20 februari 2012
3 minuten
Nieuws Het lijkt wel of tegenwoordig iedereen boos is: Op de overheid, op de politieke en culturele elite, op de banken, op elkaar. Mensen uiten hun boosheid op talloze manieren. Vooral sociale media blijken een geschikte uitlaatklep te zijn voor (half)anonieme uitingen van onbehagen. Deze gevoelens van boosheid en onbehagen komen niet voort uit het falen van de democratie, maar juist uit het succes ervan, bepleit Sjaak Koenis in zijn oratie donderdag 16 februari waarmee hij het ambt aanvaardt van bijzonder hoogleraar Sociale Filosofie.
“Gedacht wordt dat de maatschappelijke boosheid een uiting is van het falen van de democratie. Dit falen zou dan blijken uit de opkomst van het populisme in de personen van Pim Fortuyn, Rita Verdonk en Geert Wilders. Zonder het populisme zou deze boosheid verdwijnen als sneeuw voor de zon, zo denkt men”, aldus Sjaak Koenis. “Echter, oorzaak en symptomen worden hier met elkaar verward. Het populisme is niet de oorzaak van de huidige woede, maar geeft er wel uitdrukking aan. De boosheid is niet het falen van de democratie, maar juist het gevolg van het succes van de democratie.”
We associëren democratie met mooie dingen zoals tolerantie, vrijheid en gelijkheid. Er zijn ontzettend veel mensen in de wereld, denk aan de Arabische lente, die boos zijn omdat ze te weinig democratie hebben. Hoe kan boosheid dan het gevolg zijn van het succes van de democratie? Koenis: “Democratie heeft ook een duistere kant, die afgunst en ressentiment (racune, woede) voortbrengt. Democratie is een maatschappijvorm waarin mensen formeel aan elkaar gelijk zijn, in tegenstelling tot de vroegere ‘standensamenleving’ waarin een duidelijke rangorde heerste. De toenemende gelijkwaardigheid is hand in hand gegaan met gevoelens van ongelijkheid, eenvoudigweg omdat mensen verschillen in talent, energie en wat het lot voor hen in petto heeft. Formele gelijkheid maar feitelijke ongelijkheid zorgt voor wrijving. Niet tussen klassen, maar tussen hoger- en lager opgeleiden of succesvolle en minder succesvolle mensen. Deze wrijving zorgt voor veel maatschappelijke energie die naar buiten komt in de vorm van ressentiment: een herhaald doorleven en beleven van een vijandige emotionele reactie jegens iemand anders of een groep anderen, waardoor die emotie steeds intenser wordt, zeker wanneer de betrokkenen niet in staat zijn iets aan hun eigen positie te doen. Dit wordt versterkt door wat ik ‘onttovering’ noem: de teloorgang van traditionele gemeenschapsidealen. Heerste in de tijd van verzuiling nog een gevoel van pluriformiteit, tegenwoordig overheerst een haast benauwd streven naar culturele homogeniteit.”
“De boosheid en het ressentiment zullen mijn inziens niet weggaan”, aldus Koenis. “Mijn advies is: Wen er maar aan, en leer er beter mee omgaan. Politici, maar ook gezagsdragers op andere maatschappelijke terreinen, van leraren tot rechters, van ouders tot vakbondsleiders, moeten allemaal leren omgaan met het gegeven dat hun gezag altijd ter discussie kan en zal worden gesteld. Dat is democratie. Burgers, op hun beurt, kunnen een betere balans zoeken tussen het uiten van hun boosheid en het meewerken aan oplossingen.”
Cover: ‘Thumb_regelgeving kabinet regering overheid_0_1000px’