Onderzoek Hoe gedragen bezoekers zich in de binnenstad? Hoe wordt dat gedrag beïnvloed? En welke kansen biedt die kennis voor het vitaler maken van binnensteden? Om daarachter te komen, voerde onder meer Platform31 in zeven steden het onderzoekstraject ‘De binnenstadsbezoeker centraal’ uit. "Juist op straatniveau is het belangrijk om een integrale aanpak te formuleren."
Het afgelopen jaar hebben RuimteVerhaal, Roots Beleidsadvies en Platform31 een grootschalig bezoekersonderzoek uitgevoerd in zeven Nederlandse binnensteden. Allerlei aspecten die het gedrag van binnenstadsbezoekers kunnen beïnvloeden, zijn daarin meegenomen. Zo is gekeken naar de architectonische kenmerken van gebouwen – in het bijzonder de plinten – en naar de aanwezige functies, de inrichting van de openbare ruimte en de bezoekmotivatie. Vervolgens is nagegaan welke van deze en andere factoren doorslaggevend zijn voor de verblijfsduur en de activiteiten van bezoekers.
De onderzoeksmethodiek van het project ‘De binnenstadsbezoeker centraal’ is eerder toegepast in de binnensteden van Amersfoort en Utrecht. In het meest recente project zijn zeven straten onder de loep genomen: de Kalverstraat (Amsterdam), de Koopgoot (Rotterdam), de Grote Marktstraat (Den Haag), de Burchtstraat (Nijmegen), de Grotestraat (Ede), het Grote Noord (Hoorn) en de Raadhuisstraat (Roosendaal). De zeven straten werden volgens eenzelfde systematiek in beeld gebracht. Ook het bezoekersonderzoek vond systematisch plaats en werd in alle zeven straten gelijktijdig uitgevoerd. Het leverde onder meer inzicht in de bezoekersstromen op, zoals hieronder voor de Rotterdamse Koopgoot in kaart is gebracht.
‘Het bezoekersgedrag in de Rotterdamse Koopgoot’ door RuimteVerhaal (bron: Platform31)
‘De Koopgoot in Rotterdam’ door G. Lanting (bron: Wikimedia Commons)
Resultaten onderzoeksproject ‘De binnenstadsbezoeker centraal’
Uit het onderzoek bleek (uiteraard) dat het bezoekgedrag per straat verschilt. Zo zagen we grote verschillen tussen de verblijfsduur per bezoeker per honderd meter, weergegeven in onderstaande grafiek. Er kon ook een aantal belangrijke ‘overall’ conclusies worden getrokken. In de eerste plaats bleek de verblijfsduur van bezoekers vooral te worden bepaald door het winkelbezoek. Dit verduidelijkt de belangrijke functie die winkels nog altijd in binnensteden hebben. Ten tweede bleek dat funshoppers significant meer activiteiten ondernemen dan runshoppers. Dit betekent dus dat ook de bezoekmotivatie in het gedrag een belangrijke rol speelt.
‘Een overzicht van de gemiddelde verblijfsduur per segment van 100 meter’ door RuimteVerhaal (bron: Platform31)
Daarnaast zagen we dat het activiteitenniveau van bezoekers sterk samenhangt met de transparantie van gevels. En, nog belangrijker: dat het activiteitenniveau vooral wordt bepaald door de activiteiten die bezoekers buiten ondernemen. Dit betekent dat de inrichting van de openbare ruimte minstens zo belangrijk is als de kwaliteit van plinten.
Vijf lessen
Op basis van het onderzoek zijn vijf lessen voor binnensteden geformuleerd:
1.Vertel een uniek verhaal
Zorg allereerst dat de inrichting van de binnenstad een uniek verhaal vertelt, en doe dat met lef. Dit verhoogt de attractiviteit en draagt bij aan een langer verblijf aan (en mogelijk ook meer verbondenheid met) een stad. Vertel een uniek verhaal door verwijzingen naar de historie of naar een gezamenlijk verhaal over de toekomst. In de zeven onderzochte steden zijn hiervan al voorbeelden te vinden, maar deze zijn vaak nog te subtiel om het bezoekgedrag wezenlijk te wijzigen. In de Grote Marktstraat in Den Haag werd tijdens het ontwerpproces bijvoorbeeld gekozen voor vorstelijke kroonluchters, maar zijn de uiteindelijk geplaatste armaturen vrij bescheiden en onopvallend. Het onderzoek bevestigde de geringe invloed hiervan op het bezoekgedrag en de wijze waarop de bezoekers de straat beleven. Dit heeft bijgedragen aan plannen om met inrichtingselementen een duidelijker verhaal te gaan vertellen.
