gonu-provada-overmorgen-data.jpg_Simon Kooistra

“Technisch kan bijna alles, maar willen we dat ook?”

26 juni 2019

4 minuten

Verslag Wat is de potentie van data voor gebiedsontwikkeling? In hoeverre wordt die belofte al ingelost? En hoe versnellen we dat proces? Dat zijn de centrale vragen tijdens het rondetafelgesprek van de Praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling op de vastgoedbeurs Provada, begin juni in Amsterdam. Onder leiding van hoogleraar Gebiedsontwikkeling Co Verdaas delen experts hun visie, ervaring en beren op de weg. Uw verslaggever neemt in het panel de rol op zich van ‘lastige vragensteller’.

De sessie start met een inventarisatie van de potentie van data voor gebiedsontwikkeling. Volgens Marloes van Kleef (Over Morgen) geven data een integraal en objectief beeld, zodat je sneller aan de slag kunt. “Bij gebiedsontwikkeling komen veel ambities kijken. Vaak zijn die tegenstrijdig. Je kunt dan verzanden in heel lange discussies. Maar met data kun je die ambities visualiseren, zodat duidelijk wordt wat elke keuze betekent. Natuurlijk heb je dan nog de politieke discussie nodig, maar je kunt aan het begin veel onduidelijkheden objectiveren en op basis daarvan stappen zetten.”

Judith van Rijswick (Brink) herkent dit beeld. “Gebruik data voor meer inzicht, en maak zo betere beslissingen.” De toepassing hiervan zit nog in de beginfase, maar steeds meer gemeenten komen naar haar toe. “Ze zoeken meer onderbouwing en houvast door datagedreven te werken. Wij ontwikkelen voor hen KPI’s voor de stad en maken die met data inzichtelijk. Neem binnenstedelijke transformatie. Hoe staat het er nu mee, hoe moet het worden, en welke scenario’s zijn daarvoor? Wij kunnen dan een bestuur via data voeden met objectieve onderbouwing.”

Transformatiepotentieel

Stadsontwikkelaars werken al 3000 jaar op dezelfde manier, omdat ze elke keer het vak van elkaar leren, stelt Eric Frijters (Fabrications). “Maar om te snappen hoe een stad écht werkt, de economie daarvan, hoe mensen ermee omgaan, daarvoor zoeken we nu naar databronnen.” Als voorbeeld daarvoor noemt hij de inzameling van afval. Via data van de stad Amsterdam wil hij erachter komen hoe de stad beter en slimmer ingericht kan worden. Wat is de actieradius tussen producenten en inzamelpunten, en biedt die distributie ook kansen voor verwerking op locatie? Datzelfde doet hij ook met de logistiek in de stad. Data helpen om beter te begrijpen hoeveel bezorgbussen waar naartoe gaan, en geven zo inzicht in hoe dat met minder files en oponthoud kan.

Om gebiedsontwikkelaars warm te krijgen voor al die mogelijkheden, stelt Joost van der Werf (Brink) voor om met zo concreet mogelijke voorbeelden de hort op te gaan. “Wij onderzochten waar de beoogde 1 miljoen nieuwe huizen kunnen komen, door te kijken naar het transformatiepotentieel van kantoren. Via de Basisregistratie Adressen en Gebouwen kan dat heel simpel. We inventariseerden waar we getransformeerd hebben, wat de karakteristieken van die kantoren waren, en konden zo 8 kenmerken vinden waar kantoren aan moeten voldoen voor een groot transformatiepotentieel. Met zo’n verhaal kun je gemeenten meenemen in hun zoektocht naar kansrijke objecten.”

Grote knal

Gespreksleider Co Verdaas heeft niettemin nog zijn vraagtekens. Zijn dit niet vooral uitzonderingen die de regel bewijzen dat data de grote afwezige zijn bij gebiedsontwikkeling? Van Kleef onderkent direct dat de inzet van data niet zomaar te realiseren valt. “Technisch kan bijna alles, maar de vraag is of we dat ook echt willen en kunnen. En hoe zorg je ervoor dat we een databeeld niet eenmalig gebruiken voor de te maken keuzes, maar dat we hier elke dag naar kijken en continu data vertalen naar ontwerpen? Daarvoor moeten mensen hun bestaande manier van werken ontleren.”

Volgens Van Rijswick is werken met data een proces van heel lange adem. “In de industrie is datagebruik 40 jaar geleden begonnen. Vastgoed en gebiedsontwikkeling zijn pas veel later aangehaakt. We hebben dus nog wel wat jaren te gaan. Ik ben vooral blij met de eerste initiatieven. We moeten nu project voor project met data overtuigen, dan verspreidt het zich wel. Maar datagebruik is niet iets van een grote knal, en dan is het er opeens.”

