel kijkt heb je meer schaal, meer materie in handen. We gooien nu zoveel kansen weg.” Dat is zonde, zeker gezien onze sterke stedenbouwkundige traditie. En hoe wil je een ambitie als duurzame stedelijke ontwikkeling verwezenlijken als je altijd alleen maar naar de schaal van projecten blijft kijken? Bakker: “Als je serieus klimaatbeleid wilt voeren heb je toch echt stedenbouwkundigen nodig.” Dijkstra: “Waarom zou je een hele laag aan mogelijkheden over de rand laten vallen?”

Maar ook de stedenbouw zelf kampt met een schaalprobleem. Vooral op het grotere, regionale schaalniveau blijkt het moeilijk om de verbinding te realiseren, om zaken in samenhang te bekijken. Een goed plan denkt door alle schalen heen, meent Bakker, maar het is volgens haar niet zo dat iedere stedenbouwkundige ieder schaalniveau aan moet kunnen. De kleinere schaal van straten en pleinen is een ambacht op zich zelf en vergt andere competenties. Wat we volgens Dijkstra vooral missen is het inbouwen van de mogelijkheid om kritisch te kunnen zijn, én een opdrachtgever op dit schaalniveau.

Bestuurlijke sfeer

De ooit roemruchte en sterke stedenbouwkundige diensten van de twee grote steden Amsterdam en Rotterdam zijn op dit moment van heel verschillend niveau. De kwaliteit van een dienst is nu eenmaal terug te brengen tot wat er speelt in de stad en de bestuurlijke cultuur. Bakker: “Amsterdam heeft geen one-issuebestuur, dat is een enorm verschil met Rotterdam. De aandacht van het bestuur voor z‟n dienst is cruciaal. Plus een dienst die haar verantwoordelijkheid pakt. Dat missen we in Rotterdam.” Dijkstra beaamt dat het bestuur een bepaalde sfeer schept. “Als het stadsbestuur ruimtelijke onderwerpen maar soft gedoe vindt, dan hang je.”

Ondertussen worden de hiaten opgevuld door mensen uit oorspronkelijk andere vakdisciplines, zoals Bakker en Dijkstra. Voor een deel komt dat door de opleiding, zegt Rients Dijkstra. “In mijn tijd was de opleiding stedenbouw werkelijk niets waard. Stedenbouwkundig ontwerpen leerde je er zeker niet. De focus lag veel te eenzijdig op de ideologische en politieke kant. Zo is een hele generatie stedenbouwkundigen opgegroeid die ideologisch boordevol zat maar niet de stedenbouwkundige instrumenten heeft geleerd. De inhoudelijke kant van het vak moet weer terug in de opleiding. Pas in mijn tijd bij OMA ben ik iets van het vak stedenbouw gaan begrijpen, onder meer als projectarchitect van het Y-oevers atelier en de Haagse tramtunnel, en later, bij Leidsche Rijn, heb ik nog een schop van Riek gehad.”

Zie voor de volledige publicatie:


Cover: ‘Thumb_ontwerp en proces_0_1000px’


Portret - Anne Luijten

Door Anne Luijten

Voormalig hoofdredacteur van Gebiedsontwikkeling.nu

Jaap Modder door Jaap Modder (bron: LinkedIn)

Door Jaap Modder

Brainville, urban and regional planning


Meest recent

Luchtfoto van wijk in Alphen aan den Rijn door Robin Dessens (bron: Shutterstock)

Vijf inzichten om tot de gewenste voorzieningen voor leefbare en vitale wijken te komen

De vraag is niet alleen waar we alle woningen bouwen, maar ook hoe we de leefbaarheid, vitaliteit en het bijbehorende voorzieningenniveau in wijken borgen. Over dit onderwerp organiseerde de Kring van Adviseurs van de SKG een verdiepingssessie.

Verslag

22 november 2024

GO Weekoverzicht 21 november door Gebiedsontwikkeling.nu (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)

Dit was de week waarin bleek dat het einde van de Didam-saga nog niet in zicht is

Wil je helemaal bij zijn bij de (gebieds)ontwikkelingen van deze week? Dan zijn dit de stukken die je gelezen moet hebben. Er is een nieuw hoofdstuk in de Didam-saga en de waterproblematiek vergroot de druk op ruimtelijke plannen in Limburg.

Weekoverzicht

21 november 2024

Zaandammerplein in Amsterdam door TasfotoNL (bron: Shutterstock)

Waardegedreven gebiedsontwikkeling zet baathouder centraal

Ferry Renne, procesmanager bij Brink, pleit voor een verandering in het vakgebied en stelt dat moderne gebiedsontwikkeling dwingt om op een andere manier naar ‘baten’ te kijken. “Zo creëren we kansen voor duurzame oplossingen in de toekomst.”

Analyse

21 november 2024