Opinie Een tijdje terug mocht ik een bijeenkomst van Ruimtevolk openen in ons kantoor in Amersfoort. Ik stelde de vraag wie wel eens in het gebouw van de Rijksdienst was geweest, waarop ik schat zo’n 10 procent de hand opstak. Dat betekent dat er zo’n 100 mensen – werkzaam in het brede veld van de ruimtelijke ordening – nog niet eerder bij onze bijeenkomsten waren geweest, die we op allerlei ruimtelijke thema’s de afgelopen jaren hebben georganiseerd. Thema’s die telkens van doen hadden met de complexe relatie tussen behouden en ontwikkelen, inpassen en transformeren. Over water, veenbodems, krimp. Een wake up call voor mij die dacht “wel lekker bezig te zijn” met het verspreiden van onze (kennis)producten over de omgang met cultureel erfgoed in grote ruimtelijke veranderingen.
Erfgoed in de energietransitie
Toen we als RCE met het onderwerp energietransitie aan de slag gingen, was er bij de partners angst voor ons. “Die gaan alles tegenhouden”, was de begrijpelijke reactie, vanuit de gedachte dat de zorg voor onze historische omgeving vooral gaat over het behouden daarvan. Maar moderne erfgoedzorg gaat óók over de verbinding met ruimtelijke en maatschappelijke vragen. Het is mijn overtuiging dat ons verleden – dat zichtbaar is in onze dagelijkse woonomgeving – zoveel kwaliteit heeft, dat het de basis kan zijn voor een gesprek met elkaar over onze toekomst. Erfgoedzorg gaat dus niet over het verleden, maar juist over de toekomst. En erfgoedzorg moet dus ook reageren op de energietransitie.
Ons cultuurlandschap levert al sinds mensenheugenis energie aan de mensen, dus op zich is dat niet iets nieuws. We hebben hout gestookt, dierenmest verzameld, turf gewonnen, en we hebben bij de drooglegging van onze polders gebruik gemaakt van windenergie. De RCE heeft een speciale tijdlijn gemaakt die deze relatie tussen landschap, erfgoed en energie in een historisch perspectief plaatst. Zoals geschetst willen we die kennis over de veranderingen uit het verleden benutten voor de nieuwe opgaven. Maar hoe je dat vervolgens moet doen is best een zoektocht geweest. Want hoe passen grote windturbines in een historische omgeving? Kan dat überhaupt?
De energietransitie gaat over het verduurzamen van onze energievoorziening. Van fossiel naar hernieuwbaar. Die transitie heeft als nadeel dat de energiebronnen zon en wind veel ruimtebeslag bezitten. We hebben grote windparken op zee en land nodig, en de vraag is of we de zonnepanelen kunnen beperken tot de daken van huizen en bedrijfsgebouwen. Willen we de doelen die zijn gesteld halen, dan zal duurzame energie overal aanwezig zijn, dus ook in cultuurhistorische waardevolle landschappen, steden en dorpen.
Dus waar wil je wat wel en waar liever niet? Het gaat in een dichtbevolkt en klein land als Nederland altijd om de keuze tussen in stand houden, inpassen of transformeren. De afweging waar je wat doet is een lastige, en hangt af van locatie, programma, waarden en (lokaal) draagvlak. Erfgoed is de verbinding die mensen met hun omgeving hebben. Door kennis te leveren over de historische verbanden, kan draagvlak worden verkregen voor toekomstige veranderingen. Ik ben ervan overtuigd dat mensen bereid zijn veranderingen toe te laten, mits ze ook een positief en realistisch beeld krijgen van de kwaliteit die ze daarvoor in de plaats krijgen. Maar willen we dit bereiken dan moeten verschillende werelden elkaar willen ontmoeten. Elkaars netwerkbijeenkomsten gaan bezoeken. Integraal omgevingsbeleid is vooral gedrag, laten we dat aspect niet vergeten.
Dit item verscheen eeder op ROmagazine.nl
Cover: ‘Koppelpoort en gebouw Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed’