Interview Met water en bodem als sturende principes wordt de rol van het waterschap bij gebiedsontwikkeling steeds belangrijker. Cis Apeldoorn en Dries Schuwer van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zijn voorstander: de waterschappen moeten veel eerder in het proces kun kennis en kunde inbrengen.
Dit artikel verscheen in de winterversie 2023 van de Gebiedsontwikkeling.krant. Deze kunt u hier downloaden.
Waterbeheer bestaat alleen al in de regio Utrecht circa 900 jaar. Met de gevolgen van klimaatverandering in het verschiet, wordt de rol van waterschappen alleen maar groter. Niet alleen bij het beheer van het bestaande watersysteem, maar ook bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Waar wel en niet bouwen
“De waterschappen zijn in transitie”, zegt Cis Apeldoorn, secretaris-directeur bij Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR). “Vroeger zaten we wel aan het einde van de bouwfase aan tafel, maar vooral om droge voeten en schoon water te garanderen. Die tijden zijn veranderd. Wij kunnen niet meer garanderen dat er geen wateroverlast zal optreden bij extreme buien. Naast het adviseren over klimaatadaptief bouwen, krijgt het waterschap ook steeds meer een stem in waar wél en waar níet te bouwen.”
Het waterschap besluit zelf niet of er een nieuwe uitleglocatie bijkomt – en waar. Zou dat nu anders moeten gaan? Dries Schuwer, strategisch adviseur water en RO: “Dat we nu aan tafel zitten om te adviseren, is een eerste stap.” Apeldoorn vult aan: “Ik vind dat die besluiten bij gemeente en provincie liggen. Als waterschap hebben wij de rol om te adviseren en expliciet aan te geven wat de gevolgen en de risico’s zijn als in het ontwerp geen rekening wordt gehouden met de condities van de bodem en mogelijke wateroverlast. Uiteraard willen we door vroegtijdig aan tafel te zitten die risico’s zo klein mogelijk maken.”
Onbekend maakt onbemind
Een meer prominente rol voor het waterschap blijkt onder meer uit de planvorming voor de polder Rijnenburg bij de stad Utrecht waarbij Stichtse Rijnlanden betrokken is. “Van minst bekende overheidsorgaan naar veelgevraagd sparringpartner” is de slogan die Apeldoorn graag gebruikt. Apeldoorn: “Daarom zijn wij ook lid geworden van de Stichting Kennis Gebiedsontwikkeling. Je hebt een stem aan tafel en het is belangrijk dat wij ook bekend worden als mede-overheid. Het is van belang dat je elkaars gezichten kent en innovaties met elkaar deelt, zodat we gezamenlijk een stapje verder komen.”
Er liggen veel verschillende opgaven en die moeten we gaan koppelen, geeft Schuwer aan. “Functiecombinaties waardoor je per saldo minder ruimte nodig hebt.” Een voorbeeld is energie winnen op het wateroppervlak zoals met drijvende zonnepanelen. Of energiewinning uit oppervlaktewater of afvalwater. Dit zijn voorbeelden die goed te verbinden zijn met het energievraagstuk. “Daarbij houden partijen natuurlijk hun eigen verantwoordelijkheid. Zo beoordeelt het waterschap effecten op waterkwaliteit en ecologie.”
Van achteren naar voren
De verschillende fases bij gebiedsontwikkeling eindigen altijd bij het beheer, maar wat nou als we deze volgorde nu eens omdraaien? Is het niet logischer om aan het begin van het proces te denken vanuit de belangen van de partijen in de beheerfase? Apeldoorn: “Natuurorganisaties, drinkwaterbedrijven, riolering en beheer zitten eigenlijk nauwelijks aan de voorkant aan tafel.”
Het is volgens haar van belang de keten ‘om te draaien’ door met deze partijen het ontwerpproces te starten en om zo kaders en uitgangspunten op te stellen en die vervolgens te vertalen in geld en waardenstromen. “Want er moet uiteindelijk wel geld in het laatje komen om te bouwen. Hoe dit kan, wordt momenteel in Almere Pampus, in opdracht van de gemeente, nader verkend in ‘ThePositiveLab’.”
Dries Schuwer en Cis Apeldoorn van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, voorstanders van een meer prominente rol van de waterschappen bij gebiedsontwikkeling
‘Dries Schuwer en Cis Apeldoorn’ door Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (bron: HDSR)
Als de maatschappelijke baten op de lange termijn naast de investeringskosten worden gezet en ook de onderhoudskosten worden meegenomen, ontstaat er een ander beeld. Kiezen we bijvoorbeeld voor een klimaatadaptieve inrichting, door bijvoorbeeld woningbouw op palen toe te passen, hoeveel schade voorkomen we dan op lange termijn? Kiezen we voor veel groen en ruimte voor waterberging, dan besparen we wellicht op riolering en eventuele gemalen. Door deze maatschappelijke baten op voorhand mee te nemen, ontstaat een heel ander scenario dan louter te kijken naar de traditionele investeringskosten. Schuwer: “Als je bepaalde informatie eerder had gehad, was je wellicht tot andere ruimtelijke keuzes gekomen aan het begin van het ontwerpproces.”
Toekomst-robuust
Als we met z’n allen in Nederland willen blijven wonen, kunnen we klimaatverandering niet negeren. De urgentie van dit vraagstuk heeft er ook voor gezorgd dat het waterschap langzaam een grotere rol pakt bij gebiedsontwikkelingen. “Op dit moment pompen we veel water weg, zakken we steeds dieper, terwijl de zeespiegel blijft stijgen. We maken een soort badkuip achter de duinen, dat is niet meer vol te houden. We moeten hier toekomst-robuust mee omgaan en met z’n allen aan de slag”, zo sluit Apeldoorn af.
Cover: ‘Waterberging in polder De Hooge Boezem (Haastrecht) gaat samen met natuurontwikkeling en recreatie’ (bron: HDSR)