Onderzoek Normaal gesproken neemt de stedenbouwkundige afscheid na de voorfase van een gebiedsontwikkeling. De lijnen zijn uitgezet, bouwen maar! Zo niet bij de gebiedsontwikkeling Oostenburg aan de rand van de Amsterdamse binnenstad. Tess Broekmans (Urhahn) en Sander van der Ham (Thuismakers Collectief) blijven plakken om te zien hoe de eerste bewoners zich er een ‘thuis maken’.
Oostenburg is een plek met historie. Het gebied is onderdeel van de Oostelijke Eilanden, het oudste havengebied van Amsterdam. Ooit was het de werf van de roemruchte VOC. Maar het was ook de plek waar in 1853 een van de eerste sociale woningbouwblokken van de hoofdstad werd gerealiseerd, zo vermeldt althans het bouwbord ter plekke. Hoe treffend is het dat juist een woningcorporatie (Stadgenoot) de transformatie van dit gebied in gang zette.
Stedenbouwkundig bureau Urhahn kwam in 2011 in beeld en kreeg de vraag een ruimtelijk concept te ontwikkelen. De eerste schatting was dat het om ongeveer 800 woningen zou gaan, in een klassieke appartemententypologie. Dat werden er uiteindelijk circa 1.800, om meer in te spelen op de vraag van een- en tweepersoonshuishoudens (en om de prijzen van de woningen in crisistijd beheersbaar te houden). Meer en kleinere huishoudens derhalve, in kleinere woningen. Hoe ervaren de nieuwe bewoners het wonen op deze plek in de stad, in hun compacte onderkomens? Met die vraagstelling ontwikkelde Urhahn met stadspsycholoog Sander van der Ham een multimediaal onderzoeksproject. De eerste ervaringen uit het onderzoek kwamen onlangs beschikbaar (zie kader).
Hoe ging destijds de planontwikkeling voor Oostenburg van start?
Broekmans: “In 2008 was Stadgenoot eigenaar van de van Gendthallen, industrieel erfgoed waar ze geen woningbouw in konden realiseren. Heijmans was eigenaar van het terrein en zag aan het begin van de bankencrisis geen kans om Oostenburg met een bedrijfsbestemming te ontwikkelen. Stadgenoot kocht het terrein van Heijmans met de gedachte dat het als corporatie kansrijk was om de bestemming te veranderen naar gemengd stedelijk. Wij kregen in 2011 opdracht van Stadgenoot. Het was volop crisis en de gedachten gingen uit naar langzame ontwikkeling, meer ‘organisch’ ontwikkelen in een kleinere ‘korrel’, met collectief particulier opdrachtgeverschap en kleine bouwers.”
Vijf jaar aandacht voor het wonen op Oostenburg
Urhahn wil het tot leven komen van Oostenburg gedurende vijf jaar op de voet volgen om zo te ontdekken of de ontwerpprincipes die bij de planvorming zijn ontwikkeld, in de praktijk werken. Hoe wonen mensen samen in een hoogstedelijke stadswijk? Kunnen we lessen leren voor de hoogstedelijke stadswijken die nu op de tekentafel liggen? Het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie heeft Urhahn subsidie toegekend voor haar onderzoeksvoorstel De zachte kaart van Oostenburg. De ruimtelijke ontwikkelingen kunnen worden gevolgd op via de site van Oostenburg.
“Wij hebben een concept met individuele panden ontwikkeld, ieder met een eigen voordeur aan de straat waar je elkaar als bewoners ontmoet. De pandenstad is contrastrijk, hoog en laag naast elkaar, en vormt de ruimtelijke tegenhanger van de reusachtige Van Gendthallen en het INIT-kantoorgebouw. Deze en andere principes hebben we vastgelegd in het beeldkwaliteitplan en het inrichtingsplan voor de openbare ruimte. De architecten hadden daarmee binnen de bebouwingsenvelop veel ruimte om hun eigen typologie te ontwikkelen, in de gedachte van de pandenstad.”
Waar kwam het idee vandaan om met de bewoners in gesprek te gaan over hun ervaringen?
