Opinie De roep om snel veel woningen te bouwen, leidt volgens columnist Wouter Veldhuis veel te gemakkelijk tot een pleidooi voor nieuwe uitleglocaties. Niet doen, zegt Veldhuis, er is binnen de bebouwde kom nog voldoende ruimte: “gebruik het overvloedige geld als stevige rugwind voor het versterken en verbeteren van de vitaliteit in onze dorpen, buurten en wijken.”
De wooncrisis en een nieuw kabinet dat op zich laat wachten leidt tot een steeds luidere roep om snel nieuwe woningen te bouwen. De onbeperkte beschikbaarheid van investeringskapitaal gooit extra olie op het vuur van de oververhitte woningmarkt. En de waarde van de strategische grondposities stuitert als bolbliksems door de board rooms van de grote ontwikkelende en beleggende partijen. Er zijn maar weinigen die het hoofd koel kunnen houden met zoveel snel financieel rendement in het vooruitzicht. Met rode vlekken in de hals wordt de boodschap op ieder podium verkondigd: de overheid moet de beperkingen op bouwen in het buitengebied laten varen, alleen dan kunnen de bouwers de woningnood oplossen!
Je kunt de huidige situatie zien als de financiële storm die onze steden, dorpen, landbouwgronden, uiterwaarden en landschappen bedreigt. Ikzelf ben veel optimistischer gestemd: gebruik het overvloedige geld als stevige rugwind voor het versterken en verbeteren van de vitaliteit in onze dorpen, buurten en wijken. Want uit verkenningen van het onderzoeksbureau Ecorys bleek onlangs weer dat met een slimme inbreiding in steden een substantiële maatschappelijke meerwaarde ontstaat ten opzichte van de traditionele manier om een stad uit te breiden. Nieuwbouw in bestaande buurten en wijken is immers ook een hefboom voor energietransitie, klimaatadaptatie, gezonde mobiliteit en betere maatschappelijke voorzieningen.
Sommigen zeggen: bouwen in bestaande buurten en wijken is te kostbaar, te ingewikkeld en te traag. Maar de afgelopen twintig jaar is met de verdichting van dorpen en steden het empirisch bewijs geleverd dat dit onjuist is. Binnenkort presenteer ik met het College van Rijksadviseurs een onderzoek dat aantoont dat er in honderden Nederlandse woonwijken door verdichting 10 tot 20 procent aan de bestaande woningvoorraad is toegevoegd. En dan hebben we de transformatie van bedrijventerreinen en havengebieden nog niet eens meegerekend.
Het zijn vaak kleine projecten, maar tezamen gaat het om grote getallen. En er zijn in Nederland nog heel veel wijken en buurten die niet zijn aangepakt. Dus in tegenstelling tot de sceptici die bouwen in het buitengebied als enige kansrijke oplossing zien durf ik hier zonder schroom de titel van het zeer overtuigende onderzoek van KAW te parafraseren: er is Ruimte zat in de Stad!
Dat dit geen holle slogan is, wordt ten overvloede ook nog eens onderstreept met de recente oproep van de 16 grote steden aan het formerend kabinet. Zij tonen aan dat de stad van de toekomst al in de steigers staat met een gezamenlijke plancapaciteit van 210.000 woningen tot 2030. Grotendeels in bestaand stedelijk gebied. Maar dan moet het nieuwe kabinet wel met ambitie en voldoende middelen doorzetten. Anders verliezen we kostbare tijd en raken steden achterop bij het oplossen van grote opgaven. Zat ik aan de formatietafel, dan wist ik wat mij te doen stond.
Cover: ‘Wouter Veldhuis’ (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)