Opinie Een tijdelijke, vrij onschuldige ziekte teistert ons land. Vaccinatie is niet nodig, want het gaat vanzelf weer over en de patiënten overleven haar met glans. De kleine epidemie doet zich ten minste één keer in de vier jaar voor. Haar naam? Dat is ‘Brief aan de formateur’, schrijft emeritus hoogleraar gebiedsontwikkeling Friso de Zeeuw.
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen krijgen hele volksstammen het idee dat het nieuwe regeringsbeleid valt te beïnvloeden met een dringend bericht aan de kabinetsformateur. Maar als men niet al veel eerder met de lobby in de ambtelijke en politieke arena is begonnen, geen brede coalitie heeft weten te smeden en niet elke dag, ook nu nog, actieve netwerk activeert, landt de boodschap geheid in de prullenbak.
Toch wil ik enkele van die initiatieven belichten. Niet omdat ze per se kansrijk zouden wezen, maar vanwege de inhoud. Ze zijn namelijk voorbeelden van de vele reële en potentiële vertragers die ons bij de realisering van de grote opgaven in het ruimtelijk domein te wachten staan, en die geen wezenlijke kwaliteit toevoegen.
Neem het initiatief van Carolien Gehrels, directeur Europese steden bij Arcadis, en architect Ben van Berkel. Ter gelegenheid van de afsluiting van de (grotendeels mislukte) Bouwagenda, presenteerden zij pontificaal een manifest dat de planning van maar liefst twee miljoen nieuwe woningen tot 2050 bepleit. Allemaal binnenstedelijk: "We gaan niet, zoals vroeger, in weilanden bouwen". Er komt ook nog een boek over. Dit kunststukje is niets anders dan de klassieke ‘vlucht vooruit’. Door processen en afschrijvingstermijn op te rekken naar dertig jaar en langer, zou de businesscase van zeer complexe en dure plannen haalbaar worden.
Overkluizing van infrastructuurbundels zoals spoor- en autowegen vormen de iconen in dit initiatief. Denk aan ‘een tafel’ boven het spoor in het Utrechtse stationsgebied. Laat dat nu net onderzocht zijn. De gemeente, NS, ProRail en het Rijksvastgoedbedrijf spraken in 2019 af om te onderzoeken of de negen hectare boven de sporen bruikbaar waren voor woon-, werk- en leefruimte. Het plan blijkt te duur en te moeilijk. Dat zit ‘m onder meer in de constructie, hoogteverschillen, bereikbaarheid, logistiek, trillingen en buiten gebruik stellen van sporen.
Misschien is elders een enkele overkluizing – met afdekking van een ongetwijfeld forse onrendabele top – wel haalbaar, maar daar gaat het niet om. De zwakte in het plan van Gehrels en Van Berkel zit hem in het feit dat zij hun ambitie afhankelijk maken van onhaalbare gebiedsontwikkelingen en van theoretische afschrijvingstermijnen. Dit Utopia - en het ermee verbonden veto op elke buitenstedelijke ontwikkeling - maakt het plan onbruikbaar en een potentiële vertrager, omdat het leidt tot eindeloos gestudeer en actie dus achterwege blijft.
Een ander manifest met brede ondertekening draagt de titel Roadmap voor een beter Nederland. Het stamt uit architectenkringen met een hoofdrol voor bureau Tangram. De meeste aanbevelingen zijn goed bedoeld, maar hebben een hoog open-deur-karakter: stimuleer gebiedsdenken, zet in op ontwerpkracht, pak verrommeling aan, doe het integraal.
Eén aanbeveling springt eruit: "Versterk de onafhankelijke adviesinstituten en raden". Aanvankelijk bepleitten de initiatiefnemers zelfs een nieuw Instituut voor de Ruimte. Inmiddels gaan zij voor versterking van het Planbureau van de Leefomgeving (PBL). Maar dat moet beslist niet gebeuren. Het PBL fixeert zich op het klimaat, vertekent de kwalitatieve woningvraag en heeft een anti-markthouding. En werkt daarom voornamelijk vertragend.Het pleidooi zou moeten zijn om de expertise bij de rijksoverheid te versterken, ter ondersteuning van de regisserende rol in de ruimtelijke ordening die nu bijna iedereen het rijk toedicht. Niet meer mensen, maar andere. Geen vage managementtypes, maar bijvoorbeeld lieden die verstand hebben van ruimtelijke economie.
Ook van Wouter Veldhuis, de kersverse adviseur verstedelijking van het College van Rijksadviseurs, moeten we het bepaald niet hebben. Hij verwijt ‘de politiek’ bijvoorbeeld meer eengezinshuizen te willen bouwen. Daarvan heeft Nederland er al meer dan genoeg, beweert hij - en daarmee glashard alle woningmarktonderzoeken negerend.
De Actieagenda Wonen komt aardig in de buurt van een succesvolle lobby – al zal het succes uiteindelijk nog moeten blijken, na afronding van de kabinetsvorming. Breed gedragen, tijdig ingezet, met benutting van ambtelijke en politieke netwerken van de deelnemers. Nadeel: het uitbundige financiële wensenpakket (circa € 5 miljard per jaar) doet denken aan een supermarkt, omdat alle 34 participanten iets van hun gading in het manifest terug wilden zien. Dat heeft tot gevolg dat een nieuw kabinet zelf zijn winkelwagentje gaat vullen. Dat hoort ook zo, want het kabinet moet uiteindelijk afrekenen bij de kassa.
Architectenclub BNA tekende niet mee. De Agenda zou tekortschieten op de punten ‘kwaliteit en integraliteit’’. Dat verwijt treft geen doel. De Actieagenda behelst nu juist een goede balans tussen actiegerichtheid (‘bouwen, bouwen, bouwen’), kwalitatieve aspecten en de relaties met al die andere beleidsvelden. Complexiteit is eigen aan ruimtelijke inrichting.
Maar ook dat kan je overdrijven. Zoals Sjors de Vries die adviseert om complexiteit te ‘omarmen’. Hij citeert met instemming de hogepriester van de ingewikkeldheid, bestuurskundige Geert Teisman: ‘Loop je vast, maak het complexer’. Dan ontbreekt de wil om bewust te vereenvoudigen waar dat kan, en weet je in ieder geval zeker dat er geen steen meer op de andere komt.
Dit artikel verscheen eerder op ROmagazine
Cover: ‘Verkiezingsposters 2021’ door fotografiekb (bron: Shutterstock)