Analyse Nog voordat het cijfer in de woningbouwdiscussie tot mythische proporties zou groeien, begon de TU Delft in 2019 het project 1M Homes. Vier jaar later delen de onderzoekers de conclusies. “Het gaat om het samenbrengen van onderliggende waarden, beleid en de praktijk.”
1 miljoen woningen bouwen in tien jaar tijd. Het is het getal dat de afgelopen jaren de woningbouwdiscussie in ons land domineerde. En ondanks dat minister Kajsa Ollongren het cijfer eerder al op magische wijze veranderde naar het bouwen van 900.000 woningen tot 2030, blijft het getal in de discussie regelmatig terugkomen. Maar een verschil van 100.000 woningen of niet, de essentie van de discussie bleef al die jaren hetzelfde: hoe kom je tot voldoende én betaalbare én duurzame én inclusieve woonruimte, is het noodzakelijk om één miljoen woningen nieuw bij te bouwen of kan het ook anders?
Dit was ook de centrale vraag in het project 1M Homes van de Technische Universiteit in Delft. Met dit interdisciplinaire initiatief probeert de faculteit Bouwkunde de relevante vakgebieden samen te brengen om met gefundeerde oplossingen voor het woningtekort te kunnen komen. “Eindelijk is wonen weer een politieke prioriteit”, zei Marja Elsinga, hoogleraar Housing Institutions & Governance aan de TU Delft, twee jaar geleden tijdens de tussentijdse evaluatie van het project. Dat was net na de Tweede Kamerverkiezingen met een campagne waarin het cijfer van 1 miljoen woningen en de kreet ‘bouwen, bouwen, bouwen’ centraal stonden.
Ruimte beter verdelen
Twee jaar later is het vier jaar durende 1M Homes ten einde gekomen en maken Elsinga en haar mede-onderzoeker Gerard van Bortel op de website van de TU Delft de balans op. Elsinga heeft gedurende de looptijd van het project de toon van de discussie over hoe het woningtekort moet worden teruggedrongen, zien veranderen. “Nog steeds ligt de nadruk op ‘bouwen, bouwen, bouwen’ maar we kijken ook steeds meer naar de vierkante meters die er per Nederlander al zijn. Dat zijn er gemiddeld drieënvijftig, ruim voldoende dus. Hoe kunnen we die beter verdelen? Bij nieuwbouw wordt nu gekeken naar efficiënte benutting. En vergeet de wet- en regelgeving niet. De Participatiewet en AOW korten mensen die een woning delen. Dat is een enorm perverse prikkel wat de wooncrisis betreft. Het aankaarten van dit soort oplossingen voor het efficiënt benutten van de bestaande woonruimte was voor 2019 echt vloeken in de kerk.”
‘Faculteit Bouwkunde, TU Delft’ door Wasachon (bron: Shutterstock)
Ook Van Bortel ziet dat er in vier jaar veel is veranderd. “Er is veel meer bereidheid om zaken als een tuin of gemeenschappelijke ruimte te delen. Een Knarrenhof vind ik daar een mooi voorbeeld van. We kunnen op die manier meteen een ander maatschappelijk probleem aanpakken, dat van eenzaamheid.” Maar wat nu precies de juiste oplossingen zijn voor al die problemen, is ook na vier jaar 1M Homes nog niet altijd duidelijk. De discussie blijft voortduren. Van Bortel: “We hebben vaak slecht oog voor de waarden onder die oplossingen, die komen niet aan de orde. Ik denk dat mensen het vaak meer eens zijn dan ze denken. Een andere uitdaging is om veel meer de doelgroepen erbij te betrekken. Bijvoorbeeld (toekomstige) bewoners, die worden vaak vergeten.”
Totaalvisie ontbreekt
Toen de onderzoekers in 2019 aan het project begonnen, was een van de doelen het bundelen van de wetenschappelijke kennis over het woningtekort en die kennis te laten landen in het maatschappelijke debat. Dat doel is volgens Elsinga en Van Bortel behaald. Een van de eerste en fundamentele inzichten van 1M Homes was dat de ambitie om 1 miljoen woningen te bouwen voor discussie vatbaar is. Ook constateerden de wetenschappers dat de bestaande woningvoorraad beter kan worden benut. Een kritische analyse van het woonsysteem is noodzakelijk omdat al snel duidelijk werd dat een onderbouwde totaalvisie voor de wooncrisis ontbrak.
Ondanks alle inspanningen is die totaalvisie er nog steeds niet. Maar, benadrukt het tweetal, dat was ook niet het doel van het project. “Wat we wél in beeld hebben: er gaat heel veel goed in Nederland, maar het gaat traag”, zegt Van Bortel. “We zijn wat dat betreft weinig adaptief en werken met een complex systeem dat moeilijk met de tijd mee verandert.” Elsinga: “Er wordt door de regering ook veel richting gemeentes gedirigeerd. Maar dit zijn complexe vraagstukken, zeker de combinatie wonen, ruimtelijke ordening, de energiecrisis en ga zo maar door, waar niet alle gemeentes adequaat op kunnen reageren door te weinig capaciteit en kennis. Het wordt een kwestie van doen en denken wat mij betreft. Aan de slag met mensen in de praktijk. Wat leeft er, hoe krijgen we dat van de grond en wat betekent het voor de toekomst? Het gaat om het samenbrengen van onderliggende waarden, beleid en de praktijk.”
Van Bortel: “En dan vooral kijken hoe we vanuit de TU Delft kunnen bijdragen aan die innovaties. Er zijn veel pilots, maar er wordt te weinig geleerd door alle betrokkenen in de bouwketen. Wij kunnen in Delft vanuit onze ervaring en kennis kijken hoe zulke ideeën kunnen doorgroeien naar oplossingen die écht impact hebben. Met het Vision Team Wonen (het vervolgproject, red.) zitten we nu in de fase dat we die ideeën aan het verzamelen zijn. Daarbij bouwen we verder op de basis die 1M Homes heeft gelegd.”
Een interessante BK Talks-discussie (in het Engels) over de noodzaak van 1M New Homes, met Nathalie de Vries (MVRDV/TU Delft), Esther Agricola (BPD), Francesco Veenstra (Rijksbouwmeester), Dick van Gameren, Darinka Czischke en Reinout Kleinhans (alle drie TU Delft).
Op de website van de TU Delft is alles over de afronding van het project te vinden. Om het overdragen van de kennis die is opgedaan tijdens 1M Homes te stimuleren, zijn er ook een online tentoonstelling en een afsluitende video gemaakt.
Cover: ‘Residential construction in Amsterdam, the Netherlands’ door Jasper Suijten (bron: Shutterstock)