Analyse Vraag een professional wat cruciaal is om in een complexe gebiedsontwikkeling tot mooie resultaten te komen en het gaat al snel over vertrouwen. Tegelijkertijd is vertrouwen binnen gebiedsontwikkeling een van de meest weerbarstige succesfactoren: hoe organiseer je het? En leidt te veel vertrouwen niet tot te weinig scherpte en zakelijkheid? Marlon Boeve, Tom Daamen en Co Verdaas beantwoorden deze vragen.
Er is alle reden om vanuit Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling (SKG) het thema vertrouwen dit jaar uit te diepen – in deze krant, op ons jaarcongres en op Gebiedsontwikkeling.nu. Want of je nu een professional in de private of publieke sector spreekt, een beslisser of een adviseur: zonder vertrouwen gaat het niet. Vertrouwen is een weerbarstig en niet eenvoudig te definiëren begrip, maar ook binnen de complexe praktijk van gebiedsontwikkeling is het een cruciaal en fundamenteel fenomeen.
De ruimtelijke opgaven waar we voor staan vereisen daadkracht, innovatie en commitment. Nieuwe allianties en samenwerkingsverbanden zijn veelgevraagd. Gedurfde investeringen en heldere ruimtelijke keuzes: cruciaal. Vertrouwen in elkaar en in ons vakgebied is voor dit alles een absolute voorwaarde. Daarom is ‘nieuw vertrouwen’ deze maand het centrale thema. Niet alleen op Gebiedsontwikkeling.nu, maar ook eind maart op het SKG Jaarcongres Gebiedsontwikkeling 2025.
Waar het consumentenvertrouwen binnen de economische wetenschap consequent wordt gemonitord, kenden wij geen meting of dashboard voor de mate van vertrouwen in de vakgemeenschap rond gebiedsontwikkelingen. Daarom lanceerde de leerstoel vanuit de TU Delft de jaarlijkse GO Barometer, waarvan de resultaten ieder jaar op het SKG Jaarcongres worden gedeeld. De uitslagen laten opvallend genoeg zien dat het wantrouwen in het vakgebied volgens respondenten gegroeid is. En dat terwijl de noodzaak tot (meer) samenwerking in het vakgebied juist alom wordt bevestigd.

‘GO Barometer.png’ (bron: Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling)
De oorzaken van deze tegenstelling laten zich raden. Gebiedsontwikkelingen strekken zich uit over vele jaren (soms over decennia) en vragen om een hoge mate van vertrouwen in samenleving en economie. Als dit onder druk staat, beïnvloedt dit ook het vertrouwen tussen partijen in ons vak en daarmee de (omgeving van) gebiedsontwikkelingen waar zij aan werken. Hoewel het vertrouwen tussen direct betrokkenen evengoed hoog kan zijn, doet wantrouwen in de omgeving van voorgenomen projecten het proces geen goed. Achterdocht tussen burger en overheid, bonje tussen overheden onderling of argwaan tussen marktpartijen en gemeente doen dan gemakkelijker hun intrede.
Nieuwe partners
Gebiedsontwikkelingen zelf kenmerken zich door hun mate van onzekerheid, zowel over de inhoud als het precieze verloop. De laatste jaren raken daarbij steeds meer verschillende, vaak nieuwe partners betrokken. Daardoor nemen de gelaagdheid en de complexiteit van gebiedsontwikkeling – en dus het belang van vertrouwen – verder toe.
Dit is het openingsartikel van de nieuwe editie van de Gebiedsontwikkeling.krant. De krant staat in het teken van nieuw vertrouwen en is hier te lezen.
Vraagstukken rond klimaat, zorg, energie, water en bodem zijn relatief nieuw en vragen dus om nieuwe kennismakingen, relaties en afspraken om gebiedsontwikkelingen verder te brengen. Het vertrouwen tussen partijen moet nog groeien, terwijl de opgaven juist vragen om tempo en daadkracht. Dit stelt beslissers dikwijls voor een dilemma: gaan we er ondanks alle risico’s voor, of hebben we te weinig vertrouwen in een goede afloop?
Urgentie en organisatie
In het organiseren van vertrouwen binnen gebiedsontwikkeling kunnen wetenschap en praktijk elkaar helpen. Internationaal vergelijkend onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam laat zien “dat het zelfs mogelijk is vertrouwen te creëren in situaties die een hoog risico met zich meebrengen en dat er in die situaties ook een hoge mate van vertrouwen kan blijven bestaan.
Ook de organisatievorm van een gebiedsontwikkeling is van invloed op het vertrouwen
Deze situatie doet zich met name voor als partners de urgentie voelen om elkaar langjarig ‘vast te houden’. Dit gevoel ontstaat als de optie om de samenwerking te stoppen onaantrekkelijker is dan doorgaan. De onderlinge afhankelijkheid moet dus groot zijn en de potentiële baten (bijvoorbeeld in termen van brede welvaart) ook. Het delen van informatie en middelen is daarbij een belangrijke succesfactor. Dat geldt evenzeer voor de voorspelbaarheid van gedrag en het respect voor elkaars competenties.

