Opinie Het is volgens columnist Daan Zandbelt van belang dat het Rijk de economische profilering van regio’s in Nederland stimuleert. Hij pleit voor ruimtelijk-economisch rijksbeleid om kansen voor de regio’s en de landelijke economie te verzilveren. “Ent samenhangend beleid voor onderwijs, economie, woningbouw en mobiliteit op de specifieke kwaliteiten van een regio, door er met een ruimtelijke bril naar te kijken.”
Terecht vroegen 10 campussen onlangs meer aandacht van het Rijk. De campus is de fysieke verschijningsvorm van succesvolle triple helix samenwerkingen. Hierin werken bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden samen rond een gemeenschappelijk economisch thema. Deze blijken cruciaal voor het succes van een regionale economie. Kijk bijvoorbeeld naar de high tech sector in Eindhoven, FoodValley in Wageningen, het Leidse Biosciencepark of de RDM-campus in Rotterdam (maakindustrie van de toekomst). Veel rijksbeleid heeft hier direct en indirect invloed op. Toch kijkt het Rijk nauwelijks met een samenhangende blik naar dit onderwerp. Daardoor worden in veel regio’s kansen gemist.
Het Rijk heeft een historie met ruimtelijk-economisch beleid waar het van kan leren. De top-down sturing uit de jaren ‘60 en ‘70 was een paardenmiddel. Maar het had wel degelijk effect. In Twente en Maastricht zijn gerespecteerde universiteiten ontstaan, met gerelateerde bedrijvigheid. Google vestigde zich in Groningen dankzij de Eemshaven en een sterk ICT-cluster in de stad, dat ontstond door de verplaatsing van PTT naar Groningen in 1974. De afgelopen tien jaar was er nauwelijks samenhangend ruimtelijk-economisch rijksbeleid. Zonde.
Het is tijd om een middenweg te zoeken tussen de top-down sturing van weleer en de afwezigheid van samenhangend ruimtelijk-economisch beleid. Daarvoor gebruik ik graag de metafoor van de tuinman die de economie snoeit en besproeit. Door de juiste condities te creëren kan er iets moois opbloeien. Wat is nodig voor een weelderige bloementuin van ruimtelijk-economische regio’s?
1. Massa: een kritische massa van mensen die zich met min of meer hetzelfde economische thema bezighoudt. Deze kritische massa is nodig om op regionaal niveau een gespecialiseerd economisch profiel en bijpassende arbeidsmarkt te ontwikkelen. De ontwikkeling van lokale brandpunten helpt daarbij. Deze campussen of clusters vormen een natuurlijke plek voor ontmoeting en uitwisseling van kennis. Voor zowel insiders als outsiders.
2. Diversiteit: de genoemde massa dient voldoende divers te zijn. Met voldoende overeenkomsten om elkaar te kunnen begrijpen en voldoende verschillen om van elkaar te leren. Variërend van internationaal tot lokaal en van theorie tot praktijk. Het HBO speelt een cruciale rol in de triple helix. Het brengt universele wetenschappelijke kennis in de praktijk en leidt vooral mensen uit de regio op voor banen in diezelfde regio.
3. Uitwisselingsmogelijkheden: tot slot moeten op twee schaalniveaus uitwisselingsmogelijkheden op orde zijn. Het gaat dan om de local buzz op regionaal schaalniveau, waarop zowel de arbeidsmarkt als woning- en voorzieningenmarkt functioneren. Met een aantrekkelijk vestigingsklimaat kan talent worden aangetrokken en vastgehouden. Daarnaast dienen global pipelines voor de aanvoer van vers bloed en frisse ideeën, zodat de regio zich kan blijven aanpassen aan een veranderende wereld.
Ent samenhangend beleid voor onderwijs, economie, woningbouw en mobiliteit op de specifieke kwaliteiten van een regio, door er met een ruimtelijke bril naar te kijken. Campussen zijn daarin vaak kiemen waaruit een sterke regionale economie kan groeien. Onderhoud ze en voed ze, zo kunnen er nog vele mooie bloemen bloeien.
Cover: Robin Duister
Op dinsdag 3 november verschijnt het advies ‘De noodzaak van tuinieren. Hoe met ruimtelijke condities economische excellentie en kansengelijkheid te bevorderen’ van het College van Rijksadviseurs.
Cover: ‘GO Column Daan Zandbelt’ door Robin Duister (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)