Onderzoek Jutta Hinterleitner onderzocht welke rol ontwerpateliers kunnen spelen binnen gebiedsontwikkeling. Zij ontdekte drie cruciale factoren voor hun succes: het nauwkeurig regisseren van een visievormingsproces, het betrekken van de stakeholders en het sturen op een sterk gedeeld narratief.
Nederland heeft sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw een traditie van ontwerpend onderzoek opgebouwd: verkenningen waarbij getekend wordt aan toekomstvisies voordat er mogelijk een gebiedsontwikkeling van start gaat. In mijn scriptie voor de MCD-opleiding heb ik in 2019 onderzoek gedaan naar de werkvorm van het ‘ontwerpatelier’. Dit is een gestructureerd proces waarin verschillende rondes van co-creatie worden doorlopen door ontwerpers, experts, lokale overheden en gebiedsactoren. Een ander kenmerk van het ontwerpatelier is dat hier een onafhankelijk netwerk van experts en stakeholders uit het gebied wordt opgezet, dat los van de alledaagse hiërarchieën functioneert in een ‘vrije ruimte’.
Breder debat
Ik heb drie ontwerpateliers verkend, die op verschillende schaalniveaus invloed hebben gehad op zowel beleid als de gebiedsontwikkelingspraktijk: Atelier IJmeer (Almere en Amsterdam), Atelier Kustkwaliteit (Scheveningen) en Atelier Zuidvleugel (de gemeenten rondom de 47 NS-stations in de Zuidvleugel). De onderzoeksvraag was hoe je kunt sturen op een goed proces en een succesvolle doorwerking naar beleid en praktijk van een dergelijk ontwerpatelier, en welke sturingsprincipes (de tools of werkwijzen waarmee je invloed kunt uitoefenen op de voortgang) je als initiatiefnemer of ateliermeester daarbij tot je beschikking hebt.
Een van deze cases, Atelier IJmeer, gebruik ik in dit artikel als voorbeeld, omdat het illustreert hoe de verbeeldingskracht van een ontwerpatelier door de jaren heen kan beklijven in een narratief dat onderdeel is geworden van het bredere debat én beleid voor de gebiedsontwikkeling waar deze voor bedoeld was.
Penthouse
Atelier IJmeer werkte tussen 2003 en 2006 en had tot doel visies voor de schaalsprong van Almere te ontwikkelen. De Rijksoverheid wees in de Nota Ruimte van 2004 Almere namelijk aan als de grootste woningbouwlocatie in de Noordelijke Randstad. De gemeente moest tot 2030 meer dan verdubbelen, tot een stad met 400.000 inwoners. Dit betekende dat er nagedacht moest worden over de groeimodellen én bereikbaarheid van de polderstad, die aan drie kanten omgeven is door het IJmeer/Markermeer.
De ontwerpverkenning ontstond op initiatief van wethouder stedelijke ontwikkeling Arie-Willem Bijl van de gemeente Almere. Het twee-generatie-ontwerpersduo Teun Koolhaas en Ellen Marcusse kreeg de opdracht een artist impression te maken van de mogelijke stadsuitbreiding aan de westkant van Almere (Almere Pampus) en de verbinding naar Amsterdam. Het doel was een visualisatie waarmee het gesprek met de verschillende actoren gevoerd kon worden.
De stedenbouwkundigen pakten de opdracht met beide handen aan en ontwikkelden binnen enkele maanden een invloedrijk ontwerpatelier dat de artist impression ver voorbij ging. In een penthouse in het centrum van Amsterdam, met uitzicht op het IJmeer, bouwden zij drie grote beloopbare maquettes met verschillende schalen en uitwerkingsniveaus - van nationaal tot lokaal. De maquettes verbeeldden de bestaande situatie, vanuit waar er in werksessies met telkens genodigde experts en bestuurders werd gewerkt aan visies op de toekomst.