Feiten en aannames

Bovendien zijn er ook nog wat praktische bezwaren, stelt Frijters. Zo zijn relevante data lang niet altijd beschikbaar, omdat ze soms commercieel benut worden en dan beschermd worden door de eigenaar. Daarnaast is er het ethische aspect: “Hoe ver kun je gaan in het beschrijven van de stad, zonder daarbij de privacy aan te tasten van het individu?”

Van Rijswick is bovendien bang dat data op een goed moment te veel waarde krijgen toegedicht, wat kan leiden tot geautomatiseerde keuzes. Dat mag bij gebiedsontwikkeling volgens haar nooit gebeuren. Van der Werf vult aan: “Beslissingen nemen, dat is aan de politiek. Die gaat over de koers. Een algoritme is slechts de uitkomst van een aantal aannames. Maar welk onderdeel daarvan welk gewicht krijgt, dat is niet aan de data, dat is aan de mensen.”

Wat kunnen we nú doen?

Ter afsluiting vraagt Co Verdaas wat er morgen moet gebeuren om de intrede van data bij gebiedsontwikkeling te versnellen. Dit zijn de tips van de deelnemers aan het debat.

  1. Stel meer datasets beschikbaar om de stad sneller klimaatadaptief, circulair en energieneutraal te maken. Idealiter komt er ook een loket bij de gemeente waar je terecht kunt om gewenste datasets te bestellen.
  2. Gebruik data om te maken keuzes door te rekenen en te onderbouwen. ‘Bestaande bouw energieneutraal maken’ klinkt leuk, maar wat kosten die ambities écht?
  3. Stop met denken vanuit huidige processen en silo’s. Creëer hybride functies waarin vakgebieden gecombineerd worden, zoals stedenbouwkunde en planologie. Zet data daarbij in als lijm en lingua franca voor die specialismen.
  4. Creëer een nieuwe functie bij gemeenten, ontwikkelaars of allianties hiervan: de datagedreven gebiedsontwikkelaar. Zorg er zo voor dat in elke stap van het gebiedsontwikkelingsproces altijd iemand de vraag stelt: ‘En, wat zeggen de data hierover?’.
  5. Realiseer je dat de overstap naar een datagedreven gebiedsontwikkelingswereld veel langer duurt dan je lief is. Net als met duurzaamheid krijgen data op een goed moment de volledige aandacht. Maar verwacht niet dat het van de ene op de andere dag zover is.

Cover: Deelnemers aan het debat. V.l.n.r.: Eric Frijters, Co Verdaas, Judith van Rijswick, Marloes van Kleef, Inge Janse, Joost van der Werf (beeld: Simon Kooistra)


Cover: ‘gonu-provada-overmorgen-data.jpg_Simon Kooistra’


Inge Janse - 2021 door Sander van Wettum (bron: Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling)

Door Inge Janse

Voormalig adjunct-hoofdredacteur van Gebiedsontwikkeling.nu


Meest recent

GO jaarcover door Ineke Lammers (bron: gebiedsontwikkeling.nu)

Het Gebiedsontwikkeling.nu Jaaroverzicht 2024

Het jaaroverzicht van Go.nu laat de dynamiek van het vakgebied zien. Van de invoering van de Omgevingswet via RIA naar vele mooie Nederlandse gebiedsontwikkelingen vol uitvoeringskracht (met weer een speciale vermelding voor Didam).

Analyse

24 december 2024

Ellen van Bueren Column Cover door Esther Dijkstra (bron: Esther Dijkstra)

Voorkom dat minimale kwaliteitsborging ook het maximum wordt

Standaardisering staat op gespannen voet met innovatie. Volgens columnist Ellen van Bueren is daarom het bewust beknotten van de innovatieruimte extra zorgelijk. Juist in een tijd waarin een groter beroep wordt gedaan op ons adaptief vermogen.

Opinie

23 december 2024

ColoHouse, Moezel 3-5, Den Haag door Roel Backaert (bron: Roel Backaert)

De fysieke neerslag van de digitale wereld, datacenters rukken op

We zijn steeds meer digitaal met elkaar verbonden en hebben steeds meer dataopslag nodig. Datacenters leveren daarvoor hun diensten maar doen dat niet ongezien. Ze zijn nu gedocumenteerd en recensent Jaap Modder nam de publicatie tot zich.

Recensie

20 december 2024