Opinie Om de woningbouwproductie in tijden van lastige marktomstandigheden op gang te houden, kunnen we niet alles van het Rijk verwachten. Dat stelt columnist Aeisso Boelman. Zowel publieke als private partijen moeten de nieuwe realiteit onder ogen zien. “Dat komt neer op prioriteren in ambities en accepteren dat we in een minder lucratieve markt opereren.”
Tijdens Prinsjesdag presenteerde het demissionaire kabinet het beleid en begroting voor het restant van zijn regeerperiode. Mijn beeld bij de paragraaf over woningbouw: doorgaan met de huidige maatregelen, met een klein beetje meer erbij. Dit riep in de sector de nodige reacties op in tijden van moeilijke marktomstandigheden. Het was “te weinig”, “niet passend bij de opgave”, “too little, too late”. Ik snap die reacties heel goed, maar hadden we veel meer kunnen verwachten van een demissionair kabinet? Ik denk het niet.
Het is ronduit positief dat het Rijk aandacht én geld wil steken in wat op dit moment essentieel is om de hoge ambities levend te houden. Het gaat daarbij om twee zaken. Om projecten die klaarstaan het zetje te geven om te starten én om een stimulans om sneller van plannen naar uitvoering te gaan. Want dat zijn voor mij dé twee lessen van de financiële crisis van tien jaar geleden. Toen stopten we te snel met het op korte termijn stimuleren van de bouw én stonden we met z’n allen te hard op de rem met planvorming.
Maar is het genoeg? Natuurlijk kunnen we niet alles van het Rijk verwachten. In deze moeilijke tijden moeten alle partijen in gebiedsontwikkeling ook met vernieuwd realisme kijken naar vastgoedposities en projecten. Dat komt neer op twee hoofdlijnen: prioriteren in ambities en accepteren dat we in een minder lucratieve markt opereren.
Partijen in gebiedsontwikkeling moeten simpelweg samen de pijn verdelen. Of het nu om (grond)eigenaren gaat of gemeenten, ontwikkelaars, bouwers, beleggers of financiers: iedereen moet water bij de wijn doen om de bouwproductie gaande te houden. De doorbouwakkoorden in Amsterdam en Rotterdam zijn wat dat betreft hoopgevende signalen om het vooral sámen te willen doen.
Maar toch zien eigenaren nog maar beperkt in dat de waarde van hun positie gedaald is. Gemeenten overwegen nog maar nauwelijks serieus om hun ambities te temperen en de (erfpacht)grondprijzen verlagen. Ook zie ik slechts beperkt dat ontwikkelaars genoegen nemen met lagere winstmarges, dat bouwers komen met lagere bouwsommen of dat beleggers een lager rendement accepteren.
Komende week staat bij veel vakgenoten de vastgoedbeurs EXPO Real in München in de agenda. Laat dat het uitgelezen evenement zijn om de noodzakelijke gesprekken tussen publiek en privaat te voeren. De inzet: de grote maatschappelijke opgave waar we in een lastige markt voor staan verder vormgeven. Van Den Haag naar München: op weg naar de nieuwe basis voor gebiedsontwikkelingen.
Cover: ‘Aeisso Boelman column cover’ door Esther Dijkstra (bron: Illustratie Esther Dijkstra, bewerkte foto Cleo Mulder)