Analyse Elke grote stad kent er wel één: een prestigieus stadsproject met bijbehorende torenhoge ambities. TU Delft-onderzoeker Wouter Jan Verheul doet al vijftien jaar lang onderzoek naar dit soort trajecten. In een interview met De Monitor vertelt hij hoe dit soort trajecten goed uit kunnen pakken voor een stad, maar vaak genoeg ook desastreuze gevolgen hebben.
De Monitor, het platform voor (onderzoeks)journalistiek van de KRO-NCRV, onderzoekt in de aanloop naar de Floriade in 2022 verschillende prestigieuze miljoenenprojecten in Nederlandse steden. De reden waarom Almere de wereldtuinbouwtentoonstelling in 2022 wil organiseren, is duidelijk. De ‘jonge stad’ hoopt met dit beeldbepalende evenement het imago te verbeteren en aantrekkelijker te worden voor toeristen, bedrijven en nieuwe bewoners.
Maar zulke grote projecten hebben vaak een keerzijde. In de praktijk blijkt vaak niet alleen de aantrekkingskracht tegen te vallen, ook de financiën zijn regelmatig een probleem. Ook in Almere is het vooraf ingeschatte budget van 10 miljoen euro allang niet meer toereikend. Volgens De Monitor liggen de ramingen nu al ruim boven de 40 miljoen euro. Maar ondanks de risico’s blijven bestuurders en dus ook steden zich committeren aan dit soort projecten. “Het gaat allemaal om prestige”, zegt Verheul. “Niet alleen voor de bestuurder zelf, maar ook voor de stad. Men hoopt met een groot evenement of een imposant gebouw de stad op de kaart te zetten. Een soort vliegwieleffect te creëren waar de stad nog jarenlang profijt van heeft.”
Hetzelfde kunstje
Natuurlijk zijn er ook voorbeelden te noemen van steden waar deze tactiek goed heeft uitgepakt. Het Spaanse Bilbao verdiende de bouw van het Guggenheim Museum in drie jaar terug met inkomsten uit toeristen en belastingen: het Bilbao-effect. In Barcelona had de organisatie van de Olympische Spelen in 1992 ook op het terrein van gebiedsontwikkeling grote positieve gevolgen voor de stad. Verheul: “Het organiseren van dit evenement zorgde ervoor dat de infrastructuur in de stad en het waterfront aanzienlijk verbeterden. Ook de goede toegang tot het strand vanuit de binnenstad is hieruit voortgekomen. En dat heeft grote effecten gehad op de aantrekkingskracht van de stad en de groei van het toerisme.”
Maar waarom slagen sommige initiatieven dan wel? Volgens Verheul moeten steden en bestuurders zich allereerst niet blindstaren op het evenement zelf, maar wat het evenement oplevert voor de stad op langere termijn. “Het gaat veel meer om wat blijft ervan over en wat kan je, bijvoorbeeld aan infrastructuur en aantrekkelijke openbare ruimte, realiseren omdat het evenement georganiseerd wordt.” Ook het kopiëren van successen uit het verleden heeft volgens de onderzoeker niet heel veel effect. “Je hebt hier veelal te maken met een ‘first-mover-advantage’, steden die iets nieuws uitproberen en daarin zijn geslaagd. Hetzelfde kunstje simpelweg herhalen in je eigen stad heeft vaak geen zin.”
Gevaarlijke mix
Het gevaar schuilt vaak in de kosten die enorm uit de hand lopen, voor zowel de initiatiefnemers als de gemeenschap. “Economische veranderingen zorgen voor prijsopdrijving of vertragingen”, aldus Verheul. “En daardoor stijgen de kosten. Bovendien zijn dit soort projecten bouwtechnisch niet standaard wat regelmatig zorgt voor complicaties en kostenoverschrijding.” Maar de financiële fiasco’s uit het verleden hebben lang niet altijd alleen een economische oorzaak. Verheul noemt ‘verliefdheid’ als een andere verklaring. “Je ziet vaak manische trekken, een enorm positivisme en uitgelatenheid bij bestuurders en bedenkers. Filmpjes met grote ambities waarvan je denkt: 'Ja, wat fantastisch dat dat hier in de stad gerealiseerd gaat worden.' Aan de andere kant zie je echter ook besluiteloosheid en tunnelvisie ontstaan.
En dat is een gevaarlijke mix voor kostenoverschrijdingen volgens Verheul. “Je krijgt dan te maken met strategische kostenonderschatting. Er is voor de initiatiefnemers en bouwende partijen veel aan gelegen om het project door te laten gaan. In de voorstellen gaan bestuurders dan aan de onderkant van de kosten zitten om het project maar door te kunnen laten gaan. Ik merk vaak dat initiatiefnemers de optie om te stoppen niet openlijk op tafel durven te leggen. Er zijn zoveel partijen bij betrokken, dat stoppen enorm veel lef vergt, zeker als je al aan het bouwen bent.”
Risicovol
Verheul snapt de zorgen die in
Almere ontstaan over de organisatie van de Floriade dan ook goed, zeker gezien
de negatieve financiële gevolgen voor bijna alle organiserende steden van
eerdere edities. Maar waarom beginnen bestuurders dan toch weer aan zo’n
risicovol traject? “Almere is een zogenoemde ‘new city’, een jonge stad die
naarstig op zoek is naar een nieuwe verdiepte identiteit, die niet langer het
imago wil hebben van de ‘slaapstad’ waar mensen uit Amsterdam alleen maar wonen.”
Dat is volgens Verheul ook de reden dat Almere nog een aantal andere mislukte
prestigeprojecten kent zoals een nooit afgebouwd kasteel, een schaatshal en een
sportcomplex. “Ook bij andere jonge steden zie je dat, kijk naar Zoetermeer.
Ook zij organiseerden een (verliesgevende) Floriade en probeerden tevergeefs de
schaatshal naar hun gemeente te halen.”
Cover: ”Floriade - Main Garden” (CC BY-SA 2.0) by roger4336
Lees het volledige artikel op de website van De Monitor. Het artikel is onderdeel van het dossier Prestigieuze miljoenenprojecten.
Cover: ‘floriade "Floriade - Main Garden" (CC BY-SA 2.0) by roger4336’ door Roger (bron: Wikimedia Commons) onder CC BY-SA 2.0, uitsnede van origineel