Broekmans: “Eerder had ik met Sander gewerkt aan een visie voor de Oostelijke Eilanden, in opdracht van stadsdeel Centrum. Hij sprak voor het samenstellen van die visie met bewoners, die vol passie vertelden over hun leven in de buurten. Dat leek ons ook een interessante aanpak voor Oostenburg. Toen de Open Oproep ‘Anders werken aan wonen’ van het Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie langskwam, waarmee we financiële steun voor ons initiatief konden vergaren, hebben we ons idee uitgewerkt. We steken op drie momenten in de tijd de thermometer in het gebied om te horen of en waarom mensen zich thuis voelen in hun buurt. Na deze eerste ronde in 2022/23 volgen herhalingen in 2025 en 2027, als het eiland bebouwd is en wat langer bewoond.”
‘Stedenbouwkundig plan Oostenburg’ (bron: Urhahn)
Van der Ham: “Het is mooi om te zien met hoeveel enthousiasme mensen in de buurt wonen en daarover met ons en met elkaar in gesprek willen gaan. Vorig jaar werd een open dag in het nieuwe Inntel Hotel gehouden en daar kwamen de eerste contacten tot stand. Vanaf dat moment was het een sneeuwbal: iedereen kent wel iemand anders op het eiland en zo leerden we al snel veel bewoners kennen.”
Hoe hebben jullie de gesprekken met de bewoners vormgegeven?
Van der Ham: “Die hebben we zo min mogelijk gestructureerd. We waren benieuwd wie de mensen zijn en waarom ze op Oostenburg zijn komen wonen. Daarna legden we letterlijk een grote kaart van Oostenburg op tafel en vroegen aan iedereen: hoe leef je hier? Met gekleurde stickertjes konden ze dat aangeven: groen voor een belangrijke plek, geel voor ontmoetingen en rood voor routines en rituelen. Daarnaast hebben we ze gevraagd: waar hoop je op, wat zijn je wensen voor de toekomst? Al hun antwoorden vormden uiteindelijk de ‘zachte’ kaart van Oostenburg.”
“Het bleek dat mensen naar Oostenburg kijken vanuit de potentie die het eiland heeft. We zijn dat de ‘belofte van Oostenburg’ gaan noemen. Dat gaat over het foodcourt in de Werkspoorhal en de invulling van de Van Gendthallen., Maar ook over wensen als jazzconcerten op het dak van het INIT, suppen en zwemmen in de grachten tot en met een jeu de boules-baan. Bewoners gaven aan daar zelf wel iets in te willen betekenen. Ze willen graag investeren, zelf een ‘thuis’ maken in een nieuw woongebied.”
Broekmans: “Door de interviews werden wij ook een speler in het geheel. Sander wordt inmiddels volop herkend op straat, hij is deel van het buurtnetwerk geworden. Hij kan mensen ook verbinden aan partijen op het eiland.‘Klop aan bij de Buurtkamer als je een concrete vraag hebt’.”
Nu hebben jullie de eerste resultaten opgehaald uit het gebied, hoe brengen jullie die nu verder?
Van der Ham: “We krijgen van de bewoners positieve reacties. En dat geldt ook voor de gemeente: de buurtregisseur vindt deze aanpak waardevol en wil de uitkomsten verbinden met het sociaal manifest dat de ontwikkelende partijen hebben opgesteld. De eigenaren, corporatie Stadgenoot, beleggers en de gemeente hebben de belofte uitgesproken te werken aan een ‘vitale buurt’. De zachte kaart geeft inzicht in wat daarvoor nodig is.”
‘De zachte kaart van Oostenburg’ (bron: Urhahn)
Broekmans: “Dat sociaal manifest werd door de gebiedseigenaren van Oostenburg opgesteld vanwege het grote verschil tussen Oostenburg en de andere Oostelijke eilanden, waar de sociale opgave groot is. In 2019 werd op het naastgelegen eiland Wittenburg een stagiair doodgeschoten in het buurthuis. Dat heeft de problematiek zichtbaar gemaakt. Hoe kunnen de eigenaren bijdragen aan sociale cohesie en een inclusieve buurt?”
Geven jullie de uitkomsten ook weer terug aan de inwoners zelf, als een soort ‘debriefing’ – dit hebben we bij jullie opgehaald?
