Opinie “Het is belangrijk om er samen voor te zorgen dat de stedelijke ontwikkeling niet weer tot stilstand komt”, waarschuwt Pieter van der Heijde, directeur Bureau Stedelijke Planning, over de gevolgen van de coronapandemie.
Nederland is in de ban van het coronavirus. Een B-film in werkelijkheid. Surrealistisch, ongekend en onzeker voor ons allemaal. Ook economisch zijn de gevolgen groot. De beurzen staan zwaar in het rood. Hele bedrijfstakken, zoals horeca, cultuur en de luchtvaart, sluiten (gedeeltelijk) hun deuren. Voor veel andere sectoren geldt dat waar mogelijk vanuit huis wordt gewerkt.
De besturen en directies van organisaties in de stedelijke ontwikkeling (zoals beleggers, ontwikkelaars, gemeenten en adviesbureaus) overleggen over wat ons mogelijk te wachten staat en hoe we ons hierop kunnen voorbereiden. Is het noodzakelijk om investeringen uit te stellen? Introduceren we een vacaturestop? Gaan we drastisch bezuinigen? Trekken we ons terug uit risicovolle projecten?
Het zijn vragen waar veel organisaties nog geen antwoord op hebben. De consequenties van de coronapandemie voor de economie zijn te onzeker.
Magneetwerking
Het is in ieder geval belangrijk om er samen voor te zorgen dat we niet in dezelfde situatie terechtkomen als tijdens de financiële crisis rond 2010, toen de stedelijke ontwikkeling vrijwel tot stilstand kwam. Voor een deel kunnen we hier zelf invloed op uitoefenen. De stedelijke ontwikkeling is namelijk een systeem met een enorme hoeveelheid actoren. Als enkele van deze actoren haperen of uitvallen, heeft dit al snel effect op andere actoren. Voor je het weet ontstaat een domino-effect. Deze pandemie in de stedelijke ontwikkeling moeten we zien te voorkomen.
Dit betekent in de eerste plaats dat we vertrouwen moeten hebben in de structurele kracht van onze economie en vastgoedsector, en verder kijken dan de periode van de coronacrisis lang is. Nederland is een land met een uitstekend vestigingsklimaat. Een land dat ook in de toekomst als een magneet blijft werken op buitenlandse investeerders, kenniswerkers en migranten. Een land waar de behoefte aan woningen, kantoren en bedrijfsruimten groot blijft, en waar ook ruimte is voor winkels, horeca en vrijetijdsvoorzieningen. Het is belangrijk om vanuit dit perspectief te opereren en door te gaan met de planvoorbereiding en realisatie van stedelijke ontwikkeling.
Indammen
Een groot deel van de sector werkt momenteel vanuit huis. In de afgelopen jaren hebben we hier met het ‘nieuwe werken’ aan kunnen wennen, alleen komt er nu digitaal vergaderen bij. Ook dit is met onze ICT-systemen goed mogelijk. Het is niet ideaal, maar voor een paar maanden prima te doen. We kunnen het beschouwen als het nieuwe werken in optima forma. Thuiswerken is daarom geen beletsel om gewoon door te kunnen gaan met ons werk.
Waar we als sector veel minder invloed op uit kunnen oefenen, is vraaguitval. Op de woningmarkt kan dit optreden door een terugval in het consumentenvertrouwen, en op de markt voor bedrijfshuisvesting door uitstel van verhuizing van bedrijven. Op de retailmarkt kan vraaguitval ontstaan vanwege de gedwongen sluiting van horecagelegenheden en de eventuele sluiting van niet-noodzakelijke winkels om zo het coronavirus in te dammen.
Maar ook bij vraaguitval is het cruciaal dat we vertrouwen houden in het herstel van de vastgoedmarkt. Zo voorkomen we het domino-effect, en dus de pandemie in de stedelijke ontwikkeling.
Cover: Photo by Toa Heftiba on Unsplash
Dit artikel verscheen eerder op Bureau Stedelijke Planning
Cover: ‘Pompenburg_Photo by Jim Abbring on Unsplash’