Opinie Haar buurman hoeft een maand lang geen huur te betalen voor zijn dichte restaurant. Rinske Brand roept alle vastgoedeigenaren op dit voorbeeld te volgen of anderszins iets terug te geven aan hun huurders én de BV Nederland.
Denk mee over corona & gebiedsontwikkeling
In de serie ‘crisiscollege’ geven experts van binnen en buiten het vakgebied adviezen voor wat we kunnen leren van de corona-pandemie. Wilt u ook een gastbijdrage leveren voor deze serie? Neem dan contact met ons op (inclusief korte samenvatting van uw artikelidee) via redactie@gebiedsontwikkeling.nu, dan bespreken we graag de mogelijkheden!
Een kleine twee weken geleden. Mijn buurman staat verbouwereerd in de opening van zijn restaurant. De verplichte sluiting doet zeer. Met afhaalmaaltijden probeert hij nog wat geld binnen te halen, maar dat is niets in vergelijking met zijn normale business. Ik zie hoe hij met tranen in de ogen zijn drie personeelsleden naar huis stuurt.
Afgelopen weekend. Ik kom mijn buurman tegen op straat. Hij straalt. Het afhalen loopt inmiddels iets beter, maar het echt goede nieuws is dat zijn huisbaas hem ongevraagd een maand huur cadeau heeft gedaan. Geen uitstel van betaling, maar afstel. Zijn financiële zorgen zijn, in ieder geval voor deze maand, verdwenen. Altruïsme van deze pandeigenaar? Wie weet. Maar vooral ook een actie van een slimme en vooruitziende zakenman. Want met de op handen zijnde economische recessie weet deze vastgoedeigenaar ongetwijfeld ook dat voor elke huurder die nu failliet gaat niet meer automatisch een vervanger in de rij staat.
De media staan er vol mee; ondernemers in retail, horeca en leisure hebben het zwaar. Deze smaakmakers van de stad, vaak onze ‘third places’, moesten halsoverkop verplicht sluiten. En daarmee kwamen velen in de problemen. De maatregel van het kabinet - een vergoeding 4.000 euro om de vaste kosten te kunnen dekken - is mooi, maar vaak niet voldoende. En voordat het geld bij de ondernemer is (als hij er al aanspraak op mág maken), is het mogelijk te laat. Naast personele lasten zijn de huurkosten voor deze ondernemers de grootste schadepost. Ze vragen daarom massaal korting of uitstel van betaling aan, maar lang niet alle eigenaren zijn zo altruïstisch of vooruitziend als de huurbaas van mijn buurman.
Goed geboerd, nu klein beetje teruggeven
Dat zet aan het denken. Zouden de vastgoedeigenaren, die zo goed geboerd hebben de afgelopen jaren, niet nu een klein beetje terug kunnen geven? Niet alleen aan hun huurders, die met hun concept vaak de waarde van hun pand hebben laten stijgen, maar ook aan BV Nederland, die de afgelopen jaren een welvaartsgroei heeft doorgemaakt die zijn weerga niet kent.
Plus, is het niet vooral in hun eigen voordeel? Betaalt deze kleine investering nu zich niet in de nabije toekomst dubbel en dwars terug? Immers, voor de retailers, restauranthouders en yogastudio’s die nu failliet gaan, zijn niet snel nieuwe huurders gevonden. Welke gek opent nu midden in een economische crisis een boutique gym, luxe city spa of cocktailbar? De gaten die de faillissementen gaan slaan in onze straten zullen de komende jaren waarschijnlijk niet opgevuld worden. Daarom de vraag aan alle vastgoedeigenaren: durven jullie, nu onze economie het zo hard nodig heeft, anticyclisch te handelen en te investeren, in plaats de hand op de knip te houden?
Natuurlijk, het zal niet eenvoudig zijn een dergelijk gebaar door te voeren bij beursgenoteerde eigenaren en fondsen die vaak met onze eigen pensioengelden beleggen. Maar onder druk wordt toch alles vloeibaar? Mijn VWO-economie II-kennis reikt niet verder dan de vergelijking van één (of twee) maanden gemiste huuropbrengsten versus jarenlange leegstand. Mijn boerenverstand vraagt zich daarom af of er nu niet alles aan gelegen is om onze lokale ondernemers de kans te geven hun bedrijf, en daarmee de levendigheid in de stad én onze economie zo veel mogelijk overeind te houden. Kortom, vastgoedeigenaren durf te investeren in de stad, we zullen jullie dankbaar zijn.
Cover: Illustratie door Ineke Lammers
Cover: ‘Cover crisiscolleges corona’ door Ineke Lammers (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)