Van der Ham: “Zeker, we krijgen ook al reacties op het essay dat we hebben rondgestuurd en waar mensen zich in herkennen. Of ze zeggen: dit aspect is in de tussentijd alweer veranderd. En dat leidt dan weer tot nieuwe gesprekken. Duidelijk is onder meer geworden – dat geven de bewoners althans aan – dat er nog best wat mag gebeuren op sociaal gebied. Tijdens de bouw is veiligheid een issue; er worden bijvoorbeeld fietsen gestolen. Ook over het gebruik van de tuinen en de dakterrassen willen we doorpraten.”
‘Koffiewinkel in de Van Gendthallen.’ door Allart Blaauboer (bron: Urhahn)
Broekmans: “Bijzonder vond ik ook wel dat bewoners tegen ons zeiden: ‘Jullie hebben het steeds over kleine woningen, maar ik vind mijn woning helemaal niet klein – ook al meet hij objectief dan ‘slechts’ 50 m2.’ Dat is ook zeker een aspect dat we in de tweede fase van ons onderzoek verder willen uitdiepen: hebben eenpersoonshuishoudens specifieke behoeften als het gaat om openbare ruimte of voorzieningen? Aanvankelijk was bijvoorbeeld een kleine buurtsuper onderdeel van de plannen. Dat plan is komen te vervallen, maar er is vanuit de bewoners veel vraag naar.”
Van der Ham: “Het gaat daarbij steeds om de relatie tussen de geplande stad en de geleefde stad. Wat hebben bewoners nodig en hoe kunnen opdrachtgevers en ontwerpers daar invloed op uitoefenen?”
Kunnen de uitkomsten ook nog gebruikt worden om lopende of toekomstige deelprojecten te beïnvloeden?
Broekmans: “We gebruiken de ervaringen van de bewoners om delen van het plan mee te monitoren. Tien jaar geleden bedachten we het parkeerhuis als parkeervoorziening. Inmiddels blijken de huishoudens minder auto’s te hebben en is er behoefte aan deelauto’s op het eiland. Daarnaast wordt het buurtplein nog ontworpen samen met de nieuwe bewoners. Daar kunnen we de input van de bewoners in meenemen die we al hebben opgehaald. Dat geldt ook voor de plinten rondom het plein: ook daar kan men wellicht iets met onze resultaten.” Lachend: “Ik ga morgen gelijk bellen.”
‘Tess Broekmans en Sander van der Ham’ door Christiaan Krouwels (links) en Thuiscollectief (rechts) (bron: Urhahn (links) en Thuiscollectief (rechts))
Van der Ham: “Voor de volgende fase van ons onderzoek wordt ook de openbare ruimte een belangrijk aandachtspunt. Er wordt nu nog volop gebouwd maar straks valt die ruimte echt aan de buurt toe en kunnen we zien hoe die wordt gebruikt. Ook op dit punt zou het goed zijn wanneer een dialoog met de ontwikkelende partijen in het gebied ontstaat.”
Broekmans: “Ik ben benieuwd hoe er in de komende tijd wordt omgegaan met de binnentuinen. Ze zijn door ons als openbare tuinen bedacht, maar hoe werkt dat als het te druk wordt op het eiland? Gaan de bewoners zelf in actie komen, als gemeenschap?”
Tot slot, kunnen we in andere gebiedsontwikkelingen ook iets met dit onderzoek?
Broekmans: “In de tweede fase kijken we niet alleen naar Oostenburg, maar ook naar andere buurten waar in hoge dichtheid wordt gewoond. Wat zijn daar de ervaringen?”
Van der Ham: “Ook bij andere projecten kan het nuttig zijn om terug te kijken: hoe hebben we het bedacht en hoe pakt het in de werkelijkheid uit? Dat gebeurt nog veel te weinig.”
Bekijk de laatste film 'Eilandgevoel: wat geeft identiteit aan een nieuwe stadsbuurt?' uit de trilogie hier.
Cover: ‘Nieuwe bewoners melden zich op Oostenburg’ door Allart Blaauboer (bron: Urhahn)