Verslag Gebiedsontwikkeling heeft behoefte aan meer daadkracht. Er is meer tempo nodig om antwoord te kunnen geven op alle opgaven die op het domein gebiedsontwikkeling afkomen. Deze conclusie trokken de SKG-partners dit voorjaar tijdens twee rondetafelbijeenkomsten over toekomstige maatschappelijke uitdagingen. Op basis van gesprekken met de nieuwe SKG-leden, is het eerder gepubliceerde artikel geactualiseerd. De toenemende interactie tussen de omgeving en de ‘stromen’ mobiliteit, water, energie en duurzaamheid gaat hand in hand met een grotere urgentie voor de aanpak van deze gebieds-(overstijgende) opgaven. Het initiatief van ‘Holland Metropole’ (zie onder) sluit hier goed bij aan.
Om welke opgaven gaat het?
Actuele maatschappelijke uitdagingen
De urgentie van de aanpak van gebieds- (overstijgende)
opgaven wordt steeds duidelijker. Hier sluiten de Nationale Omgevingswet en
Omgevingsvisie goed op aan. Zo komen vanwege de grote interactie met de
omgeving en hun toegenomen betekenis bijvoorbeeld de ‘stromen’ mobiliteit,
water en energie eerder als gesprekspartner aan tafel. Terwijl we voor een stevige energietransitie staan, wordt er echter nog te vaak alleen op gebouw niveau gekeken en niet in een breder duurzaamheidsperspectief. Dit schept ook de vraag
hoe we moeten omgaan met
het dilemma dat beslissingen bij gebiedsontwikkeling consequenties hebben voor
50 jaar, terwijl ze worden ingehaald door snel veranderende energie- en
technologieontwikkelingen. Daarbij raken zeker de smart city, big data en
technologische ontwikkelingen grotendeels aan private belangen en
investeringen.
Tot slot: voldoen we echt aan de (woning)vraag? Verslappen we daar niet in
onder druk van de hoogconjunctuur, met een zwaartepunt op gebiedsontwikkeling ‘hoogbouw
in 3D’?
Maatschappelijke uitdagingen en programmatische opgaven leiden tot nieuwe gebieds- (overstijgende) ontwerpvragen. De inhoud hiervan verschilt per regio en gebied, evenals de mate waarin concurrerend ruimtegebruik speelt. De bovenstaande actuele maatschappelijke context hebben we vertaald in een aantal vraagpunten.
PROCES
1. Hoe krijgen we de juiste tafelschikking van de partijen die betrokken zijn bij de ‘stromen’: mobiliteit, water en energie? En wat zijn de consequenties van de digitalisering en technologische ontwikkeling op het proces van gebiedsontwikkeling?
2. Hoe kunnen we, kijkend naar de programmatische (ontwerp)opgave, balans brengenin het streven naar verdichten en het ‘laadvermogen’ van de stad, rekening houdend met benodigde investeringen in mobiliteit, klimaatadaptatie plus een prettig en gezond leefmilieu? Dit geldt niet alleen voor een strategie voor de groei van de stad, maar ook voor de inwoneraantallen en economie van dorpen en het platteland. Hierbij hoort het vraagstuk van inclusieve gebiedsontwikkeling, denk aan betaalbaarheid, voldoende middeldure huur/koop (ook i.s.m. corporaties op minder sterke marktlocaties), hoogbouw en sociaaleconomische kwaliteit.
3. Door de maatschappelijke ontwikkelingen, sociale media en wetgeving worden participatie en communicatie steeds belangrijkere en kritische factoren bij gebiedsontwikkeling. Kunnen wij het accent verleggen van de overdosis toezichts-, verantwoordings-, onderzoek- en rapportageverplichtingen (vooral bij institutionele partijen)naar het echte ontwikkelingswerk? Met ruimte voor een open source benadering, co-creatie, placemaking en innovatieve- en adaptieve- (ontwerp)strategieën? Voor alle leeftijdsgroepen, maar zeker ook met starters.
Partijen
4. Hoe komen we tot nieuwe publiek-private arrangementen? Na de crisis en met nieuwe complexe, kapitaals- en kennisintensieve opgaven is de samenwerking onmisbaar. Een louter faciliterende overheid is niet toereikend. De oude modellen voldoen echter vaak niet meer. Zo is er in veel gemeenten behoefte aan een hernieuwde grondpolitiek. Bij selecties en aanbestedingen gaat er veel mis en de fouten van voor de crisis duiken weer op. Hoe kunnen we dat beter doen? Hoe stimuleren we de betaalbaar- en uitvoerbaarheid? En hoe ziet het opdrachtgeverschap eruit met oog voor de keten van waardecreatie?
5. Moet de rijksoverheid op onderdelen niet (weer) een uitdrukkelijker rol gaan spelen bij gebiedsontwikkeling? Alleen een Nationale Omgevingsvisie zonder een vervolgaanpak zou een louter vrijblijvende actie zijn. En kunnen en moeten (alle) corporaties weer een uitdrukkelijker rol gaan spelen in gebiedsontwikkeling, met een passend risicoprofiel?
Geld
6. Hoe gaan we om met het spanningsveld tussen plotontwikkeling en gebiedsontwikkeling? Naarmate marktpartijen meer investeren in plotontwikkeling, groeit de noodzaak tot gebiedsontwikkeling daar waar de marktpartijen minder belangstelling hebben. Hoe brengen we de ‘stromen’ mobiliteit, water, energie op een hoger, maar ook op een uitvoerbaar en betaalbaar peil? En hoe lossen we bijvoorbeeld de knelpunten met betrekking tot de financiering en onrendabele toppen van binnenstedelijke gebiedstransities op?
‘IMG_9609.JPG’
Mensen
7. Hoe krijgen we de professionaliteit in het domein gebiedsontwikkeling weer op peil? De crisis heeft stevig huisgehouden als het gaat om kennis en kunde op senior-niveau, vooral bij gemeenten, maar ook bij marktpartijen. Daarbij is het belangrijk nieuwe kennis, nieuwe teams en andere disciplines in gebiedsontwikkeling te introduceren. En de jonge generatie hierbij te betrekken. Naast oog voor maatschappelijke ontwikkelingen en sectoroverstijgend kunnen denken, zijn er mensen nodig die ook de financiële kant van het vak beheersen; hieraan is een schrijnend tekort. Daarnaast zien we te vaak nog een voorzichtige houding. Meer daadkracht in de geschetste actuele maatschappelijke context helpt om het tempo erin te houden.
In 2011 formuleerden Friso de Zeeuw en Agnes Franzen, met de crisis als dominante achtergrond, tien actiepunten voor gebiedsontwikkeling. Het is interessant om de lijstjes van 2017 en 2011 naast elkaar te leggen.
Holland Metropole, zie: http://hollandmetropole.com/
Cover: ‘running city’