Recensie De ‘Subjective Atlas of Amsterdam’ van Wouter Stroet, Anne Vera Veen en Annelys de Vet is een slim concept. De paradoxale titel vat de boodschap van het boek krachtig samen, namelijk dat kaarten lang niet zo feitelijk en objectief zijn als hoe ze gebruikt worden door ontwerpers en beleidsmakers. Hoewel dit op zichzelf niet zo’n enorm vernieuwend inzicht is, komen er niet vaak voorbeelden voorbij die laten zien hoe het dan ánders kan. Deze subjectieve atlas creëert volgens recensent Céline Janssen op een eenvoudige maar sterke manier een beeld van Amsterdam dat ruimte laat voor persoonsgebonden ervaringen.
Het boek dat tot stand kwam op initiatief van het Amsterdamse architectuurcentrum Arcam is, op een korte introductie na, een bundeling van steeds één, twee of vier pagina’s beeldmateriaal die gevuld zijn door verschillende inwoners uit Amsterdam. Deelnemers lijken de vrije hand te hebben gekregen over hoe ze dit willen doen: via tekeningen, foto’s, illustraties, collages of zelfs QR-codes naar geluidsfragmenten. De gemene deler is dat de pagina’s de betekenis weergeven die bepaalde plekken in de stad hebben voor de desbetreffende persoon. Het eindresultaat is een creatief boekwerk met een verrassend palet aan ervaringen.
Favoriete speelplekken
Zo tekenden mensen kaarten met hun loop- en fietsroutes door Amsterdam, kaarten met plekken waar de Queer-gemeenschap zich vaak bevindt, kaarten waar tieners graag uithangen en kaarten met gelopen routes tijdens demonstraties. Ze illustreerden typische gevelelementen, maakten overzichten van straatnaambordjes en verzonnen nieuwe symbolische vlaggen. En ze verzamelden foto’s van favoriete speelplekken, gevelbankjes, waterfonteinen, woonboten, bomen, gekraakte gebouwen of activistische stickers op stoplichtpalen.
De beelden roepen veelal vragen op. Waarom zijn plekken in de stad belangrijk voor mensen? Komt dat door de functies (bijvoorbeeld openbare bibliotheken met informatie voor nieuwkomers of snackbars die ook ontmoetingsplekken zijn), door de betaalbaarheid ervan (plekken waar je goedkoop boodschappen kunt doen) of door de sfeer die een plek uitstraalt (een wijds, industrieel gezicht op de metrolijn en hoogbouw bij zonsondergang)?
En wat zorgt ervoor dat je je thuis voelt in een stad? Is dat de mogelijkheid om je eigen plekje te kunnen inrichten met persoonlijke spullen, de vrijheid om je door de stad te kunnen gedragen zoals je bent, of de toevallige aanwezigheid van een ufo-vormig gebouw waarin je je eigen levensverhaal herkent?
De ontoegankelijke stad
Vaker nog heeft het beeldmateriaal een kritische ondertoon. Een persoonlijke kaart met 13 bewoonde adressen binnen een tijdsbestek van 5 jaar liegt niet over de ellendige impact van de Amsterdamse woningmarkt op (jonge) inwoners. Een fotoserie van de hindernissen die iemand ervaart tijdens een rondje met een rolstoel spreekt zich uit over het niet altijd toegankelijke karakter van de stad. Foto’s van spijlen en opgebroken bankjes in de openbare ruimte bekritiseren de ‘vijandige architectuur’ gericht op het wegjagen van daklozen. En waarom hebben inwoners van bestaande wijken in Noord eigenlijk een pasje nodig voor afvalcontainers maar inwoners van nieuwbouwcomplexen niet (en blijft er daar dus minder vaak afval naast de bakken staan?).
‘Krijt bij een opstap in Amsterdam’ door Portb (bron: Shutterstock)
Deze onderliggende boodschappen maakt dat niet alleen de persoonlijke bijdragen, maar ook het boek zelf subjectief is. Het is te prijzen dat de redacteuren van het boek open zijn over hun missie om “deep inequality in countless ways” te adresseren – al had specifieker benoemd mogen worden over welke ongelijkheden dit gaat. De introductie is helder over de intentie van het boek om een tegengewicht te bieden aan de zogenaamde “invisible economic mechanisms” achter gebiedsontwikkelingen door een zo rijk en divers mogelijk beeld van lokale bewonersbehoeften te creëren.
Sterke eigen norm
Waar de redacteuren mijns inziens echter te makkelijk aan voorbij gaan, is dat zij door de selectie van bijdragen niet alleen een incompleet “snapshot of a city in which lives and experiences are ongoing” presenteren, maar ook een sterke norm voorstellen. Door mensen uit te nodigen om een bijdrage te leveren aan de atlas, nemen de redacteuren impliciet een standpunt in wiens ervaringen gedeeld moeten worden. Anders gezegd: zij bepalen wiens ervaringen in de stad ertoe doen. Hier kun je uiteraard uitgebreid over discussiëren. Flauw gezegd: waarom bijvoorbeeld veel bijdragen van vluchtelingen, maar niet van arbeidsmigranten? Waarom wel bijdragen van jongeren maar niet van ouderen?
Natuurlijk is het logisch dat de redacteuren hier keuzes in maken omdat één boek nooit genoeg is voor alle persoonlijke ervaringen van mensen in Amsterdam. Deze keuzes zijn op dit moment echter niet helemaal navolgbaar. De typen bijdragen doen vermoeden dat het boek vooral vanuit een bepaald netwerk van activistische artiesten en ontwerpers tot stand is gekomen. Hoewel de auteurs transparant zijn over het proces waaruit het boek tot stand is gekomen, was het fijn geweest als de keuze voor de samenwerkingspartners meer was onderbouwd. Dit is vooral van belang aangezien de serie één atlas per stad uitgeeft – en daarom dus eenmalig een beeld neerzet van hoe inwoners de stad ervaren.
Zo komen we terug bij de schijnbare tegenstrijdigheid tussen ‘atlas’ en ‘subjectief’: in hoeverre kan een enkele kaartenbundel ruimte bieden voor persoonsgebonden ervaringen? Maar ook: wat doe je met de ervaringen en behoeftes van mensen die níet in de atlas te vinden zijn?
Zet een open oproep uit
De subjectieve atlas van Amsterdam is zeker een verfrissend boek boordevol creativiteit en met een belangrijke boodschap. Ik geloof inderdaad dat het boek van grote waarde is voor ontwerpers, ontwikkelaars en beleidsmakers om de leefwerelden van bewoners beter te begrijpen. Zomaar een paar ongevraagde ideeën voor toekomstige edities: besteed een extra hoofdstuk in het begin van het boek aan de eigen positionering van de redacteurs. Zoek naar een nog diverser palet aan deelnemers, bijvoorbeeld door een open oproep uit te zetten, de straat op te gaan of op onbekende plekken deelnemers te werven. Of breng meerdere atlassen over dezelfde stad uit, bijvoorbeeld door elk jaar met andere partners samen te werken. Ik ben benieuwd wat dit aan nog meer creativiteit zou opleveren.
‘Subjective Atlas Of Amsterdam’ door Ravi Blits, Jasper de Waard (bron: Subjective Atlas Of Amsterdam)
Cover: ‘Vrouw fotografeert straat in Amsterdam’ door Raysto (bron: Shutterstock)