Nieuws De Nederlandse ruimtelijke ontwikkeling anno 2013 is een meerstromenland. Grootschalige integrale gebiedsontwikkeling, sloop-/nieuwbouwoperaties en individuele gebouwtransformaties bestaan naast en door elkaar. En natuurlijk is daar sinds enkele jaren de nieuwkomer-met-stip: organische ontwikkeling. Positief is in ieder geval: er valt (weer) wat te kiezen. Maar welke strategie past waar? En is organische ontwikkeling een ordinaire hype of is het dé oplossing voor al onze ruimtelijke problemen?
Op een recente vrijdagmiddag reflecteerde burgemeester Peter Noordanus van Tilburg voor een gezelschap vakbroeders en –zusters op de Nederlandse ruimtelijke ontwikkeling van de afgelopen vijfentwintig jaar. Hij is trots op wat er is bereikt. De immense VINO/Vinex-operatie is nagenoeg afgerond. Talloze nieuwe wijken, spoorlijnen, snelwegen en natuurgebieden zijn de afgelopen kwarteeuw aangelegd. Aan de cijfers en onderzoeken te zien, zijn ze, door de bank genomen, bovendien behoorlijk geslaagd. Noordanus, als wethouder ruimtelijke ontwikkeling persoonlijk betrokken bij de Vinexwijken van Den Haag, heeft naar eigen zeggen zelfs ‘heimwee naar de Vinex’. Met deze verzuchting uitte hij een emotie die, zeker bij de oudere generaties in de ruimtelijke sector (met alle respect), vaker voelbaar is.
Einde van een tijdperk
Het is inmiddels een cliché, maar in ‘het jaar 5 na Lehman’ worden weinig gebiedsontwikkelingen meer via de integrale, topdown-, zeg maar: ‘Vinex’-strategie gestart. De belangrijkste oorzaken daarvoor zijn bekend: het einde van de ‘eeuwige’ vastgoedwaardestijging, een kredietstop van banken, de uitval van ruimtevraag en bezuinigingen in de (semi-)publieke sector. Natuurlijk worden er her en der nog Vinexwijken en stationsgebieden afgebouwd. Maar voor veel plekken in Nederland die de komende periode aan (her)ontwikkeling toe zijn, lijkt de integrale strategie van grootschalig masterplan, pps-constructie, vast stappenplan en grex voor de verevening, voorlopig behoorlijk ver weg. Wat te doen?
Organische ontwikkeling als nieuw geloof
Maar wanhoop niet, want de oplossing is onderweg! Organische gebiedsontwikkeling is het medicijn voor al uw ruimtelijke kwalen! Voor wie de berichtgeving in de vakmedia een beetje volgt, lijkt organische ontwikkeling zich te ontwikkelen als een nieuw geloof. Met diverse adviseurs en experts als profeten, een leer doorspekt met positieve woorden en een groeiende schare volgelingen. De volgelingen wijzen inmiddels massaal ‘hun’ gebieden aan voor ‘adaptieve ontwikkeling’, ‘in cocreatie met de buurt/wijk/stad/regio’, gericht op een ‘stip aan de horizon’, waar ‘de markt aan zet is’ en de overheid ‘faciliteert’. De bekering is in volle gang.
Organische ontwikkeling als dwaalspoor
Noordanus reageert in zijn Vinex-betoog op deze groeiende organische geloofsgemeenschap. Volgens hem begeven zij zich op een ‘dwaalspoor’ (ook al zo’n religieuze term). Hij kenschetst organische ontwikkeling bovendien als ‘excuus voor een gebrek aan ambitie en visie’. Noordanus’ frustratie met het evangelisme van de organische gelovigen is wel begrijpelijk. Waar we eerst en masse geloofden in het heil van grexen en wijkontwikkelingsmaatschappijen (in de Vinextijd), zouden we nu en masse vallen voor ‘organisch’.