‘Tom Daamen, Marlon Boeve en Co Verdaas’ door Ineke Lammers (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)
Verder blijkt ook de organisatievorm van gebiedsontwikkelingen van invloed op het vertrouwen binnen en rond een gebiedsontwikkeling. Praktijkervaringen laten zien dat een autonome organisatie – zoals een ontwikkel-BV, -CV of ontwikkelingsmaatschappij – de partners de mogelijkheid biedt zich te concentreren op het realiseren van projecten, zonder directe politieke inmenging. Dit element kan gemakkelijk worden bekritiseerd, maar onderzoek laat zien dat deze afstand tot de politiek een dubbele noodzaak creëert. De politiek – gemeenteraad, Provinciale Staten – moet goed geïnformeerd blijven over hoe de gebiedsontwikkeling vordert. Anderzijds moet de omgeving zorgvuldig worden betrokken bij de planvorming en realisatie van projecten. Denk daarbij niet alleen aan omwonenden, maar ook aan het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
De Omgevingswet en vertrouwen
‘Vertrouwen’ was ook een van de uitgangspunten bij het ontwerpen van de Omgevingswet. Volgens de Memorie van Toelichting bij de wet gaat de regering ‘bij het wetsvoorstel op drie manieren uit van vertrouwen: vertrouwen in initiatiefnemers (degene die activiteiten verricht in de fysieke leefomgeving), vertrouwen van de burger in de overheid en vertrouwen tussen overheden.’ Dit zou onder meer de basis leggen voor regels die voor initiatiefnemers ‘waar mogelijk ruimte bieden voor eigen invulling en oplossing’, voor regels over het versterken van vroegtijdige burgerparticipatie en voor het uitgangspunt dat de afstemming en samenwerking tussen overheden vanzelfsprekend is (en er op dat punt dus minder regels nodig zijn.
Als vertrouwen zo belangrijk is voor ons vakgebied moet er naast grond en capaciteit bewust in geïnvesteerd worden
Sinds het schrijven van de wet hebben ontwikkelingen niet stilgestaan en vraagt het uitgangspunt van vertrouwen juist bij gebiedsontwikkelingen om aandacht en analyse. Leidt de regeling van vroegtijdige burgerparticipatie in de Omgevingswet inderdaad tot meer vertrouwen in de overheid? Of ontstaat er juist meer juridisering en daarmee ook wantrouwen? En wat betekent bijvoorbeeld de toenemende wens tot ‘regie’ door Rijk en provincie voor het uitgangspunt van vertrouwen in de Omgevingswet? Het zijn vraagstukken die zowel vanuit de wetenschap als de praktijk om analyse en reflectie vragen.
Sturen op vertrouwen
Het is geen verrassing dat iedereen met enige ervaring in de praktijk bevestigt dat vertrouwen cruciaal is om tot resultaten te komen. Wel valt ons op dat het blijkbaar lastig is om een zo cruciale randvoorwaarde actief te beïnvloeden. Sterker nog, we kennen voorbeelden waarbij partijen tegen beter weten in met elkaar in gesprek blijven. Vanuit wetenschap en praktijk is er dus alle reden om dit fenomeen nader te analyseren en om te zetten in een handelingsperspectief. De aanknopingspunten zijn er, want op veel plekken in Nederland wordt op dit moment gebouwd aan het vertrouwen dat nodig is om langjarig in elkaar en met elkaar te investeren in onze leefomgeving. Maar hoeveel tijd moeten partijen hiervoor nemen? Wat moeten zij daarin doen (of laten)? En wat zouden zij met elkaar moeten vastleggen?
Wellicht kunnen we naast een GREX (Grondexploitatie) en een VEX (Vastgoedexploitatie) ook een VIX (Vertrouwens-IndeX) opstellen
Als vertrouwen zo belangrijk is voor ons vakgebied moet er naast grond en capaciteit bewust in geïnvesteerd worden. Wellicht kunnen we naast een GREX (Grondexploitatie) en een VEX (Vastgoedexploitatie) ook een VIX (Vertrouwens-IndeX) opstellen. De VIX biedt een overzicht van de benodigde vertrouwensrelaties en een actieve monitoring van de stand van zaken – met een eenvoudige stoplicht-indicatie. Hoe dan ook, onze inzichten en indicatoren waarmee kan worden gestuurd op vertrouwen staan nog in de kinderschoenen. Gezamenlijk gaan we ermee aan de slag!
Cover: ‘Nieuw vertrouwen’ door Esther Dijkstra (bron: Gebiedsontwikkeling.nu)