Casus Een kwetsbaar gebied in Eindhoven is een veiliger wijk geworden waar kinderen weer op straat spelen. Woensel-West heeft de afgelopen 15 jaar een transformatie ondergaan met daarbij een cruciale rol voor vrijwilligers én de Buurtonderneming. Platform31 laat zien wat andere professionals van dit praktijkvoorbeeld kunnen leren.
Een echte volkswijk met relatief veel armoede, overlast door heroïneprostitutie en de nodige andere sociale problematiek. De Eindhovense wijk Woensel-West was begin deze eeuw het tegenovergestelde van een goed functionerende wijk. Maar wanneer toenmalig minister Ella Vogelaar de wijk in 2007 selecteert als een van de Vogelaarwijken, begint het tij te keren. Het is het moment waarop de ogen van zowel de gemeente Eindhoven als woningcorporatie Trudo geopend worden. Een ‘brede wijkaanpak’ moet zorgen voor emancipatie van bewoners, een verbeterde woon- en leefomgeving en een beter imago van de wijk.
Zelfstandige organisatie
In de publicatie Buurtonderneming Woensel-West van Platform31 blikken onderzoekers Annemiek van Tol en Vincent Smit terug op de afgelopen 15 jaar. Centraal in de transformatie van de wijk staat de Buurtonderneming Woensel-West, een zelfstandige organisatie die werd opgezet door de gemeente en de corporatie om de drie doelen uit de brede wijkaanpak te realiseren. “De Buurtonderneming wordt gerund door twee gedetacheerde medewerkers (een van de gemeente en een van de corporatie) die samen met verschillende professionals en bewoners de basis legden onder allerlei veranderingen in de wijk.” Een van de eerste concrete programma’s van de organisatie was een inplaatsingsprogramma, waarbij nieuwe bewoners de verplichting hadden een positieve bijdrage te leveren aan de wijk.
‘Volta Galvani, Eindhoven’ door Lea Rae (bron: Shutterstock)
In ruil voor een lagere huurprijs moesten nieuwe huurders 10 uur per maand participeren in een van de projecten van de Buurtonderneming. Met deze regeling zorgden de nieuwe huurders er niet alleen voor dat de organisatie een verscheidenheid aan activiteiten kon opzetten. Ze fungeerden zij ook als rolmodel voor de kinderen uit de wijk. Het realiseren van betaalbaar vastgoed voor beginnende ondernemers was een ander concreet punt waar de Buurtonderneming vanaf het begin mee aan de slag ging. De rode draad van al de acties van de organisatie was het zoeken van aansluiting bij bestaande initiatieven in de wijk, al “was de samenwerking met oude initiatieven niet altijd eenvoudig.”
Adequaat sturen
Van Tol en Smit formuleren in de publicatie een aantal factoren die verklaren waarom de Buurtonderneming ondanks alle problematiek, sociale dynamiek en uitdagingen toch een succes is geworden. Een duidelijke visie gecombineerd met een gedeeld gevoel van urgentie is de eerste. Partijen voelden zich niet alleen verbonden door de duidelijke routekaart, maar zagen ook vanaf het begin in dat de ‘normale manier’ van werken niet genoeg zou zijn. Daarnaast zorgde de langdurige (in eerste instantie 10 jaar) opzet van het initiatief ervoor dat er ook ruimte was om de experimenten en gedachten uit te laten groeien tot succesvolle programma’s.
Wat betreft de opzet en structuur van de Buurtonderneming zien zij vooral slagvaardigheid als succesfactor. De groep vrijwilligers was enthousiast en bevlogen, werd steeds groter door het eerdergenoemde inplaatsingsprogramma en steeds bekwamer door de begeleiding van professionals. Door de korte lijnen en het ontwikkelbudget kon de onderneming snel handelen en de gemeente en woningcorporatie zorgden bestuurlijk voor rugdekking. Tot slot noemt het duo het monitoren, leren en bijsturen van de activiteiten van de Buurtonderneming. “Minder sturen op direct zichtbaar resultaat in de wijkcijfers, maar wel adequaat sturen op het stoppen of aanpassen van activiteiten die niet goed lopen.”
Niet het einde
De onderzoekers concluderen dat “het unieke inplaatsingsprogramma in combinatie met de gedreven professionals van een slagvaardige Buurtonderneming maakte dat de wijk kon komen waar zij nu staat. Waar andere gemeenten worstelen met de samenwerking met bewonersinitiatieven en vrijwilligers, koos de Buurtonderneming juist voor het ‘bijmaken’ van nog meer vrijwilligers.” Maar ondanks, of juist vanwege het succes, hebben de gemeente en corporatie Trudo ervoor gekozen om de activiteiten van de onderneming te verzelfstandigen in twee afzonderlijke stichtingen. “Het is nu zaak om de opgebouwde energie in de wijk niet verloren te laten gaan. Het einde van de Buurtonderneming moet niet het einde van de samenwerking in de wijk betekenen.”
Twintig jaar terug in de tijd in deze documentaire. Woensel-West in 2003.
De hele publicatie is te vinden op de website van Platform31.
Cover: ‘Woensel West, Eindhoven’ door Lea Rae (bron: Shutterstock)