2.Zet in op een herkenbaar wandelcircuit
Een uniek verhaal kan ook een leidraad zijn bij het creëren van een herkenbaar wandelcircuit. Duidelijk is in elk geval dat een dergelijk wandelcircuit bijdraagt aan de beleving van bezoekers. Middelen die daarvoor ingezet kunnen worden zijn bewegwijzering, maar vooral ook elementen in de openbare ruimte. Zo kan met bijvoorbeeld de keuze van straatprofielen ‘onbewust’ gedrag worden gestimuleerd. Ook bleek in meerdere steden dat de inrichting van de openbare ruimte de veiligheidsbeleving van bezoekers beïnvloedt. Andersom kan het wandelcircuit ook een verhaal vertellen. Het wandelcircuit vormt dan de ‘bewegwijzering’ door het centrum die bezoekers van de ene naar de andere leuke plek brengt. Hierbij is het voor binnenstadsontwikkelaars wel van belang om bewust te zijn van de locaties van trekkers en bronpunten, en de afstand hiertussen.
3.Zet in op groen en klimaatadaptatie
De derde aanbeveling is gericht op vergroening en klimaatadaptatie. Ook vanuit het perspectief van de gebruiker is dit van groot belang. Een gemeente die hierin vooroploopt, is Ede. Hier is in een relatief smalle straat als de Grotestraat samen met eigenaren een plan voor vergroening ontwikkeld en zijn 17 bomen toegevoegd. Een ander voorbeeld is de Raadhuisstraat in Roosendaal. Daar zijn met relatief kleine ingrepen als geveltuintjes stappen in vergroening gezet. Belangrijk is wel om in elke straat te kijken naar welk type groen past bij de ruimtelijke inrichting en functies. Door hiervan uit te gaan, kan een gedragen aanpak voor vergroening worden geformuleerd.
Een van de straten die in het onderzoeksproject werd onderzocht en waar de gemeente met eigenaren inzet op vergroening
‘Impressie van de Grotestraat in Ede’ door Gemeente Ede (bron: Platform31)
4. Creëer passende verblijfsvoorzieningen
Bij het creëren van verblijfsvoorzieningen blijken vooral zitvoorzieningen van belang. Als deze er zijn, maken mensen er doorgaans ook gebruik van. Wel is het belangrijk om goed na te denken over het type (formeel of informeel, openbaar of commercieel) en de locatie van zitplekken (in de schaduw of zon, op een rustige of drukke plek). Zo laat het onderzoek zien dat deze kenmerken van grote invloed zijn op de wijze waarop zitplekken worden gebruikt. Daarnaast verduidelijkt het onderzoek dat andere voorzieningen van belang zijn om het verblijf aantrekkelijker te maken. Denk bijvoorbeeld aan praktische voorzieningen als een openbaar drinkwaterpunt en toilet, maar ook aan speelplekken, kunst en entertainment. In algemene zin blijken dergelijke voorzieningen het activiteitenniveau van bezoekers te stimuleren.
‘Grote Markstraat in Den Haag’ door Fred Romero (bron: Flickr)
5. Zorg voor een aantrekkelijke functiemix
De aantrekkelijkheid van een straat hangt ten slotte sterk samen met de functies in de plint en hun uitstraling. Hierbij is het van belang om ook het temporele aspect mee te nemen en te kijken naar het ritme van de straat. We kennen allemaal de winkelstraat die tijdens winkeltijden een behoorlijke dynamiek heeft, maar waar na sluitingstijden weinig te beleven is. Om die reden is het belangrijk om waar mogelijk andere functies toe te voegen, zoals wonen, horeca en maatschappelijke voorzieningen. Daarnaast is het van belang om bij het verdwijnen van winkels geen gaten in het wandelcircuit te laten vallen. Een leegstaand pand zorgt immers voor veel minder activiteiten en een minder lange verblijfsduur. Het advies is daarom om de plint in verblijfsstraten zoveel als mogelijk openbaar toegankelijk te houden, en wonen en werken vooral op de etages daarboven toe te voegen.
Olifantenpaadjes
Voor elk van de straten geldt dat de vijf aanbevelingen niet los van elkaar kunnen worden gezien. Juist op straatniveau is het belangrijk om een integrale aanpak te formuleren. Verbind bijvoorbeeld het klimaatadaptief maken met het ontwikkelen van een uniek verhaal. Laat verder grote thema’s als digitalisering en de 24/7-economie terugkomen in de keuzes voor de verblijfsvoorzieningen en andere inrichtingselementen.
Daarnaast gaat het integraal ontwikkelen van de binnenstad nadrukkelijk over samenwerken. Als gebruikers, eigenaren en initiatiefnemers elkaar gemakkelijk weten te vinden, hoeft de gemeente niet veel meer te doen dan wat in de muziek ‘arrangeren’ heet. Daarvoor is wel speelruimte van belang: de ruimte om tot initiatief te komen, de figuurlijke en soms ook letterlijke ruimte om olifantenpaadjes te bewandelen. De beste ideeën ontstaan namelijk niet in het gemeentehuis, maar daarbuiten, tussen gebruikers, op ooghoogte.
Dit artikel verscheen eerder op de website van Platform31
Cover: ‘Grote Markstraat in Den Haag’ door Fred Romero (bron: Flickr)