Onderzoek Goede samenwerking tussen bewoners en gemeenten is essentieel om de warmtetransitie zo snel mogelijk te laten verlopen. Uit onderzoek van de Participatiecoalitie blijkt dat afspraken wel steeds vaker op papier komen, maar dat een langdurige en structurele relatie opbouwen nog erg lastig is.
Het draagvlak onder bewoners is een van de belangrijkste hordes die nog genomen moet worden in de warmtetransitie. Dat was een van de conclusies uit het Nationaal Warmtenet Trendrapport dat vorig jaar verscheen. Volgens de onderzoekers zijn er meer aanbieders dan ooit, zijn gebruikers tevreden, en ziet de toekomst er rooskleurig uit. Maar om de bewoners mee te krijgen in de transitie is betere samenwerking met de lokale overheid noodzakelijk.
Deze contacten tussen bewoners en gemeenten zijn er op verschillende niveaus en in allerlei soorten en maten. Er zijn grootschalige, professionele initiatieven die al duidelijk hebben gekozen voor een buurtwarmtenet als aardgasalternatief, en dit zelf willen ontwikkelen en exploiteren. Sommige bewonersgroepen zetten in kleine kring in op zoveel mogelijk energie besparen en besluiten liever in de toekomst welke warmtetechniek hun voorkeur heeft. Weer andere bewoners zien een grotere rol voor de gemeente, en verenigen zich zodat ze er vooral op toe kunnen zien dat hun wensen en zorgen voldoende serieus worden genomen.
Goede samenwerking
Hoe die samenwerking beter kan, is in kaart gebracht door de Participatiecoalitie, een samenwerkingsverband van vijf maatschappelijke organisaties van, voor en door bewoners. Deze organisatie begeleidde de afgelopen drie jaar 265 bewonersinitiatieven in het proces van de warmtetransitie. Ook heeft de coalitie in 121 buurten, wijken of dorpen een rol gespeeld bij het tot stand komen van een formele samenwerking tussen bewoners en gemeente. Voor dit onderzoek naar samenwerking sprak zij bovendien met 70 bewonersinitiatieven en 5 gemeenten.
Het resultaat is het rapport De zoektocht naar volwaardig samenwerken in de warmtetransitie, dat eerder deze maand verscheen. Er zijn in Nederland steeds meer bewonersinitiatieven met uiteenlopende ambities die zich actief bemoeien met de duurzame verwarming van hun buurt, wijk of dorp. Maar, stellen de onderzoekers, vroeg of laat krijgen ze allemaal met hun gemeente te maken, aangezien die volgens het Klimaatakkoord de regie over de warmtetransitie heeft. Daarom is het van belang dat die samenwerking goed verloopt.
Professionaliseren
Uit het rapport blijkt dat de samenwerkingen vorm krijgen. Bewoners en gemeenten komen steeds vaker tot afspraken op papier en zijn het in de regel eens over zowel de succesfactoren als uitdagingen voor goed samenwerken. De onderzoekers kwamen verschillende samenwerkingsvormen tegen, van financiële ondersteuning met bijbehorende afspraken tot samenwerkings- of intentieovereenkomsten en opname in (gemeentelijk)beleidsstukken.
De afspraken gaan vooral over participatie, rolverdeling, doelen en processen, waarbij beide partijen aangeven dat het vastleggen van deze afspraken een belangrijke stap in de samenwerking is. “Het toont de positieve houding van een gemeente naar een bewonersinitiatief, het dwingt beide partijen om concreet te worden over rolverdeling en activiteiten, en het stelt bewonersinitiatieven in staat om verder te groeien en professionaliseren.”
Weinig regie
Tegelijkertijd concluderen de onderzoekers dat er nog genoeg ruimte voor verbetering mogelijk is. Veel samenwerkingsafspraken bieden bijvoorbeeld nog geen helder termijnperspectief voor bewonersinitiatieven. Ook zijn beide partijen vaak nog zoekende naar welke rol ze moeten en willen spelen in het proces en welke samenwerking daarvoor nodig is. “Dit leidt ertoe dat veel afspraken een incidenteel karakter hebben, en er geen structurele rolverdeling vast ligt. Overeenkomsten die wel voor langere tijd worden aangegaan, bevatten doorgaans weinig details.”
Gemeenten hebben de regierol in de warmtetransitie, maar vooral kleinere gemeenten hebben volgens de onderzoekers moeite met het goed vormgeven van die rol, met name vanwege personele capaciteitsproblemen. De bewoners die zijn ondervraagd herkennen deze zoektocht van gemeenten, maar willen ook als volwaardig partner in een gedeelde missie worden gezien, en niet als opdrachtnemer van de gemeente. Slechts iets minder dan de helft geeft aan dat de regierol van de gemeente voor hen stimulerend werkt, terwijl bijna de helft zegt (te) weinig of belemmerende regie te ervaren.
Minder ruis
De onderzoekers zien dat het bestaan van goede relaties tussen bewoners en ambtenaren een van de sleutels tot succes is. In één adem melden zij dat het lastig is om duurzame relaties op te bouwen door de doorstroom op het gemeentehuis. De verschillen in organisatiedynamiek maken de samenwerking er ook niet makkelijker op. “Dat zorgt regelmatig voor enige wrijving. Bewonersinitiatieven willen vaak voortvarend aan de slag, terwijl gemeenten meer tijd nodig hebben om hun keuzes te verantwoorden en af te stemmen op andere plannen.”
Daarom, concluderen zij, is het belangrijk dat de partijen vroeg in het proces al met elkaar om tafel gaan en dat de gesprekken op regelmatige basis worden gevoerd. Zo leren ze elkaar beter kennen en begrijpen. Daarnaast kan de gemeente bewoners helpen hun initiatief te laten groeien en professionaliseren, zodat er later in het proces minder ruis op de lijn komt. Een onafhankelijke begeleider kan dit proces van samenwerken helpen structureren. Gemeenten die hier al mee hebben geëxperimenteerd, zijn enthousiast over de resultaten.
Lees het volledige rapport op de website van de Participatiecoalitie.
Cover: ‘Air conditioning of buildings. Background of ventilation pipes. Laying of engineering networks. Industrial background’ door Roman Zaiets (bron: shutterstock)