Interview Hoe moeten water en bodem de ruimtelijke ontwikkelingen van Nederland gaan sturen? Deze week lanceerde het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een ‘gecombineerde sturingskaart’ die laat zien waar wat kan. Hoogleraar Europees en nationaal waterrecht Marleen van Rijswick plaatst kritische kanttekeningen bij de sturende kracht van de serie kaarten.
Onder de naam 'Ruimtelijk afwegingskader klimaatadaptieve gebouwde omgeving' lanceerde het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat deze week een aantal kaarten dat de ruimtelijke opgaven binnen Nederland moet sturen. Op de kaart staat welke gebieden vanwege overstromingsgevaar of lage poldergrond ongeschikt zijn voor bebouwing, waar je kunt bouwen als je extra maatregelen neemt en de plekken waar 'water en bodem' geen belemmering voor bouwprojecten vormen.
Volgens demissionair minister Mark Harbers laten de kaarten zien dat nog altijd grote delen van Nederland geschikt zijn als bouwlocatie, ook als 'water en bodem sturend' het leidende principe is. Maar is dat wel zo? En in hoeverre zijn de kaarten werkelijk sturend voor nieuwe gebiedsontwikkelingen?
‘Gecombineerde sturingskaart’ (bron: Ministerie van I&W)
Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht, plaatst kanttekeningen bij de publicatie: “Ik zou behoefte hebben aan een kaart die vraagstukken echt combineert.” De kaarten nemen water en bodem als uitgangspunt voor bouwlocaties en dat roept vragen op: als vanwege potentiële drinkwatertekorten Oost-Nederland dieprood kleurt, zoals te zien is op een van de deelkaarten, waarom is dat dan in de overzichtskaart niet meegenomen? En hoe zit het met de waterkwaliteit? De kaart lijkt over woningen te gaan maar waar kun je het best een bedrijf starten? Bovendien: “De grootste woningbouwopgave ligt niet in de gebieden waar zonder problemen gebouwd kan worden.”
”Maar waar ik me méér zorgen over maak is hoe dit zich vertaalt in ruimtelijke plannen,” gaat Van Rijswick verder. Het ministerie biedt weinig harde garanties dat bij nieuwe bouwplannen de kaarten, en dus de risico’s van overstromingen en grondproblemen, werkelijk worden meegenomen. Het ministerie schrijft zelf in de begeleidende brief dat nog wordt 'gekeken wat de mogelijkheden zijn om [het afwegingskader] juridisch te borgen'. Hoe en of dat gaat gebeuren is nog niet besloten, alleen wordt gezegd dat het 'logisch' zou zijn om gebruik van het instrument verplicht te stellen bij locatiekeuzes.
Afwijken is eenvoudig
'Enige juridische binding' is nodig, denkt Van Rijswick, want nu zijn water en bodem nog te vrijblijvende elementen. Van Rijswick: “Gemeenten moeten wel rekening houden met 'de gevolgen voor het watersysteem, voorheen waterstaatkundige belangen genoemd', maar kunnen daar nu vrij eenvoudig van afwijken.” Doen ze dat inderdaad, dan krijgen waterbeheerders te maken met een zwaardere en dus duurdere opgaven, omdat de wateroverlastnormen gekoppeld zijn aan het landgebruik legt ze uit. “Vaak gaan plannen gewoon door als gemeenten dat willen.”
Hoe zouden de conclusies in de kaarten dan geborgd moeten worden? Van Rijswick ziet het meest in een “bindend adviesrecht waar je om zwaarwegende redenen van af kunt wijken.” Gemeenten kunnen in zo’n geval de belangen van goed waterbeheer niet zomaar naast zich neerleggen en worden zo zelf verantwoordelijk voor de vraag of ontwikkelingen veilig en betaalbaar zijn. Alleen voor bouwen in de uiterwaarden gelden al wel restricties, sinds 1 april van dit jaar. Op plannen waar het bestemmingsplan al van gewijzigd is, zoals de 400 woningen die staan gepland in de uiterwaarden van Arnhem, heeft dat geen effect.
Los van de gemeentelijke verantwoordelijkheid, moeten ook bewoners en bedrijfseigenaren zich meer bewust zijn van mogelijke schade die zich kan voordoen, stelt Van Rijswick. Kennis over risico’s over de start van een bedrijf of de koop van woning op de roze- of roodgekleurde delen van de kaart ontbreekt nu nog te vaak. “Vaak gaan mensen ervan uit dat de overheid het wel oplost als kelders vollopen, wegen overstromen en het water vervolgens de huizen in stroomt.” Dat is nu vaak al een eigen verantwoordelijkheid en de gevolgen kunnen in de toekomst groter worden. “Als je een huis koopt, zou je je moeten afvragen: is deze plek over dertig of vijftig jaar nog steeds prettig om te wonen?”
Risico’s op overlast
De Lutkemeerpolder bij Amsterdam is zo’n plek met hoge risico’s, noemt de hoogleraar Waterrecht als voorbeeld. “Het waterschap zegt: hieraan werken wij echt niet mee, maak maar vluchtroutes voor het geval dat een overstroming zich voordoet. Als je als ondernemer daar een stuk grond koopt, moet je de afweging kunnen maken: is alleen een vluchtroute voor mij genoeg? Dan moeten mensen dus wel weten waar ze aan beginnen.”
En de verantwoordelijkheid voor dat bewustzijn ligt niet alleen bij de mensen zelf, maar ook bij de overheid, denkt van Rijswick: “De overheid moet transparanter zijn over wat wordt verwacht van de burgers,” zegt ze. In België worden bijvoorbeeld waterparagrafen opgenomen in huur- en koopcontracten. “Daarin staat wat de risico’s op wateroverlast zijn. Ook als men gaat wonen in overstromingsrisicogebieden heeft dat consequenties voor de eigen verantwoordelijkheid.”
‘Marleen van Rijswick’ (bron: Chantal Ariens)
De kaart lijkt, alles bij elkaar genomen, een te eenvoudige voorstelling van de beschikbare ruimte in Nederland om te bouwen, als 'water en bodem sturend' als leidend principe wordt gehanteerd. Daarnaast gaat het niet alleen om de vraag waar het mogelijk is om te bouwen en onder welke voorwaarden, maar ook wie voor de uitvoering van extra – beschermende en/of adaptieve – maatregelen en bijbehorende kosten verantwoordelijk is.
Marleen van Rijswick: “Ik denk dat het belangrijk is dat we toekomstbestendig bouwen op plekken waar dat kan. Op plekken die veilig zijn en niet te veel overlast geven. En waar de risico’s groter zijn, moeten de noodzakelijke extra maatregelen in het betreffende project worden meegenomen en niet afgewenteld worden op de samenleving. Het gaat dan zowel om de wijze van bouwen als de aanpassing en onderhoud van het watersysteem en de omgeving: dat alles moet worden verwerkt in de bouwkosten.”
Cover: ‘Voetbalveld tijdens overstroming van de IJssel in Rheden’ door Daan Kloeg (bron: Shutterstock)