Uiteraard heeft Noordanus een punt als hij wil zeggen dat organische ontwikkeling hypeachtige trekjes vertoont. Maar om daaruit te concluderen dat organische ontwikkeling als strategie, op alle plekken en onder alle omstandigheden, een ‘dwaalspoor’ is, dat is te kort door de bocht.
Ook organisch gelden randvoorwaarden
Hoe anders was de sfeer een dag eerder, bij de Dag van stad en regio van Platform31. In een bomvol zaaltje in de Fenixloodsen op Katendrecht discussiëren ruimtelijke professionals uit de publieke en private sector over de ingrediënten waaronder organische ontwikkeling succesvol kan zijn. De overtuiging onder de aanwezigen is dat organische ontwikkeling, voor sommige gebieden en onder specifieke omstandigheden, wel degelijk een waardevolle uitbreiding van de ruimtelijke instrumentenkist is. Daarbij moeten dan wel bepaalde randvoorwaarden zijn ingevuld. Deze middag komen er een aantal voorbij:
- Richt je niet alleen op de elite, niet alleen op de tussentijd en niet alleen op Nederland
- Ga uit van het bestaande; koester variëteit
- Stuur op waardecreatie via cocreatie
- Voer regie zonder macht
- Neem de tijd
Natuurlijk zeggen een (incompleet) rijtje randvoorwaarden en een groepje enthousiaste congresbezoekers weinig over de daadwerkelijke potentie van organische ontwikkeling als alternatief ruimtelijk ontwikkelmodel. Dit is echter maar één bijeenkomst in een reeks van vele. En ook de eerste tekenen in de praktijk zijn, op verschillende plekken in het land, veelbelovend. Bijvoorbeeld in het Havenkwartier (Deventer), in Amstel III en het Cruquiusgebied (Amsterdam), in het Oliemolenkwartier (Amersfoort), in Emmerhout (Emmen), langs het Merwedekanaal (Utrecht), in Bergwijkpark (Diemen) en in Coehoorn (Arnhem) worden dagelijks, stap voor stap resultaten van een nieuwe manier van denken en werken geboekt.
Grootschalig mag ook gewoon nog
De introductie van organische ontwikkeling betekent natuurlijk ook niet dat ‘grootschalig en integraal’ niet meer is toegestaan. Op plekken waar voldoende geld beschikbaar is, bijvoorbeeld omdat het om een zeer gewild gebied gaat (bv. stadscentra), of omdat de maatschappelijke belangen groot zijn (bv. achterstandswijken), zullen we in Nederland waarschijnlijk blijven kiezen voor een ‘ouderwetse’ grootschalige integrale ontwikkeling. Daar is ook niets mis mee. Organische ontwikkeling is geen verplichting, maar simpelweg een nieuwe strategie die voor bepaalde gebiedstypen wel geschikt is en voor andere niet.
Grootschalige ontwikkelingen hebben nadelen, maar ook voordelen ten opzichte van organische ontwikkeling. Nadelen zijn bijvoorbeeld hoge(re) risico’s en weinig invloed van burgers en kleinere initiatiefnemers op het proces. Voordelen zijn er minstens evenveel, zoals goed kunnen regelen van de fasering, beter kunnen sturen op het eindresultaat, beter kunnen realiseren van duurzaamheidsambities, eenvoudigere verevening van publieke voorzieningen.
Vruchtbare bodem voor organische ontwikkeling
Voor algemene conclusies over het succes van organische ontwikkeling als strategie zijn de resultaten op deze plekken nog te pril. Dat is ook niet vreemd na pakweg vijf jaar oefenen. Ook de ‘Vinexaanpak’ is niet na vijf jaar op haar succes beoordeeld.
Wél tekent zich zo langzamerhand een bepaalde typering van omstandigheden af waaronder organische ruimtelijke ontwikkeling überhaupt als ontwikkelingsstrategie in beeld komt. Als het ware het juiste ‘klimaat’ of de ‘vruchtbare bodem’ voor organische ontwikkeling. Allereerst is opvallend dat organische casussen zich vaak kenmerken door de aanwezigheid van een overvloed aan niet-financieel kapitaal. In de vorm van actieve en goed georganiseerde bewoners; van jonge ondernemers die bereid zijn hun energie, kennis en netwerk (=kapitaal) te investeren in hun leefomgeving; van een overschot aan (leegstaand) vastgoed; van een gunstige ligging ten opzichte van de woon- en werkplaatsen van ondernemende of creatieve inwoners en uitvalswegen.
Koester het ambitievacuüm
Een tweede onderdeel van de vruchtbare bodem lijkt het ontbreken van al te uitgesproken politieke ambities voor een gebied. Juist in zo’n ‘ambitievacuüm’ ontstaat de tijd en de ruimte voor niet-traditionele initiatiefnemers om stap-voor-stap aan een niet-traditioneel proces te bouwen. Dit verklaart ook het fenomeen dat we organische ontwikkeling geregeld terugvinden op plekken waar in het recente verleden grootschalige ontwikkelingen zijn gestrand (en tijdelijk vaak publieke visie ontbreekt).
In die zin is de observatie van Noordanus (‘een gebrek aan visie en ambitie’) dus terecht. De vraag is echter of we het ontbreken van een grootse publieke of politieke visie voor een gebied in alle gevallen als iets negatiefs moeten zien. Misschien is het voor sommige plekken juist goed om even ambitieloos te blijven. Juist het vacuüm dat daarmee ontstaat biedt de tijd en de ruimte om nieuwe (misschien wel veel betere) ideeën en initiatieven tot wasdom te laten komen. Misschien zijn die wel niet groot(s), maar juist klein. En misschien komen ze ook uit hele andere hoeken dan we denken. Dit zien we in de praktijk op dit moment op meerdere plekken gebeuren.
Overheden moet hard blijven werken
De rol voor overheden, zowel Rijk, provincies als gemeenten, blijft in dit soort gebieden wel degelijk belangrijk. En, als dat dan zo belangrijk is, zouden we de taak van de ‘organische’ stads- of provinciebestuurder zelfs ‘ambitieus’ kunnen noemen. Hun taak is om, voor bepaalde gebieden, de stapels visies, ambities en het daaruit voortkomende beleid juist te doen slinken. Friso de Zeeuw muntte daarvoor onlangs de pakkende term ‘ontslakken’. Daar bovenop krijgt de gemeente nog een aantal hele andere taken: het prikkelen van burgers en marktpartijen om met ideeën te komen, het actief aan elkaar koppelen van verschillende initiatiefnemers, het scheppen van beleidsmatige en planologische flexibiliteit binnen heldere kaders. Kortom: het invulling geven aan een faciliterende rol. En dat is gewoon hard werken, net als vroeger.
Masterclasses Organische stedelijke ontwikkeling
Wilt u organische ontwikkeling aan den lijve ondervinden? In een reeks van 4 masterclasses-op-locatie nodigt Platform31 u dit najaar uit om organische stedelijke ontwikkeling in de praktijk te bekijken en te beluisteren. Masters uit de publieke en private sector helpen u om uw kennis over verschillende aspecten van organische ontwikkeling te verdiepen. Met hen bespreekt u bovendien uw eigen casuïstiek. Let op: iedere masterclass heeft een specifieke insteek:
- 26 nov 2013, Voorsterpoort in Zwolle: Organische stedelijke ontwikkeling: financiering en beleid
- 3 dec 2013, Cruquiusgebied in Amsterdam: Organische ontwikkeling: slim omgaan met regelgeving
- 17 dec 2013, Coehoorn in Arnhem: Organische ontwikkeling: planvorming en procesvoering
- LET OP: NIEUWE DATUM;14 januari 2014, Bergwijkpark in Diemen: Organische stedelijke ontwikkeling: financieel instrumentarium
Cover: ‘2013.10.25_Vruchtbare bodem voor organische_180’