IJmeer 2030+
Het bijzondere aan dit traject was de estafette-vorm. Iedere expert die deelnam aan een werksessie, wees de volgende genodigde aan die zou helpen het proces verder te brengen. Meer dan 500 experts uit alle relevante disciplines en bestuurlijke lagen droegen zo hun steentje bij aan het planvormingsproces. In 2006 was het raamwerk gereerd dat het atelier voorstelde voor de stapsgewijze ontwikkeling van Almere Pampus en de bijbehorende brugverbinding over het IJmeer, en werden de resultaten gepubliceerd in het boek Atelier IJmeer 2030+ (Koolhaas et al., 2006).
‘Werken met grote maquettes’ door Hans Werlemann (bron: Atelier IJmeer (2004), Portfolio Atelier IJmeer)
Kritieke massa
Wat fascineert aan deze casus is de aanpak, dus de procesregie. Door goed na te denken over hoe de kennis opgebouwd moest worden, leidde tot een estafette-aanpak van het atelier. Verschillende stakeholders uit het gebied, het bestuurlijke domein en kennisinstellingen kwamen na elkaar kennis brengen en werden in ruil daarvoor onderdeel van het planningsproces. De exclusiviteit van de afzonderlijke en persoonlijke werksessies in kleine kring zorgde er ook voor dat de deelnemers zich eigenaar voelden van proces en resultaten.
De toekomstvisie die Atelier IJmeer opleverde, was niet in alle opzichten nieuw. De brug door het IJmeer stond al in het structuurplan Almere van Teun Koolhaas uit 1977. Maar dankzij Atelier IJmeer kon deze brug onderdeel van het narratief worden dat ingeburgerd is geraakt, namelijk het koppelen van de groei van Almere aan een verbinding door het IJmeer, plus ecologische verbeteringen van het IJmeer. Sindsdien is de brugverbinding niet meer verdwenen uit de toekomstscenario’s voor Almere. In de meest recente structuurvisie RRAAM (2013) bijvoorbeeld is de infra-verbinding gekoppeld aan de woningaantallen die Almere realiseert. Zodra een kritieke massa bereikt wordt, komt de brugverbinding weer ter tafel.
(tekst gaat verder na de afbeeldingen)
‘Het plangebied’ door Koolhaas et al. (2006) (bron: Atelier IJmeer 2030+)
‘Ontwikkelvisie op Almere Pampus en de IJmeerverbinding’ door Koolhaas et al. (2006) (bron: Atelier IJmeer 2030+)
Verder heeft de Tweede Kamer in februari 2020 de westkant van Almere weer besproken als versnellingslocatie voor woningbouw, ook nu weer in combinatie met de IJmeerverbinding. En op het nieuwe Strandeiland van de Amsterdamse wijk IJburg dat momenteel wordt opgespoten, wordt een uitsparing gemaakt voor de aanlanding van een tunnelbuis of brug.
Drie factoren
Wat we kunnen leren uit deze casus (maar ook de andere twee die ik voor mijn onderzoek bekeek) is dat het nauwkeurig regisseren van een visievormingsproces, het betrekken van de stakeholders en het sturen op een sterk gedeeld narratief, drie belangrijke factoren zijn die de brug kunnen slaan tussen de imaginaire kracht van ontwerp en de gebiedsontwikkelingspraktijk.
Dit jaar verschijnt de publicatie ‘Ontwerpen voor gebiedsontwikkeling’. Hierin bundelt de Leerstoel Gebiedsontwikkeling de inzichten uit de onderzoekslijn over de relatie tussen ruimtelijk ontwerp en gebiedsontwikkeling én kijkt zij vooruit. In aanloop naar deze publicatie verschijnt er op Gebiedsontwikkeling.nu de komende maanden een aantal voorpublicaties hieruit. U kunt de publicatie (digitaal of hardcopy) ontvangen door een bericht te sturen naar Jutta Hinterleitner. Aan haar kunt u ook input sturen voor de onderzoeksagenda van volgend jaar.
Cover: ‘Ontwikkelvisie op Almere Pampus en de IJmeerverbinding’ door Koolhaas et al. (2006) (bron: Atelier IJmeer 2030+)