Verslag “Bouwen, bouwen, bouwen.” Ja, dat is het vaste mantra van VVD-kamerlid Daniel Koerhuis. Maar wie het verkiezingsdebat Ruimte en Wonen eind februari bekeek, kon niet anders dan concluderen dat vrijwel élke discussie over de ruimtelijke ordening uiteindelijk altijd weer over wonen gaat. Bovendien lijkt in campagnetijd het uitdragen van politieke standpunten (en het bekritiseren van concullega’s) een belangrijker doel dan het vinden van een collectief gedragen oplossing. Een gemiste kans.
De eerste debatronde, ingeleid door hoogleraar gebiedsontwikkeling Co Verdaas, zou bijvoorbeeld moeten gaan over hoe je in samenhang sectoren als woningbouw, energietransitie, landbouw, klimaat en mobiliteit laat werken aan de indeling van Nederland. Want, zo stelt Verdaas: “De hoeveelheid ruimte in Nederland staat vast. De indeling daarvan vergt politieke keuzes. De markt en overheid hebben die richting nodig.” De hoogleraar benadrukt dat er geen blauwdruk voor heel Nederland nodig is. “Laten we regionale investeringsagenda’s opzetten waarin het geld van meerdere sectoren landt. Anders krijg je een lappendeken van beleid en dan valt alles stil.”
Groter verhaal
Maar zijn verzoek voor een politiek- en sectoroverstijgende visie voor de ruimtelijke ordening van Nederland in de komende tien à twintig jaar, verzandt al snel in een discussie over binnenstedelijk versus buitenstedelijk bouwen en de exacte prijsklasse waarin die woningen zouden moeten vallen.
Partijen nemen daarbij de bekende posities in. Matthijs van Neerbos (PvdA) ziet mogelijkheden in optreden tegen speculanten (“want als je het aan de markt overlaat, dan kom je er sowieso niet”), Daniel Koerhuis (VVD) pleit voor het verduurzamen van bestaande bouw in plaats van ‘nul op de meter’ en wil dat ‘linkse’ gemeenten als Amsterdam en Utrecht stoppen met te ambitieuze duurzaamheidseisen voor nieuwbouwprojecten, terwijl Faissal Boulakjar (D66) ruimte ziet voor woningbouw door de veestapel te halveren. In deze debatronde komt enkel Paul Smeulders (GroenLinks) met een groter verhaal dan wonen alleen. Hij wil dat alle ingrepen in de ruimtelijke ordening van Nederland rekening houden met klimaatverandering.
Niet te machtig
In een poging de discussie terug te voeren naar Verdaas’ pleidooi voor een partij- en sectoroverstijgende politiek, vraagt moderator Paul Gerretsen (agent bij Vereniging Deltametropool) waarom niemand verder gaat op de eerder genoemde Regionale Investeringsagenda, waarbij een aantal bij elkaar gelegen gemeenten plannen maakt en daar geld aan koppelt.. Ja, Van Neerbos (“hartstikke belangrijk”) en Smeulders (“ik ben het heel erg eens met het belang van een integrale aanpak van wonen, natuur, mobiliteit en energie”) zijn voorstander, maar concreter dan dat wordt het ook niet.
Ook over hoe meer rijksregie (een verandering waarover iedereen het eens is) precies vorm moet krijgen, wijken de standpunten soms diametraal af. “Mensen zitten niet te wachten op een nieuw ministerie”, weet Koerhuis bijvoorbeeld. Hij stelt daarom voor om het ministerie van wonen te combineren met die voor vervoer en natuur. “Zo kunnen we meer integraal kijken en de grootste knelpunten bij woningbouw wegnemen.” Ook Julius Terpstra (CDA) hoopt op een minister die problemen oplost. “Laat nieuwe minister een Macher zijn, iemand die echt doorpakt. Anders komt er niet veel van de grond. De provincie is vaak meer een hindermacht bij woningbouw dan hulp. Daar is vanuit het Rijk regie nodig.”
Maar, waarschuwt Boulakjar, maak die nieuwe minister ook weer niet té machtig. “Niet dat deze met dictaten lokale democratieën moet uitschakelen. Je moet kijken waar al energie zit. Schuif daarbij aan.” Pieter Grinwis (ChristenUnie) stelt daarom voor om rijksregie toe te passen bij organen die al goed werken, zoals de waterschappen. “Maak gebruik van de kracht die er al is.”
Ook Smeulders tempert té grote verwachtingen voor zo'n nieuwe minister. Hij of zij zal namelijk nog jaren nodig hebben om het gat te vullen dat de langdurige afwezigheid van het ministerie van VROM heeft achtergelaten, onder meer omdat de meeste betrokken ambtenaren allang vertrokken zijn. Smeulders trekt de vergelijking met de gevolgen van voormalig staatssecretaris Henk Bleker. “Hij heeft het natuurbeleid kapotgemaakt, en het heeft jaren geduurd om dat weer goed te krijgen.”
Stok achter de deur
Niet alleen als het om het onderwerp gaat vinden de kandidaat-kamerleden het soms lastig om groot te denken. Ook op politiek vlak willen of kunnen zij vaak niet boven hun eigen standpunten en opvattingen uitstijgen, ondanks dat Platform 31-directeur Hamit Karakus in zijn openingswoord nog de hoop had uitgesproken voor een debat waarin partijen elkaar minder verwijten en meer samen oplossingen zoeken. “Waar gaan we doorbraken realiseren? Wie doet het meeste water bij de wijn?”
Enkel de SP, bij monde van Sandra Beckerman (“Jammer dat dit debat weer eindigt met politiek gehakketak”), stelt voor te zoeken naar een coalitie, omdat zij daar (“zonder de VVD”) mogelijkheden voor hoort. “Samen met PvdA, GroenLinks, D66 en CDA moeten we we al heel ver kunnen komen.”
Stevige schotten
Richting het einde van de middag trekt de discussie zich alsnog breder dan wonen alleen, aangespoord door een pleidooi van stedenbouwkundige Hans Leeflang voor een “integrale en gebiedsgerichte uitvoeringsstrategie”. In de reacties hierop komt Ruimte voor de Rivier aan bod als voorbeeld van een geslaagde regionale ruimtelijke ontwikkeling die landelijk werd aangestuurd. Boulakjar: “Daar zie je hoe je als alle partijen samen kunt werken en waar alle onderwerpen beter van worden.” Grinwis legt uit waarom dat zo goed werkte: “Als de regio er niet uitkwam, dan besloot het Rijk alsnog. Zo was er een stok achter de deur.”
Karakus concludeert als afronding van het debat dat er snel een doorbraak moet komen om alle hoofdpijndossiers op te lossen. Maar als kijkers naar dit debat zijn we nog weinig hoopvol over die doorbraak. Want terwijl de partijen het in hoofdlijnen met elkaar eens zijn (er zijn meer woningen nodig, we moeten duurzame energie slim inpassen, de problemen met stikstof en natuur moeten opgelost worden, meer rijksregie), kan of wil geen van de partijen concessies doen om verder te komen.
Het enige dat duidelijker wordt, is waar de individuele politieke partijen voor staan, niet wat zij tezamen kunnen realiseren. Blijkbaar staan er net zo stevige schotten tussen sectoren, waarvan het opheffen dé uitdaging voor het ruimtelijk beleid van de 21e eeuw is, als tussen de politieke partijen.
Bekijk hieronder het verkiezingsdebat 'ruimte en wonen' terug
Cover: ‘Nieuwbouw Berkel en Rodenrijs’ door Michiel1972 (bron: Wikimedia Commons)